Uitspraak
DE PROCEDURE
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Op 25 november 2020 heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen de Coöperatieve Spaar- en Kredietvereniging Douane Aruba (hierna: de vereniging) en [gedaagde]. De zaak betreft een incident waarin [gedaagde] vorderingen heeft gedaan op basis van artikel 843a lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) om inzage te krijgen in bepaalde bescheiden die relevant zijn voor de verdediging in de hoofdzaak. De vereniging heeft geen verweer gevoerd tegen deze incidentele vordering.
[gedaagde] heeft verzocht om afschriften van verschillende documenten, waaronder rekeningoverzichten en correspondentie met de Douane, en heeft tevens gevorderd dat haar gemachtigde de gegevensdragers waarop bewijsbeslag is gelegd mag doorzoeken. Het Gerecht heeft geoordeeld dat [gedaagde] rechtmatig belang heeft bij de gevraagde inzage, aangezien zij geen toegang heeft tot de bescheiden en deze relevant zijn voor haar verdediging. De vordering tot afgifte van de bescheiden is toegewezen, met een termijn van veertien dagen voor de vereniging om aan dit bevel te voldoen.
Daarnaast is een dwangsom opgelegd voor het geval de vereniging niet aan het bevel voldoet. De vordering van [gedaagde] om haar gemachtigde vrij te stellen van het doorzoeken van de gegevensdragers is afgewezen, omdat niet is aangetoond dat er conservatoir beslag op deze stukken is gelegd. De kosten van de procedure in het incident zijn aan de vereniging opgelegd, en de hoofdzaak is verwezen naar een rolzitting voor verdere behandeling.