ECLI:NL:OGEAA:2020:355
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Vordering tot voldoening van een geldsom in kort geding tussen een coördinator van AHLEI-cursussen en de Land Aruba
In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba is behandeld, heeft eiser, vertegenwoordigd door mr. G. de Hoogd, een kort geding aangespannen tegen de publiekrechtelijke rechtspersoon Land Aruba, vertegenwoordigd door mr. E.E. Rosenstand. De eiser vordert een betaling van Afl. 4.600,- van gedaagde, die voortvloeit uit een toezegging van de minister van onderwijs met betrekking tot de vergoeding voor werkzaamheden die eiser heeft verricht als coördinator/realisator van AHLEI-cursussen. De procedure is gestart met een verzoekschrift en heeft geleid tot een mondelinge behandeling op 6 augustus 2020.
Eiser heeft vanaf februari 2018 tot en met december 2019 verschillende kortdurende overeenkomsten met gedaagde gehad, waarbij hij een vergoeding ontving van Afl. 6.300,- per maand. Bij de verlenging van de overeenkomst in januari en februari 2020 werd deze vergoeding verlaagd naar Afl. 4.000,-. Eiser stelt dat de minister van onderwijs heeft toegezegd dat deze vergoeding voor de maanden maart en april 2020 zou worden aangevuld tot Afl. 6.300,-. Gedaagde heeft echter betwist dat eiser een spoedeisend belang heeft bij zijn vordering, omdat hij ook een Nederlands pensioen geniet.
Het Gerecht heeft geoordeeld dat eiser voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij spoedeisend belang heeft bij zijn vordering, gezien zijn financiële situatie en achterstallige huurbetalingen. Het Gerecht heeft vastgesteld dat gedaagde eiser het bedrag van Afl. 4.600,- moet betalen, maar er was onenigheid over een vermeend bedrag van Afl. 2.000,- dat in mindering zou moeten worden gebracht. Gedaagde heeft niet kunnen onderbouwen dat dit bedrag al betaald is. Uiteindelijk heeft het Gerecht de vordering van eiser toegewezen en gedaagde veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, evenals de proceskosten.