ECLI:NL:OGEAA:2020:351

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
24 juli 2020
Publicatiedatum
22 september 2020
Zaaknummer
AUA202001314
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake waardeloosverklaring van beslag op onroerende zaak

In deze zaak, die diende voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft eiser, vertegenwoordigd door mr. R.A. Wix, een kort geding aangespannen tegen Welvaert Financiering N.V. over de opheffing van een conservatoir beslag dat in 1998 was gelegd op een perceel erfpachtgrond. Eiser heeft het perceel in 2000 gekocht op een openbare veiling, maar het beslag was nooit doorgehaald. Eiser vorderde in kort geding de opheffing van het beslag, stellende dat het beslag van rechtswege was vervallen door de openbare verkoop en dat de vordering ten behoeve waarvan het beslag was gelegd inmiddels was verjaard.

Het Gerecht heeft vastgesteld dat het beslag inderdaad van rechtswege is vervallen door de openbare verkoop in 2000. Hierdoor had eiser geen belang meer bij de vordering tot opheffing van het beslag, wat leidde tot afwijzing van dat deel van de vordering. Het Gerecht heeft echter geoordeeld dat de inschrijving van het beslag waardeloos was geworden, omdat Welvaert niet meer bestond en er geen schriftelijke verklaring van waardeloosheid was afgegeven. Het Gerecht heeft de inschrijving van het beslag verklaard als waardeloos en de bewaarder gemachtigd om het beslag door te halen.

De uitspraak werd gedaan op 24 juli 2020, waarbij het Gerecht de inschrijving van het beslag op de woning verklaarde als waardeloos en de bewaarder toestemming gaf om het beslag te doorhalen. Het meer of anders gevorderde werd afgewezen.

Uitspraak

Vonnis in kort geding van 24 juli 2020
Behorend bij AUA202001314 KG
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS IN KORT GEDING
in de zaak van:
[Eiser],
te Aruba,
EISER, hierna ook te noemen: [eiser],
gemachtigde: mr. R.A. Wix,
tegen
de naamloze vennootschap naar Nederlands recht
WELVAERT FINANCIERING N.V.,
zonder bekend vestigingsadres,
GEDAAGDE, hierna ook te noemen: Welvaert,
niet verschenen.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties, ingediend op 1 juni 2020;
- de mondelinge behandeling op 10 juli 2020.
1.2
Aan eiser is meegedeeld dat vandaag vonnis wordt gewezen.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
Op 10 juni 1998 is in opdracht van Welvaert conservatoir beslag (hierna te noemen: het beslag) gelegd op een perceel erfpachtgrond, groot vierhonderd twee en veertig vierkante meter (442 m2), gelegen te […] in Aruba, kadastraal bekend als Land Aruba Derde Afdeling, Sectie D, nummer 849, met het daarop gebouwde woonhuis, plaatselijk bekend als [adres] (hierna te noemen: de onroerende zaak).
2.2
Het beslag is gelegd ten laste van de voormalige eigenaar, de heer [voormalige eigenaar]. Welvaert heeft dit beslag gelegd tot zekerheid van verhaal van een vordering van Afl.13.700,-.
2.3
Op een openbare veiling van 14 juli 2000 heeft [eiser] de onroerende zaak gekocht.
2.4
Op 28 maart 2019 is er een koopakte opgesteld met betrekking tot de onroerende zaak, waarin [eiser] als verkoper is vermeld en de heer [koper] als koper. De koopsom bedraagt Afl. 150.000,-.
2.5
Bij brief van 28 februari 2020 heeft de advocaat van [eiser] aan notaris [naam notaris] (hierna te noemen: [naam notaris]) verzocht om over te gaan tot doorhaling van het gelegde beslag in de registers.
2.6
Bij e-mail van 1 maart 2020 heeft [naam notaris] aan de gemachtigde van [eiser] medegedeeld dat zij het beslag niet kan doorhalen, aangezien de akte verleden is voor de toenmalige notaris [naam toenmalige notaris].
2.7
De inschrijving van het beslag in de registers is nimmer doorgehaald.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1 [
eiser] vordert in kort geding bij vonnis, opheffing van het op de onroerende zaak gelegde conservatoir beslag, hetgeen mede moet worden begrepen - zo is ter zitting verklaard - als een verzoek om het beslag door te halen.

4.DE BEOORDELING

4.1
De spoedeisendheid van de gevraagde voorziening volgt uit de aard van de vordering.
4.2
In deze procedure moet aan de hand van de door partijen gepresenteerde feiten, zonder nader onderzoek en met inachtneming van de beperkingen van de procedure in kortgeding, worden beoordeeld of de vordering in een eventuele bodemprocedure een zodanige kans van slagen heeft dat vooruitlopend daarop toewijzing van de gevraagde voorziening gerechtvaardigd is.
4.3
Ter onderbouwing van zijn verzoek heeft [eiser] gesteld dat niet is gebleken dat ten aanzien van het conservatoir beslag, dat nog is gelegd voorafgaand aan de inwerkingtreding van het huidige Wetboek van burgerlijke rechtsvordering en waarop dus het oude procesrecht van toepassing is, een vordering tot vanwaardeverklaring door de beslaglegger is ingediend. Door de openbare verkoop op 14 juli 2000 is bovendien het beslag van rechtswege vervallen. Volgens [eiser] moest dit vervallen beslag destijds, dat wel zeggen ten tijde van de aankoop van het onroerend goed, worden doorgehaald door de toenmalige notaris. Verder stelt [eiser] dat de vordering ten behoeve waarvan het beslag is gelegd inmiddels op grond van art. 3:307 lid 1 dan wel art. 3:308 is verjaard.
4.4
Naar het oordeel van het Gerecht is voldoende aannemelijk geworden dat de woning op 14 juli 2000 openbaar is verkocht, waardoor het conservatoire beslag dat Welvaert ter zekerheid van verhaal heeft gelegd, van rechtswege is vervallen. Dit betekent dat [eiser] geen belang meer heeft bij de vordering tot opheffing van het beslag, zodat dit deel van de vordering zal worden afgewezen.
4.5
Nu het beslag is vervallen, is deze inschrijving waardeloos geworden. Niet gebleken is dat Welvaert een schriftelijke verklaring van waardeloosheid, zoals bedoeld in artikel 3:28 BW, heeft afgegeven. Voorts heeft de gemachtigde van [eiser] voldoende aannemelijk gemaakt dat Welvaert de daartoe strekkende verklaring niet zal kunnen afgeven omdat Welvaert niet meer bestaat. Nu de inschrijving van het beslag niet meer aan de werkelijkheid beantwoordt, zal het Gerecht op de voet van artikel 3:29 lid 1 BW de inschrijving waardeloos verklaren. Blijkens lid 4 van dat artikel is de bewaarder dan na inschrijving van dit vonnis gemachtigd tot doorhaling van het beslag.

5.DE UITSPRAAK

De rechter in dit Gerecht, recht doende in kort geding:
5.1
verklaart de inschrijving van het op de woning te [adres] gelegde beslag van 10 juni 1998 in de openbare registers, waardeloos;
5.2
verstaat dat de bewaarder na inschrijving van dit vonnis gemachtigd is tot doorhaling van het beslag;
5.3
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.J. Verhoeven rechter in dit Gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van vrijdag, 24 juli 2020 in aanwezigheid van de griffier.