ECLI:NL:OGEAA:2020:91

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
3 maart 2020
Publicatiedatum
13 maart 2020
Zaaknummer
AUA201904244
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Alimentatiezaak tussen de Voogdijraad en de vader betreffende de bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van minderjarige kinderen

In deze alimentatiezaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft de Voogdijraad een verzoek ingediend tegen de vader van de minderjarige kinderen. De procedure begon met een verzoekschrift en een mondelinge behandeling op 18 februari 2020, waarbij de Voogdijraad en de ouders in persoon aanwezig waren. De minderjarige kinderen zijn geboren in 2006 en 2012, en de vader heeft hen erkend. Het verzoek van de Voogdijraad is gericht op het veroordelen van de vader tot het betalen van alimentatie voor de verzorging en opvoeding van de minderjarigen, met een bedrag van Afl. 340,-- per maand voor de oudste en Afl. 375,-- per maand voor elk van de jongere kinderen, ingaande op 1 januari 2020.

Tijdens de zitting heeft de vader verklaard in staat te zijn de verzochte bedragen te betalen en heeft hij zijn akkoord gegeven op het verzoek van de moeder. Het gerecht heeft vastgesteld dat ouders verplicht zijn bij te dragen aan de kosten van verzorging en opvoeding van hun kinderen, en dat deze bijdrage moet worden vastgesteld naar draagkracht. Op basis van de verklaringen van de vader en de wettelijke bepalingen heeft het gerecht besloten het verzoek van de moeder toe te wijzen.

De beschikking, uitgesproken door rechter J.M.J. Keltjens op 3 maart 2020, bepaalt dat de vader maandelijks een bijdrage moet betalen aan de Voogdijraad voor de minderjarige kinderen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat de vader onmiddellijk aan de verplichtingen moet voldoen, ongeacht eventuele hoger beroep procedures.

Uitspraak

Beschikking van 3 maart 2020
behorend bij EJ nr. AUA201904244
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de alimentatiezaak tussen
DE VOOGDIJRAAD,
gevestigd in Aruba,
verzoeker,
vertegenwoordigd.
en
[Naam vader],
wonende in Aruba,
verweerder, hierna te noemen de vader,
procederende in persoon.
Belanghebbende:
[Naam moeder], de moeder.

1.DE PROCEDURE

1.1
De procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift met producties,
  • de mondelinge behandeling ter zitting van 18 februari 2020, waar zijn verschenen, [naam medewerker voogdijraad] namens de Voogdijraad en de ouders in persoon.
1.2
De uitspraak is bepaald op heden.

2.DE FEITEN

Uit de moeder is op [geboortedatum] 2006 in Aruba geboren de minderjarige [naam minderjarige 1] en op [geboortedatum] 2012 in Aruba geboren de minderjarigen [naam minderjarige 2] en [naam minderjarige 2] (hierna: de minderjarigen). De vader heeft de minderjarigen erkend.

3.HET VERZOEK

Het verzoek strekt tot het veroordelen van de vader om, ingaande 1 januari 2020, ten behoeve van de verzorging en opvoeding van de minderjarige [naam minderjarige 1] een bedrag van Afl. 340,-- per maand, bij vooruitbetaling aan de Voogdijraad, te betalen en om ten behoeve van de verzorging en opvoeding van de minderjarigen [naam minderjarige 2] en [naam minderjarige 3] een bedrag van Afl. 375,-- per kind per maand, bij vooruitbetaling aan de Voogdijraad, te betalen. Daartoe wordt aangevoerd dat de vader voldoende inkomen uit arbeid geniet.

4.DE BEOORDELING

4.1
Het gerecht stelt voorop dat ouders verplicht zijn te voorzien in de kosten van verzorging en opvoeding van hun minderjarige kinderen. Dit geschiedt naar draagkracht. Artikel 1:406 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (hierna: BW) bepaalt, dat in het geval een ouder zijn verplichting tot voorziening in de kosten van verzorging en opvoeding niet of niet behoorlijk nakomt, zowel de Voogdijraad als de andere ouder de rechter kan verzoeken het bedrag te bepalen dat deze ouder ten behoeve van het kind zal moeten uitkeren.
4.2
Ter zitting heeft de vader gesteld in staat te zijn de door de moeder verzochte bedragen te kunnen betalen en heeft hij tevens aangegeven akkoord te gaan met het verzoek van de moeder. Het Gerecht zal gelet hierop het verzoek van de moeder toewijzen zoals zij dat heeft verzocht.
4.3
Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.

5.DE BESLISSING

Het gerecht:
bepaalt de bijdrage van de vader, [naam vader], met ingang van 1 januari 2020 en telkens bij vooruitbetaling aan de Voogdijraad, in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige [naam minderjarige 1], geboren op [geboortedatum] 2006 in Aruba op Afl. 340,-- per maand en de minderjarigen [naam minderjarige 2] en [naam minderjarige 3], beide geboren op [geboortedatum] 2012 in Aruba op Afl. 375,-- per kind per maand.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad,
Deze beschikking is gegeven door mr. J.M.J. Keltjens, rechter in dit gerecht, en in het openbaar uitgesproken ter zitting van dinsdag 3 maar 2020, in aanwezigheid van de griffier.