ECLI:NL:OGEAA:2021:204

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
15 maart 2021
Publicatiedatum
27 mei 2021
Zaaknummer
AUA202001739
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering inschrijving buitenlands huwelijk in bevolkingsregister en beoordeling schijnhuwelijk

In deze zaak gaat het om de weigering van het hoofd van de Dienst Burgerlijke Stand en Bevolkingsregister (DBSB) om het huwelijk van appellanten, een vrouw en een man, in het bevolkingsregister van Aruba in te schrijven. De appellanten, die in Venezuela zijn getrouwd, hebben verzocht om inschrijving van hun huwelijk, maar dit verzoek werd afgewezen op basis van de conclusie dat het huwelijk een schijnhuwelijk zou zijn. De DBSB stelde dat het huwelijk niet gericht was op de vervulling van de wettelijke plichten die aan de huwelijkse staat zijn verbonden, maar op het verkrijgen van toelating voor de man tot Aruba. De appellanten hebben bezwaar gemaakt tegen deze beslissing en voerden aan dat de gronden voor de afwijzing niet konden dragen. Het gerecht heeft de zaak behandeld en geconcludeerd dat de DBSB niet in redelijkheid tot de conclusie heeft kunnen komen dat er sprake was van een schijnhuwelijk. Het gerecht heeft de beslissing van de DBSB vernietigd en bepaald dat deze binnen drie maanden een nieuwe beslissing moet nemen op het bezwaar van appellanten. Tevens is de DBSB veroordeeld in de kosten van het geding.

Uitspraak

Uitspraak van 15 maart 2021
Lar nr. AUA202001739

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA

UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) van:
1.[de vrouw],
2.[de man],
beiden wonend in Aruba,
APPELLANTEN, hierna ook te noemen: de vrouw respectievelijk de man,
gemachtigde: de advocaat mr. B.M. de Sousa,
gericht tegen:

HET HOOFD DIENST BURGERLIJKE STAND EN BEVOLKINGSREGISTER,

zetelend in Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: mr. A.M. Els (DBSB).

PROCESVERLOOP

Bij beschikking van 9 juli 2019 heeft verweerder het verzoek van appellanten om hun op 26 juli 2018 in Venezuela voltrokken huwelijk in het bevolkingsregister in te schrijven, afgewezen.
Bij beschikking van 15 juni 2020 (de bestreden beslissing) heeft verweerder het daartegen door appellanten op 20 augustus 2019 gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Tegen de bestreden beslissing heeft appellant op 21 juli 2020 beroep ingesteld bij het gerecht.
Het gerecht heeft de zaak ter zitting behandeld op 30 november 2020, alwaar zijn verschenen appellanten bijgestaan door hun gemachtigden voornoemd, en verweerder bij zijn gemachtigde voornoemd.
Uitspraak is bepaald op heden.

