In deze zaak heeft de moeder verzocht om vervangende toestemming om met haar minderjarige kind naar New York te verhuizen. De vader heeft hiertegen verweer gevoerd. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 24 september 2020 werd ingediend. Tijdens de zitting op 12 oktober 2020 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. De moeder heeft aangevoerd dat zij vanwege financiële redenen en de gevolgen van de Covid-19 pandemie in Aruba niet in haar levensonderhoud kan voorzien en dat verhuizen naar New York haar de mogelijkheid biedt om een beter leven voor haar en haar kind te creëren. De vader heeft echter betoogd dat de verhuizing niet in het belang van de minderjarige is, die geworteld is in Aruba en een goede band heeft met hem en zijn familie.
De rechter heeft overwogen dat de belangen van de minderjarige voorop staan en dat de moeder onvoldoende heeft aangetoond dat haar belangen zwaarder wegen dan die van de minderjarige. De rechter heeft vastgesteld dat de minderjarige op dit moment een stabiele en gezonde ontwikkeling doormaakt in Aruba en dat de verhuizing naar New York een onredelijke aantasting van zijn belangen zou zijn. De rechter heeft daarom de vordering van de moeder afgewezen en de vader niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering tot wijziging van het gezag. De proceskosten zijn gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt.