ECLI:NL:OGEAA:2020:353

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
24 juli 2020
Publicatiedatum
22 september 2020
Zaaknummer
AUA202001448
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van contact- en straatverbod in kort geding na beëindiging van een relatie met stalking en geweld

In deze zaak, die werd behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft eiseres een kort geding aangespannen tegen gedaagde, met wie zij een relatie heeft gehad en een minderjarige dochter. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 18 juni 2020 werd ingediend, gevolgd door een mondelinge behandeling op 10 juli 2020. Eiseres vorderde onder andere een contactverbod en een straatverbod voor gedaagde, die haar volgens haar stelselmatig lastig viel na de beëindiging van hun relatie op 11 november 2019. Eiseres heeft in de periode na de relatie in een blijf-van-mijn-lijf huis verbleven en deed op 7 januari 2020 aangifte van stalking tegen gedaagde.

Het Gerecht heeft vastgesteld dat er voldoende aannemelijke feiten zijn die de vordering van eiseres ondersteunen. Eiseres heeft diverse bewijsstukken overgelegd, waaronder een proces-verbaal van aangifte en verklaringen van een psycholoog, die de ernst van de situatie onderbouwen. Gedaagde heeft de beschuldigingen ontkend en beweert dat hij eiseres niet lastigvalt, maar het Gerecht heeft geoordeeld dat de vorderingen van eiseres gerechtvaardigd zijn. Het Gerecht heeft besloten om de vorderingen van eiseres toe te wijzen, met uitzondering van de vordering die betrekking heeft op de school van de dochter, en heeft gedaagde verboden zich binnen een straal van 500 meter van de woning en het werkadres van eiseres te begeven, alsook contact met haar op te nemen. De verboden zijn opgelegd voor de duur van zes maanden, met een dwangsom voor eventuele overtredingen.

Uitspraak

Vonnis in kort geding van 24 juli 2020
Behorend bij AUA202001448 KG
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS IN KORT GEDING
in de zaak van:
[Eiseres],
te Aruba,
EISERES, hierna ook te noemen: [eiseres],
gemachtigde: mr. M.M. Malmberg,
tegen:
[Gedaagde],
te Aruba,
GEDAAGDE, hierna ook te noemen: [gedaagde],
gemachtigde: mr. C.H. Lejuez.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties ingediend op 18 juni 2020;
- de pleitnota van [eiseres];
- de pleitnota van [gedaagde];
- de bij mail van 9 juli 2020 door [eiseres] en [gedaagde] toegezonden producties;
- de mondelinge behandeling op 10 juli 2020.
1.2
Aan partijen is meegedeeld dat vandaag vonnis wordt gewezen.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
Partijen hebben gedurende 10 jaar een relatie gehad. Partijen hebben samen een minderjarige dochter (hierna te noemen: de dochter).
2.2
De dochter heeft haar hoofdverblijfplaats bij [eiseres]. Er is op dit moment geen lopende omgangsregeling voor [gedaagde] en de dochter.
2.3 [
eiseres] heeft de relatie met [gedaagde] op 11 november 2019 beëindigd.
2.4
Door tussenkomst van de politie is [eiseres] bij Fundashon pa Hende Muher den Dificultad (hierna te noemen: FHMD) terechtgekomen.
2.5
Van 11 november 2019 tot 6 juni 2020 hebben [eiseres] en de dochter in een blijf-van-mijn-lijf huis van FHMD verbleven.
2.6 [
eiseres] en de dochter verblijven thans in een appartement te [adres].
2.7
Op 7 januari 2020 heeft [eiseres] aangifte gedaan van stalking tegen [gedaagde].

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1 [
eiseres] vordert dat het Gerecht haar toestemming verleent om kosteloos te procederen. Verder vordert [eiseres] -kort weergegeven- bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
- [ gedaagde] te verbieden zich voor de duur van 1,5 jaar te begeven op het werkadres van [eiseres];
- [ gedaagde] te verbieden voor de duur van 1,5 jaar direct dan wel indirect contact op te nemen met [eiseres], [eiseres] op welke wijze dan ook te benaderen en zich te onthouden van elk voor [eiseres] bedreigend gedrag;
- [ gedaagde] te verbieden zich voor de duur van 1,5 jaar te bevinden in een straal van 500 meter van de woning, de werkplek van [eiseres] en de school van de dochter;
- met machtiging van [eiseres] om ter handhaving van de gegeven verboden de hulp in te roepen van de sterke arm van politie en justitie en primair onder de verlening van verlof tot tenuitvoerlegging bij lijfsdwang dan wel subsidiair onder de veroordeling van [gedaagde] tot betaling aan [eiseres] van een dwangsom van Afl. 1.000,- voor elke overtreding van voornoemde verboden;
- [ gedaagde] te veroordelen tot betaling van de proceskosten.
3.2 [
eiseres] legt aan de vordering het volgende ten grondslag. Nadat de relatie is beëindigd, valt [gedaagde] haar stelstelmatig lastig, onder meer op haar werk door haar uit te schelden en te controleren. De politie is vele keren om assistentie gevraagd om te voorkomen dat de situatie op haar werkplek uit de hand zal lopen. [eiseres] heeft door het gedrag van [gedaagde] ernstige straatvrees gekregen. [eiseres] wordt in haar bewegingsvrijheid beperkt doordat zij continu op haar hoede moet zijn voor [gedaagde]. Verder wordt [eiseres] regelmatig door [gedaagde] gebeld. [gedaagde] heeft ook diverse malen fysiek, verbaal en seksueel geweld gebruikt jegens [eiseres] gedurende hun relatie. [gedaagde] heeft een alcohol en drugsprobleem, aldus [eiseres]. Verder grijpt [gedaagde] elke kans om de dochter te indoctrineren tegen [eiseres]. Volgens [eiseres] is de situatie dusdanig bedreigend dat er in het belang van de veiligheid van haar en de dochter direct actie genomen moet worden, aangezien zij thans niet meer de bescherming van FHMD geniet.
3.3 [
gedaagde] heeft gemotiveerd verweer gevoerd.
3.4
Het Gerecht zal hierna, waar nodig, nader op de standpunten van partijen ingaan.

