ECLI:NL:OGEAA:2020:350

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
8 september 2020
Publicatiedatum
21 september 2020
Zaaknummer
AUA201803871
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot machtiging verdeling onzijdig persoon in gemeenschap van goederen na echtscheiding

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 8 september 2020 uitspraak gedaan in een verzoek tot machtiging voor de verdeling van een gemeenschap van goederen na echtscheiding. De verzoeker, een gerechtsdeurwaarder, trad op als onzijdig persoon en vroeg machtiging om namens de man, die sinds 2008 niet meer in Aruba verblijft, mee te werken aan de akte van verdeling. De man en de vrouw waren op 21 mei 1993 in gemeenschap van goederen gehuwd, maar hun huwelijk werd op 21 augustus 2017 ontbonden. De verzoeker was benoemd om de man te vertegenwoordigen, die niet in staat was om zelf aan de verdeling mee te werken.

De procedure begon met een verzoekschrift dat op 29 november 2018 werd ingediend. De belanghebbende was opgeroepen voor de behandeling van het verzoek op 10 april 2019, maar het verzoek werd op 14 mei 2019 zonder mondelinge behandeling afgewezen. Pas op 16 juni 2020 vond er een mondelinge behandeling plaats, waarbij de verzoeker en een vertegenwoordiger van de notaris aanwezig waren. De vrouw was niet opnieuw opgeroepen voor deze zitting.

Het gerecht oordeelde dat de voorgestelde verdeling in de conceptakte onbillijk was, gezien de onder-bedeling van de man. De vrouw had een registergoed verkregen vóór het huwelijk, maar dit was door het huwelijk tot de onverdeelde boedel gaan behoren. Het gerecht concludeerde dat de voorgestelde verdeling niet in overeenstemming was met de principes van billijkheid en wees het verzoek af. De beschikking werd gegeven door rechter J.M.J. Keltjens, ter zitting in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Beschikking van 8 september 2020
behorend bij EJ nr. AUA201803871
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de zaak van:
[naam deurwaarder], gerechtsdeurwaarder optredend in zijn hoedanigheid van onzijdig persoon en ten deze handelend als vertegenwoordiger van de belanghebbende
[naam belanghebbende],
VERZOEKER,
procederend in persoon.

1.DE PROCEDURE

De procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift ‘machtiging verdeling onzijdig persoon’ met aangehecht een conceptakte van verdeling is ingediend op 29 november 2018,
  • verzoeker en belanghebbende zijn beiden rechtsgeldig opgeroepen voor de behandeling van dit verzoek op 10 april 2019. Belanghebbende is destijds opgeroepen op de wijze voorgeschreven in artikel 5, 7e tweede volzin van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van Aruba,
  • het verzoek op grond van het bepaalde van artikel 429f van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van Aruba is op 14 mei 2019 abusievelijk - zonder mondelinge behandeling - afgewezen wegens het ontbreken van een wettelijke grondslag,
  • ter zitting van 16 juni 2020 heeft de mondelinge behandeling alsnog plaatsgevonden. Verschenen zijn verzoeker in persoon en namens het kantoor van de notaris mr. H.M. Rodriguez-Taekema, de juridische medewerkers. De belanghebbende is voor de zitting niet opnieuw opgeroepen.
De uitspraak .

2.DE FEITEN

2.1 [
naam belanghebbende] (hierna: de man) en [naam vrouw] (hierna: de vrouw) zijn op 21 mei 1993 te Aruba in gemeenschap van goederen met elkaar gehuwd.
2.2
Bij beschikking van 21 augustus 2017 (behorend bij EJ nr. 937 van 2017) is de echtscheiding tussen partijen uitgesproken en is de verdeling bevolen van de gemeenschap waarin partijen waren gehuwd. Verzoeker is daarbij als onzijdig persoon benoemd om die persoon te vertegenwoordigen die mocht weigeren of nalaten aan de verdeling mee te werken.
2.3
Deze beschikking is op 5 december 2017 ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand van Aruba, als gevolg waarvan het huwelijk van partijen is ontbonden.
2.4
De man verblijft sedert 1 november 2008 niet meer in Aruba. Hij is op 10 mei 2017 door de burgerlijke stand uitgeschreven uit het bevolkingsregister met als ‘verblijfplaats onbekend’.

3.HET VERZOEK

Het verzoek strekt om verzoeker als onzijdige persoon machtiging te verlenen om namens de man mee te werken aan de akte van verdeling van de ontbonden gemeenschap van goederen.

4.DE BEOORDELING

4.1
Artikel 3:183 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: het BW) bepaalt dat de verdeling kan geschieden op de wijze en in de vorm die partijen goeddunkt, mits de deelgenoten en zij wier medewerking vereist is, allen het vrije beheer over hun goederen hebben en in persoon of bij een door hen aangewezen vertegenwoordiger medewerken.
4.2
In de conceptakte van verdeling vindt een opsomming plaats van de goederen die tot de ontbonden maar nog niet verdeelde gemeenschap behoren. In die opsomming staat onder 1 vermeld:

het recht van erfpacht tot vier mei tweeduizend zevenendertig op een perceel domeingrond, groot vijfhonderd achtenvijftig vierkante meter (558 m2), gelegen te [plaats] in Aruba, kadastraal bekend als eerste afdeling sectie [sectie] nummer [nummer], met het daarop gebouwde, plaatselijk bekend als: [adres];
de comparante sub 1 (gerecht: de vrouw) heeft dit registergoed verkregen: door overschrijving op het hypotheekkantoor van Aruba op vierentwintig mei negentienhonderd drieëntachtig in Register C deel [deel] onder nummer [nummer] van het afschrift van een akte van transport verleden op diezelfde dag voor mr J.R. Croes, destijds notaris in Aruba;
4.3
Ten aanzien van het onder 4.2 omschreven registergoed wordt in de conceptakte van verdeling voorgesteld om dit registergoed zonder enige compensatie geheel toe te bedelen aan de vrouw.
4.4
Het gegeven dat het registergoed lang voor het huwelijk door de vrouw is verkregen, doet er niet aan af dat dit registergoed door het huwelijk van de man en de vrouw tot de onverdeelde gemeenschappelijke boedel is gaan behoren en dus ook billijk verdeeld dient te worden.
4.5
Gelet op de voorgestelde verdeling van alle vermogensbestanddelen bezien in onderling verband van de onderhavige onverdeelde boedel in de conceptakte, is er in de voorgestelde conceptakte naar het oordeel van het gerecht sprake van een zodanige onder-bedeling van de man dat de voorgestelde wijze van verdeling in het licht van de tijdens het huwelijk bestaande gemeenschap van goederen als onbillijk moet worden aangemerkt. De verzochte machtiging zal derhalve niet worden verleend.

5.DE BESLISSING

Het gerecht:
wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.M.J. Keltjens, rechter in dit gerecht, ter zitting van dinsdag 8 september 2020 in tegenwoordigheid van de griffier.