OVERWEGINGEN

De standpunten van partijen

1.1
Aan de weigering om het huwelijk van betrokkenen te registreren heeft verweerder ten grondslag gelegd dat bedoeld huwelijk strijdig is met de openbare orde, omdat het niet is gericht op de vervulling van de door de wet aan de huwelijkse staat verbonden plichten, maar op het verkrijgen van toelating van de man hier te lande. Daarbij heeft verweerder onder meer in aanmerking genomen dat betrokkenen elkaar niet of nauwelijks lijken te kennen, gelet op de tegenstrijdige verklaringen die zij op 4 februari 2020 hebben afgelegd over de persoonlijke gegevens, het huwelijk en recente dagelijkse activiteiten. Onder deze omstandigheden is sprake van een zogenoemd schijnhuwelijk, aldus verweerder. Verweerder concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep.
1.2
Appellanten kunnen zich niet verenigen met de weigering van verweerder om hun huwelijk in te schrijven in het bevolkingsregister, en hebben zich daarbij - kort samengevat - op het standpunt gesteld dat de door verweerder aangevoerde gronden de beslissing niet kunnen dragen en dat de bestreden beslissing in strijd is met het motiverings- en gelijkheidsbeginsel, het discriminatieverbod en artikelen 8 en 14 van de Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). Appellanten ontkennen met klem dat hun huwelijk een schijnhuwelijk is en hebben ter onderbouwing hiervan aangevoerd dat zij al vier jaar een liefdesrelatie met elkaar hadden voordat zij trouwden, dat zij van elkaar houden, dat zij samenwonen en een gemeenschappelijke huishouding voeren en dat zij alle intenties hebben om een duurzame relatie met elkaar te hebben. Ze weten dat er een verschil in leeftijd tussen hen bestaat, maar staan daar niet bij stil, omdat de vrouw zich nog jong voelt en liefde geen leeftijd kent. Volgens appellanten zijn de discrepanties in de antwoorden die zij tijdens het interview hebben gegeven, veroorzaakt door de wijze van vragen stellen. Op verschillende van die vragen waren verschillende antwoorden mogelijk en de tegenstrijdige antwoorden rechtvaardigen niet direct de conclusie dat er sprake is van een schijnhuwelijk, aldus appellanten. Voorts voeren appellanten aan dat de ambtenaar heeft verzuimd een huiscontrole te doen, terwijl een dergelijke controle zondermeer een bevestiging had opgeleverd van de duurzame samenwoning van appellanten. Het beroep strekt tot vernietiging van de bestreden beslissing en bepaling dat het huwelijk van betrokkenen dient te worden geregistreerd in het bevolkingsregister.
Het geschil
2. In geschil is of verweerder op goede gronden heeft geweigerd het huwelijk van appellanten in de registers alhier, in te schrijven. Bij de beoordeling neemt het gerecht het volgende in aanmerking.
Het wettelijk kader
3.1
Ingevolge artikel 1, eerste lid, van de Landsverordening op het aanleggen en bijhouden van het bevolkingsregister, worden de voorschriften omtrent het aanleggen, inrichten en bijhouden van bevolkingsregisters en het doen der daartoe vereiste opgaven aan hen, die met het aanhouden der bevolkingsregisters zijn belast, bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen vastgesteld.
3.2
Ingevolge artikel 22, negende lid, van het krachtens voormelde bepaling vastgestelde Landsbesluit bevolkingsregister wordt een gegeven omtrent een persoon niet ingeschreven, indien het hoofd van het Bureau Burgerlijke Stand en Bevolkingsregister van oordeel is dat dat gegeven in strijd is met de goede zeden of de openbare orde.
3.3
Ingevolge de bepalingen in Titel 6 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (BW) zijn echtgenoten elkaar getrouwheid, hulp en bijstand verschuldigd, en verschaffen zij elkaar het nodige (artikel 81), zijn ze jegens elkaar tot samenwoning verplicht (artikel 83, lid 1), zijn ze jegens elkaar verplicht bij te dragen aan de kosten van de huishouding (artikel 84) en is de ene echtgenoot verplicht aan de andere die met hem samenwoont, ten behoeve van de gewone gang van de huishouding voldoende gelden ter beschikking te stellen (artikel 85).
