3.1Het gerecht gaat bij de beoordeling van het incident vooralsnog uit van de volgende feiten:
a. a) [Eiser] is eigenaar van de woning, gelegen aan de [adres] te Aruba. Op het perceel staat naast de woning (hierna afzonderlijk ook aan te duiden als: de hoofdwoning) een zelfstandig appartement. De woning behoorde voorafgaand aan hun overlijden toe aan de ouders van [eiser]. De moeder van [eiser], mevrouw [naam moeder van eiser], is geboren op 8 juli 1910 en is bij beschikking d.d. 19 februari 2013 van dit gerecht onder curtale gesteld (cvr, 20). Waar in het vervolg wordt gesproken over [eiser] wordt daarmee mede bedoeld diens ouders.
b) Op 17 juni 2006 is er met betrekking tot de woning, onder de benaming: ‘lease agreement’ een schriftelijke huurovereenkomst tot stand gekomen tussen [naam vader van eiser] en [naam moeder van eiser] als verhuurders en [gedaagde] en de heer [naam huurder 2] als huurders (cva, prod. 1). In de huurovereenkomst is onder meer het volgende bepaald:
“The lessor hereby leases to the lessee the house (…) for a indefinite period of time, to commence on June 17th, 2006 (…).
The lessee will upon signing this contract pay (…) the first month’s rent in the amount of US$ 1,000.= and thereafter will pay said rent amount in advance (…)”
Achter het kopje ‘lease agreement’ is met de hand geschreven: “
18 months”.
c) Op 6 februari 2009 is er een schriftelijke huurovereenkomst tot stand gekomen tussen [naam vader van eiser] als verhuurder en [gedaagde] als huurder (verzoekschrift, prod. 2). In de overeenkomst is bepaald (art. 2) dat deze is aangegaan voor een periode van vier jaar, ingaande op 1 maart 2009 en eindigend op 28 februari 2013. De huurprijs is bepaald op US$ 1.650,00 per maand. In de overeenkomst is bepaald dat de koers van de Arubaanse florin ten opzichte van de Amerikaanse dollar wordt vastgesteld op 1,8.
d) Op 15 mei 2012 is er onder de benaming ‘lease extension’ tussen [naam vader van eiser] en [gedaagde] een overeenkomst tot stand gekomen waarin de huurovereenkomst is verlengd tot 1 maart 2015 tegen een huurprijs van US$ 2.000,00 per maand voor de gehele periode (cvr, prod. 9).
e) Bij schriftelijke overeenkomst van 16 december 2014, aangegaan onder de benaming ‘lease extension’ tussen enerzijds [naam vader van eiser] in zijn hoedanigheid van curator over zijn echtgenoot [naam moeder van eiser] en anderzijds [gedaagde], is de huurovereenkomst opnieuw verlengd (verzoekschrift, prod. 3). Overeengekomen is dat de huur zou lopen van 1 april 2015 tot 1 april 2019. De huurprijs is in de overeenkomst bepaald op US$ 2.350,00 per maand.
f) Bij vonnis van 16 november 2016 van het gerecht in eerste aanleg te Aruba, gewezen tussen [gedaagde] als eiser en [eiser] als gedaagde, heeft het gerecht machtiging verleend aan [gedaagde] om overeenkomstig een offerte van Professional Roofing herstelwerkzaamheden uit te laten voeren aan het dak van de woning voor een bedrag van Afl. 29.062,80 en om die kosten te verrekenen met de verschuldigde huur (cva, prod. 18). De herstelwerkzaamheden zijn in opdracht van [gedaagde] uitgevoerd.
g) Bij e-mail van 10 juni 2019 van de gemachtigde van [eiser] aan [gedaagde] heeft [eiser] de huurovereenkomst ontbonden (verzoekschrift, prod. 5-A).
h) Bij vonnis van 9 oktober 2019, in kort geding gewezen tussen [eiser] als eiser en [gedaagde] als gedaagde, is [gedaagde] veroordeeld om wegens de voorshands vastgestelde huurachterstand de woning uiterlijk 31 oktober 2019 te ontruimen (cva, prod. 22).