4.DE BEOORDELING

4.1
Gezien het overgelegde bewijs van onvermogen zal aan [eiseres] toestemming worden verleend om kosteloos te mogen procederen.
4.2
De spoedeisendheid van de gevraagde voorziening volgt uit de aard van de vordering.
4.3
In deze procedure moet aan de hand van de door partijen gepresenteerde feiten, zonder nader onderzoek, worden beoordeeld of de vordering in een eventuele bodemprocedure een zodanige kans van slagen heeft dat vooruitlopend daarop toewijzing van de gevraagde voorziening gerechtvaardigd is.
4.4 [
eiseres] kan niet in haar vorderingen worden ontvangen voor zover deze op haar minderjarige dochter zien, nu deze vorderingen niet mede namens haar dochter, in haar hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger, zijn ingesteld.
4.5
Een straat- en contactverbod vormt een inbreuk op het aan een ieder toekomend recht om zich vrijelijk te bewegen. Voor het toewijzen van een zo ingrijpende maatregel moet sprake zijn van in hoge mate aannemelijke feiten en omstandigheden die zo'n inbreuk kunnen rechtvaardigen.
4.6 [
eiseres] heeft ter onderbouwing van haar standpunt, inhoudende dat zij vreest voor haar veiligheid, een aantal stukken ingebracht, waaronder een proces-verbaal van 7 januari 2020 waaruit blijkt dat zij tegen [gedaagde] aangifte heeft gedaan van stalking. Verder heeft [eiseres] een rapport van de psycholoog [psycholoog] van FHMD van 29 januari 2020 overgelegd, waarin op basis van verklaringen van [eiseres] geschetst wordt hoe [eiseres] fysiek, verbaal en seksueel is misbruikt door [gedaagde]. Voorts heeft [eiseres] een tweetal verklaringen van voornoemde psycholoog ingebracht, waarin wordt ingegaan op de psychologische behandeling van [eiseres] en de dochter. Verder heeft [eiseres] twee verklaringen van haar collega’s overgelegd en een schriftelijk waarschuwing van haar werkgever van 13 maart 2020, waaruit volgt dat [gedaagde] haar veelvuldig op haar werkadres heeft lastig gevallen en zij er door haar werkgever voor is gewaarschuwd dat tot beëindiging van haar dienstverband zal worden overgegaan als deze situatie blijft voortduren.
4.7 [
gedaagde] betwist [eiseres] op haar werk, in haar woning en de nabijheid daarvan, lastig te vallen. Hij ontkent dat hij naar het werk van [eiseres] gaat om haar uit te schelden. Hij bezoekt haar wel eens op het werk, maar dit doet hij zodat hij aan [eiseres] kan vragen om de dochter te zien. Verder betwist [gedaagde] dat de relatie met [eiseres] werd gekenmerkt door fysiek, verbaal en seksueel geweld. [gedaagde] erkent wel dat op 11 november 2019 de discussie uit de hand is gelopen, maar volgens hem heeft hij [eiseres] daarbij slechts een klap tegen haar gezicht gegeven. Met klem betwist [gedaagde] dat hij [eiseres] stelselmatig heeft verkracht. Het verslag van de psycholoog van FHMD is gebaseerd op leugens en het eenzijdige verhaal van [eiseres], aldus [gedaagde]. Volgens [gedaagde] heeft hij [eiseres] gedurende hun relatie alles gegeven. Partijen hadden een goede relatie en gingen vaak samen met hun dochter uiteten. Ter onderbouwing hiervan verwijst [gedaagde] naar de door hem overgelegde verklaringen van onder andere de peetvader en de karateleraar van de dochter.
4.8
Het Gerecht constateert dat de zienswijze van partijen over hoe hun affectieve relatie er uit heeft gezien en hoe de verhouding tussen hen beiden zich na de beëindiging van de relatie heeft ontwikkeld volledig uiteenlopen. Gezien het feit dat [eiseres] in een blijf-van-mijn-lijf huis is opgevangen en genoodzaakt was om daar te verblijven en gelet op de verdere stukken die door [eiseres] zijn ingebracht, is voorshands evenwel voldoende aannemelijk geworden dat [gedaagde] [eiseres] op een hinderlijke wijze lastig valt. Aangenomen moet worden dat [eiseres] veel last heeft van onrust, spanningen en een onveilig gevoel als [gedaagde] zich in de omgeving van de woning en het werk van [eiseres] bevindt, te meer nu [gedaagde] er op geen enkel moment blijk van heeft gegeven te beseffen wat zijn gedrag met [eiseres] doet.
4.9
Het Gerecht acht het in het belang van [eiseres] dat zij in haar directe woonomgeving haar eigen leven kan leiden zonder ongewenste inmenging van [gedaagde]. Het gevorderde straatverbod zal daarom worden toegewezen, in die zin dat het [gedaagde] zal worden verboden om zich binnen een straal van 500 meter van de woning van [eiseres] te begeven.
4.1
Het gevorderde verbod dat [gedaagde] zich begeeft op het werkadres van [eiseres] zal eveneens worden toegewezen, zij het dat gelet op de eisen van proportionaliteit het verbod om zich te bevinden binnen een straal van 500 meter van het werkadres wordt afgewezen. [gedaagde] heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat hij in de buurt van de werkplek van [eiseres] woont en door het verbod op voormelde wijze te beperken, wordt [gedaagde] niet op ontoelaatbare wijze belemmerd in zijn normale bewegingsvrijheid.
4.11
Verder zal ook het gevorderde contactverbod worden toegewezen, althans wat betreft het indirect en direct contact opnemen met [eiseres]. Ook wat betreft deze wijze van benaderen weegt het belang en de wens van [eiseres] op een leven met minder spanningen zwaarder dan het belang of de wens van [gedaagde] om zich richting [eiseres] te uiten. Wat betreft het verbod om [eiseres] op welke wijze dan ook fysiek te benaderen, geldt dat dit overlapt met het toewijsbaar gebleken straatverbod en dit wordt daarom afgewezen.
4.12
In verband met de eisen van proportionaliteit zullen de verboden in beginsel worden toegewezen voor de duur van zes maanden. Voor zover in de aanhangige bodemprocedure (al dan niet voorlopige) beslissingen door de rechter worden genomen, waarbij de onderhavige verboden aan de uitvoering van die beslissingen in de weg zouden staan, gelden de verboden tot aan de datum van die beslissingen.
4.13
De vordering tot tenuitvoerlegging bij lijfsdwang wordt afgewezen, nu niet aannemelijk is geworden dat toepassing van een ander dwangmiddel onvoldoende uitkomst zal bieden. Aangezien het Gerecht het niet uitgesloten acht dat [gedaagde] zich niet vrijwillig aan het contactverbod en straatverbod zal houden, zal aan het straatverbod en contactverbod een dwangsom worden verbonden. De gevorderde dwangsommen zullen worden gematigd en gemaximeerd als in de beslissing vermeld.
4.14
Tevens zal het Gerecht bepalen dat het straatverbod ten aanzien van [gedaagde] kan worden gehandhaafd met behulp van de sterke arm. De gevorderde machtiging om overtreding van het contactverbod te doen eindigen met behulp van de sterke arm zal worden afgewezen. De sterke arm is immers niet het geëigende middel om een contactverbod te handhaven.
4.15
Gelet op de relatie tussen partijen zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.DE UITSPRAAK