De feiten
4.1
De vrouw, geboren op [geboortedatum] 1954 in Aruba, is op [trouwdatum] in Venezuela in het huwelijk getreden met de man, geboren op [geboortedatum] 1985 in Venezuela.
4.2
Op 20 december 2018 hebben appellanten verzocht hun huwelijk in de registers alhier in te schrijven.
4.3
Bij beschikking van 9 juli 2019 heeft verweerder geweigerd het huwelijk van appellanten in te schrijven. In deze beschikking staat – voor zover hier van belang – het volgende:
“(…)
Naar aanleiding van uw verzoek is door de DBSB een nader onderzoek verricht omtrent uw huwelijk.
Dit onderzoek heeft geleid tot sterke vermoedens dat het door u gesloten huwelijk strijdig is met de openbare orde, omdat het niet is gericht op de vervulling van de door de wet aan de huwelijkse staat verbonden plichten, maar op het verkrijgen van toelating hier te lande van de heer [de man].
(…)
Uit het ingestelde onderzoek komt het volgende naar voren:
- kennelijke haast om te trouwen
Ambtshalve is bekend dat [de man] op 17 februari 2018 van Aruba is verwijderd, waarbij een toegangsverbod is opgelegd van 48 maanden (geldig tot 17 februari 2022). Kort daarna zijn betrokkenen op [huwelijkdatum] 2018 in Carirubana, Venezuela in het huwelijk getreden.
[De vrouw] is 3 dagen in het land van huwelijksvoltrekking verbleven. Uit voorgaande kan worden geconcludeerd dat het huwelijk is aangegaan met het oog op wedertoelating in Aruba van dhr. [de man]. (…)
- Verblijfstitel
Zoals hiervoor reeds is aangegeven is dhr. [de man] op 17 februari 2018 verwijderd. Dit in verband met illegaal verblijf in Aruba. Hij verbleef sinds 11 september 2014 onafgebroken in Aruba zonder dat ooit een verblijfstitel werd aangevraagd bij DIMAS.
- buitensporig leeftijdsverschil
Mw. [de vrouw] is 65 jaar oud en dhr. [de man] is 33 jaar oud. (leeftijdsverschil 32 jaar).
(…)
Een huwelijk aangegaan met het oogmerk toelating te verkrijgen tot Aruba, is een gegeven in strijd met de Arubaanse openbare orde. Derhalve weiger ik voornoemd huwelijk te registreren in het bevolkingsregister van Aruba wegens strijdigheid met de Arubaanse openbare orde. (…)”.
4.4
Appellanten hebben op 20 augustus 2019 bezwaar gemaakt tegen de afwijzende beschikking.
4.5
Naar aanleiding van het bezwaar heeft verweerder nader onderzoek verricht op 4 februari 2020. Appellanten hebben elk een formulier “
Formulario investigacion matrimonio” ingevuld. Ambtenaren van de DBSB hebben een interview afgenomen met appellanten. Van dit interview is een verslag opgemaakt.
4.6
Verweerder heeft appellanten bij schrijven van 15 juni 2020 bericht dat hij zijn beschikking handhaaft omdat hij nog steeds van oordeel is dat in casu sprake is van een schijnhuwelijk. In deze beslissing op bezwaar staat – voor zover hier van belang – het volgende:
“(…)
Naast de redenen zoals vermeld in de weigering voor de inschrijving van het huwelijk d.d. 9 juli 2019, liggen
tevensde volgende redenen aan dit oordeel ten grondslag, die tijdens het onderzoek van 4 februari 2020 naar voren zijn gekomen.
Er worden tegenstrijdige verklaringen afgelegd of de verklaringen komen niet overeen met de feiten, met betrekking tot (o.m.):
- Persoonlijke gegevens en/of persoonlijke omstandigheden
  • U wist de tweede voornaam en geboortedatum van mw. [de vrouw] niet.
  • U wist de namen van de ouders van mw [de vrouw] niet.
  • U heeft tegenstrijdige verklaringen afgelegd over sinds u een serieuze relatie met elkaar [heeft].
- Huwelijk
  • U heeft tegenstrijdige verklaringen afgelegd over hoe u de getuigen kent.
