ECLI:NL:OGEAA:2020:359

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
28 augustus 2020
Publicatiedatum
24 september 2020
Zaaknummer
AUA202001122
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van internationale rechtsmacht in kort geding tussen eiseres en internationale rechtspersonen

In deze zaak, die is behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft eiseres een kort geding aangespannen tegen de naamloze vennootschap Costa del Sol Development Company N.V. (CDS) en de rechtspersoon naar vreemd recht Marriott Ownership Resorts Inc. (MORI). De eiseres, vertegenwoordigd door advocaat mr. D.M. Canwood, vordert dat CDS en/of MORI worden veroordeeld tot doorbetaling van haar loon vanaf 15 februari 2020, totdat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig is beëindigd. De zaak heeft een internationaal karakter, aangezien MORI een rechtspersoon is naar het recht van de Verenigde Staten van Amerika en eiseres sinds 2013 in de VS werkzaam is geweest.

De voorzieningenrechter heeft ambtshalve de internationale rechtsmacht beoordeeld, aangezien partijen zich hierover niet hebben uitgelaten. De rechter heeft beide partijen in de gelegenheid gesteld om schriftelijk te reageren op verschillende deelvragen met betrekking tot de rechtsmacht, waaronder de woonplaats van eiseres en MORI op het moment van indiening van de vordering en de relevantie van het EEX-verdrag. De schriftelijke reacties dienen uiterlijk op 9 september 2020 ingediend te worden.

De voorzieningenrechter heeft de zaak naar de rolzitting van 9 september 2020 verwezen, waar partijen zich schriftelijk dienen uit te laten over de geformuleerde rechtsvragen. Tot die tijd houdt de rechter verdere beslissingen aan.

Uitspraak

Vonnis in kort geding van 28 augustus 2020
Behorend bij K.G. nr. AUA202001122
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
TUSSENVONNIS IN KORT GEDING
in de zaak van:
[Eiseres]
te Aruba,
hierna ook te noemen: [eiseres],
gemachtigde: advocaat mr. D.M. Canwood,
tegen:
de naamloze vennootschap
COSTA DEL SOL DEVELOPMENT COMPANY N.V.,
te Aruba,
hierna ook te noemen CDS,
gemachtigde: advocaat mr. A.F. Kuster
en
de rechtspersoon naar vreemd recht
MARRIOTT OWNERSHIP RESORTS INC.
te Verenigde Staten van Amerika
hierna ook te noemen: MORI,
gemachtigde: advocaat mr. A.F. Kuster,

1.DE PROCEDURE

1.1
Partijen hebben in dit kort geding een schriftelijke procedure gevoerd vanwege de bijzondere omstandigheden door de omstandigheden van de Coronacrises.
De mogelijkheid voor een schriftelijke procedure is na aanvraag van dit kort geding aan [eiseres] aangeboden, met bericht aan CDS en MORI. [eiseres] heeft ingestemd met volgen van deze procedure en CDS noch MORI hebben daartegen geen bezwaar gemaakt in hun conclusie van antwoord.
1.2
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties, ingediend op 20 april 2020;
- de conclusie van antwoord, met producties;
- een aanvulling op de conclusie van antwoord, met producties;
- de conclusie van repliek, met producties;
- de e-mails d.d. 4 juni 2020 en 11 juni 2020 zijdens CDS/MORI;
- de conclusie van dupliek.
1.3
CDS/MORI heeft bij e-mailbericht van 4 juni 2020 toestemming verzocht om bij conclusie van dupliek nog nadere producties te mogen indienen. Op 4 juni 2020 heeft de (rol)rechter beslist dat producties niet meer bij conclusie van dupliek kunnen worden ingediend, omdat deze evenals bij een mondelinge behandeling in kort geding bij conclusie van antwoord hadden moeten worden ingediend. Daarop heeft CDS/MORI bij e-mailbericht van 11 juni 2020 bezwaar gemaakt tegen de door [eiseres] bij conclusie van repliek ingediende producties, omdat zij die producties bij verzoekschrift had moeten indienen. De door [eiseres] bij conclusie van repliek ingediende producties zullen buiten beschouwing worden gelaten, wegens strijd met de goede procesorde omdat het om een procedure in kort geding gaat.
1.4
Vonnis is bepaald op heden.

2.DE (INTERNATIONALE) BEVOEGDHEID

2.1 [
eiseres] vordert bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad CDS dan wel MORI te veroordelen om vanaf 15 februari 2020 tot doorbetaling van het loon aan [eiseres], zulks totdat de arbeidsovereenkomst op rechtsgeldige wijze is beëindigd, met veroordeling van CDS en MORI in de proceskosten.
2.2
De vordering betreft een arbeidszaak met een internationaal karakter. Gedaagde MORI is een rechtspersoon naar het recht van de Verenigde Staten van Amerika. Bovendien heeft [eiseres] sedert 13 augustus 2013 volgens haar eigen stellingen uitsluitend in de Verenigde staten van Amerika gewerkt en hoewel zij in deze procedure woonplaats kiest in Aruba is onduidelijk gebleven wat als haar woonplaats heeft te gelden op het moment van het indienen van de vordering.
2.3
Of de voorzieningenrechter (internationale) rechtsmacht heeft ten aanzien van de vordering tegen CDS en/of MORI dient ambtshalve te worden beoordeeld. Partijen hebben zich in het geheel niet uitgelaten over deze rechtsvraag van openbare orde.
2.4
Daarom zal de voorzieningenrechter beide partijen in de gelegenheid stellen om zich nader uit te laten over de volgende deelvragen:
- Op grond van welke internationale regeling en/of nationale wetsbepaling kan in dit rechtsgeschil rechtsmacht worden aangenomen jegens de vordering tegen CDS en jegens de vordering tegen MORI?
- Wat is in dit rechtsgeschil de betekenis van het EEX verdrag dat op 30 juni 1986 voor Aruba in werking is getreden.
- Wat was de woonplaats van [eiseres] op het moment van indiening van de vordering op 20 april 2020 en kan dit met een verificatoir bewijsstuk worden gestaafd?
- Wat was de woonplaats van MORI op het moment van indiening van de vordering op
20 april 2020 en kan dit met een verificatoir bewijsstuk worden gestaafd?
- Had MORI op het moment van indiening van de vordering op 20 april 2020 een filiaal, agentschap of andere vestiging heeft op het grondgebied van Aruba en kan dit met een verificatoir bewijsstuk worden gestaafd?
- Zijn er nog andere overwegingen relevant voor de beantwoording naar de vraag van de internationale rechtsmacht?
2.4
Nu de onder 2.3 geformuleerde vragen louter rechtsvragen betreft worden beide partijen gelijktijdig in de gelegenheid gesteld hun schriftelijke reactie te geven een week na heden, woensdag 9 september 2020.

3.DE BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
Verwijst de zaak naar de rolzitting van woensdag 9 september 2020 te 8:30 uur, waar [eiseres], CDS en MORI zich schriftelijk dienen uit te laten omtrent hetgeen onder 2.3 is overwogen;
Houdt verder iedere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M.J. Keltjens, voorzieningenrechter, en is in het openbaar uitgesproken op 28 augustus 2020 in aanwezigheid van de griffier.