De rechter in dit Gerecht, recht doende in kort geding:
5.1
verleent [eiseres] toestemming om kosteloos te mogen procederen;
5.2
verklaart [eiseres] niet-ontvankelijk in haar vordering om [gedaagde] te verbieden zich te bevinden binnen een straal van 500 meter van de school van de dochter;
5.3
verbiedt [gedaagde] gedurende zes (6) maanden na betekening van dit vonnis zich te begeven binnen een straal van 500 meter rondom het woonadres van [eiseres], zijnde te [adres];
5.4
verbiedt [gedaagde] gedurende zes (6) maanden na betekening van dit vonnis zich te begeven op het werkadres van [eiseres], zijnde [X] ([X]) te [adres];
5.5
verbiedt [gedaagde] gedurende zes (6) maanden na betekening van dit vonnis contact op te nemen met [eiseres] op welke wijze of in welke vorm dan ook, hetzij direct hetzij indirect;
5.6
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiseres] een dwangsom te betalen van Afl. 750,- voor iedere keer dat hij niet aan de in 5.3 tot en met 5.5 uitgesproken verboden voldoet, met een maximum van Afl. 15.000,-,
5.7
machtigt [eiseres] om met behulp van de sterke arm van justitie en politie de tenuitvoerlegging van dit vonnis te bewerkstelligen, indien [gedaagde] het onder 5.3 en 5.4 van dit vonnis bepaalde verbod overtreedt;
5.8
verklaart de veroordelingen in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.9
compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
5.1
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.J. Verhoeven rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van vrijdag 24 juli 2020, in aanwezigheid van de griffier.