  • U heeft tegenstrijdige verklaringen afgelegd m.b.t. de aanwezigen bij de huwelijksvoltrekking.
  • U heeft tegenstrijdige verklaringen afgelegd m.b.t. wat u na het huwelijk heeft gedaan
- Recente/dagelijkse activiteiten
  • U heeft tegenstrijdige verklaringen afgelegd [ ] over de manier waarop de verjaardag van mw. [de vrouw] werd gevierd.
  • U heeft tegenstrijdige verklaringen afgelegd [ ] over [ ] hoe u [ ] 24 en 25 december 2019 heeft gevierd.
  • U heeft tegenstrijdige verklaringen afgelegd over hoe mw. [de vrouw] insuline toedient (mw. [de vrouw], insuline-injecties, dhr. [de man], tabletten).
  • U heeft tegenstrijdige verklaringen afgelegd over wie het appartement en het huis van de zus van mw. [de vrouw] schoonmaakt.
4.7
Hiertegen richt zich onderhavig beroep.
De beoordeling
5.1
Aan verweerder is het om te beoordelen of het tussen appellanten gesloten huwelijk in strijd is met de goede zeden of de openbare orde (vergelijk de uitspraak van het Hof van 14 december 2012, ECLI:NL:OGHACMB:2012:BY7652). Zo kan verweerder weigeren een huwelijk als schijnhandeling wegens strijd met de Arubaanse openbare orde in de registers alhier in te schrijven, indien het oogmerk van de echtgenoten, of één van hen, niet is gericht op de vervulling van de door de wet aan de huwelijkse staat verbonden plichten, doch op het verkrijgen van toelating tot Aruba.
5.2
Uit de door verweerder overgelegde Memorie van Toelichting (productie 7 verweerschrift) kan worden afgeleid dat het bestaan van een schijnhuwelijk kan worden aangenomen op basis van een combinatie van factoren, en dat afgezien van de verblijfsrechtelijke status van de partner die toegang wenst, indicaties – voor zover hier van belang - kunnen zijn:
- dat de partners elkaar niet lijken te kennen, maar zich van een tolk of bemiddelaar bedienen;
- dat de beslissing om te trouwen met kennelijke haast is genomen;
- dat de bedoeling om samen te wonen ontbreekt;
- dat er een buitensporig leeftijdsverschil is.
6. Uit de overgelegde stukken en het verhandelde ter zitting, is naar het oordeel van het gerecht echter onvoldoende gebleken dat appellanten elkaar nauwelijks lijken te kennen of dat de beslissing om te trouwen met kennelijke haast is genomen, en dat het oogmerk van hen niet is gericht op de vervulling van de door de wet aan de huwelijkse staat verbonden plichten, doch op het verkrijgen van toelating tot Aruba voor de man.
Het gerecht overweegt daartoe als volgt.
6.1
Appellanten hebben gesteld dat zij vanaf eind 2014/begin 2015 een affectieve relatie met elkaar hebben en dat zij vrij kort na het begin van die relatie zijn gaan samenwonen. Deze stelling wordt ondersteund door de overgelegde verklaringen van de dochter van de vrouw, de zus van de vrouw (tevens verhuurster van de woning waar appellanten wonen), en een vriend van de man, de heer [de vriend]. Anders dan verweerder, hecht het gerecht wel waarde aan deze verklaringen, nu het gaat om naaste familieleden die overeenstemmend verklaren over wanneer de affectieve relatie tussen appellanten is begonnen en hoe die relatie zich verder heeft ontwikkeld. Uit deze verklaringen kan tevens worden afgeleid dat de naaste familieleden van de vrouw en de vrienden van de man appellanten al jaren als stel kennen en positief staan tegenover die relatie.
6.2
Verder blijkt uit de overgelegde stukken dat appellanten op de vragen die zien op de vervulling van de door de wet aan de huwelijkse staat verbonden plichten, zoals het hebben van een duurzame liefdesrelatie, het met elkaar willen samenwonen en het voeren van een gezamenlijke huishouding, met elkaar overeenstemmende antwoorden hebben gegeven.
