In deze zaak heeft de Aruba Airport Authority N.V. (AAA) verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst met een werknemer, aangeduid als [verweerder], op basis van een reorganisatie die noodzakelijk werd geacht door bedrijfseconomische redenen. De reorganisatie was het gevolg van een aanzienlijke daling van het aantal passagiers op de internationale luchthaven Reina Beatrix te Aruba, veroorzaakt door de Covid-19 pandemie. AAA had haar organisatie aangepast van 249 naar 191 formatieplaatsen, waarbij functies waren vervallen en een nieuwe organisatiestructuur was geïmplementeerd. De werknemer was werkzaam in een functie die was komen te vervallen en werd aangemerkt als 'surplus employee'. AAA voerde aan dat de reorganisatie noodzakelijk was om de continuïteit van de onderneming te waarborgen en dat er geen uitwisselbare functie voor de werknemer beschikbaar was in de nieuwe organisatie.
De werknemer voerde verweer aan, stellende dat de reorganisatie niet noodzakelijk was en dat zijn functie niet daadwerkelijk was vervallen, maar dat deze was ondergebracht in een nieuwe functie. Het gerecht oordeelde dat AAA op goede gronden had kunnen besluiten tot de reorganisatie en dat de ontbinding van de arbeidsovereenkomst gerechtvaardigd was. De rechter oordeelde dat de werknemer recht had op een billijke vergoeding, die werd vastgesteld op Afl. 314.832,00, met inachtneming van het reeds ontvangen salaris en een eventuele cessantia-uitkering. De uitspraak werd gedaan op 26 maart 2021.