ECLI:NL:OGEAA:2021:144
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vonnis in kort geding betreffende opheffing beslag en schorsing executie beschikking
In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba werd behandeld, vorderde de vader, eiser, dat de executie van een beschikking van 1 maart 2007 zou worden geschorst. De vader, bijgestaan door zijn gemachtigde mr. C.J. Hart, stelde dat hij in een financiële noodsituatie verkeerde door een loonbeslag dat was gelegd door zijn dochter, gedaagde, die in persoon procedeerde. De vader had een achterstand in de alimentatieverplichting laten ontstaan en voerde aan dat de executie van de beschikking hem in een noodtoestand bracht. De dochter voerde verweer tegen de vordering van de vader.
De rechter oordeelde dat de vader onvoldoende aannemelijk had gemaakt dat er sprake was van een financiële noodsituatie die de executie onaanvaardbaar maakte. De rechter wees erop dat de dochter, nu meerderjarig, recht had op de alimentatie zoals vastgesteld in de beschikking. De vader had niet voldoende onderbouwd dat hij in een noodsituatie verkeerde, en de rechter concludeerde dat de dochter een in redelijkheid te respecteren belang had bij de executie van de beschikking. De vorderingen van de vader werden afgewezen, en de dochter kreeg toestemming om kosteloos te procederen. De proceskosten werden gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten droeg.