Appellaten hebben beiden vermeld dat zij elkaar eind 2014 hebben leren kennen in een casino in Aruba, dat zij vrij kort hierna een relatie met elkaar aangingen (de man zegt december 2014, de vrouw zegt begin 2015), dat zij na enkele maanden zijn gaan samenwonen, dat de man bijna elke dag voor hen kookt, dat zij langer dan een jaar maar minder dan drie jaar een relatie met elkaar hadden voordat zij besloten te trouwen, dat hij geen baan heeft en de vrouw wel, en dat de vrouw diabetes heeft en dagelijks haar suikergehalte zelf controleert. Verder hebben zij beiden verklaard dat de man geen verblijfsvergunning heeft, dat hij vanaf dat zij elkaar leerden kennen hier in Aruba woont, en dat hij in 2018 is verwijderd. Ter zitting heeft de vrouw desgevraagd geantwoord dat zij thuis de inkopen doet, en dat ze beiden de woning schoonmaken. Naar het oordeel van het gerecht kan uit de gegeven antwoorden tevens worden afgeleid dat partijen betrokken zijn in elkaars leven en dat zij de taken in hun huishouding onderling hebben verdeeld.
6.3
Het gerecht is verder van oordeel dat appellanten geen tegenstrijdige antwoorden op vragen hebben gegeven, maar dat zij op enkele vragen van elkaar verschillende antwoorden hebben gegeven. Het gerecht hecht bovendien minder waarde aan de omstandigheid dat de man de namen van de reeds overleden ouders van de vrouw niet kende of haar tweede voornaam verkeerd spelde, en dat appellanten verschillende antwoorden hebben gegeven op de vragen hoe zij de getuigen bij hun huwelijk kenden en over wie het appartement schoonmaakt. Verder acht het gerecht het van minder belang dat appellanten geen eensluidende antwoorden hebben gegeven op de vraag hoe zij het afgelopen jaar de verjaardag van de vrouw en de feestdagen hebben gevierd.
6.4
Dan blijft alleen over dat tussen partijen een groot – buitensporig – leeftijdsverschil bestaat. Dit feit op zich is echter onvoldoende om aan te nemen dat sprake is van een schijnhuwelijk tussen appellanten.
7. Gelet op het voorgaande is het gerecht van oordeel dat verweerder niet in redelijkheid tot de conclusie heeft kunnen komen dat het huwelijk tussen appellanten een schijnhuwelijk betreft. Het beroep is dan ook gegrond. De beschikking van 15 juni 2020 dient te worden vernietigd en verweerder zal een nieuwe beslissing op het bezwaar van appellanten moeten nemen, met inachtneming van hetgeen hierboven is overwogen. Het gerecht zal hem een termijn gunnen van drie maanden.
8. Verweerder zal worden veroordeeld in de kosten van dit geding, begroot op een bedrag van Afl. 1.400,-.

DE BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de beslissing van verweerder van 15 juni 2020 op het bezwaar van appellanten;
- bepaalt dat verweerder binnen drie maanden na dagtekening van deze uitspraak een nieuwe beslissing dient te nemen op het bezwaar van appellanten, met inachtneming van hetgeen in deze uitspraak is overwogen;
- veroordeelt verweerder tot betaling van de door appellanten voor dit geding gemaakte kosten aan rechtskundige bijstand, begroot op Afl. 1.400,-;
- gelast teruggave aan appellanten van het door hen betaalde bedrag van Afl. 25,-.
Deze uitspraak is gegeven door mr. N.K. Engelbrecht, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van 15 maart 2021, in tegenwoordigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen zes weken na dagtekening van deze uitspraak hoger beroep instellen bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie (LAR-zaken).
Het hoger beroepschrift moet worden ingediend bij de griffie van dit Gerecht.
U wordt verzocht bij het indienen van het hoger beroepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het hoger beroepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het hoger beroepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener of de gemachtigde,
b. de dag van ondertekening,
c. waartegen u in hoger beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Voor het instellen van hoger beroep is een griffierecht van Afl. 75 verschuldigd.