In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 8 december 2020 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontheffing van het gezag van de moeder over haar minderjarige kind, geboren in 2018. De Voogdijraad heeft verzocht om de moeder te ontheffen van het gezag, omdat zij onmachtig zou zijn om haar zorg- en opvoedingstaken adequaat te vervullen. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 12 augustus 2020 werd ingediend, gevolgd door een mondelinge behandeling op 27 oktober 2020. Tijdens deze zitting was de moeder aanwezig, bijgestaan door haar advocaat, en waren ook medewerkers van de Voogdijraad aanwezig.
De feiten van de zaak tonen aan dat de minderjarige tot oktober 2019 in Casa Cuna verbleef en daarna samen met de moeder in het TMH werd geplaatst. Sinds 15 juli 2020 verblijft de minderjarige bij een pleeggezin. De moeder heeft aangegeven dat zij niet akkoord gaat met de ontheffing van het gezag, omdat zij van haar kind houdt en meer contact wil om een hechtere band op te bouwen. Echter, het Gerecht heeft vastgesteld dat de moeder niet in staat is om zelfstandig de zorg voor haar kind te dragen, mede door haar lage IQ en de problemen die zij heeft met de hulpverlening.
Het Gerecht heeft geconcludeerd dat de gronden voor de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing nog steeds aanwezig zijn en dat er geen perspectief is voor terugplaatsing van de minderjarige bij de moeder. De moeder heeft geen inzicht in de behoeften van de minderjarige en vertoont problematisch gedrag. Gezien deze omstandigheden heeft het Gerecht besloten om de moeder te ontheffen van het gezag en de voogdij toe te wijzen aan Fundacion Guia Mi, die bereid is deze taak op zich te nemen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.