In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft de vader verzocht om wijziging van de eerder vastgestelde kinderalimentatie. De vader, die in persoon procedeerde, stelde dat hij geen draagkracht meer heeft om de vastgestelde bijdrage van Afl. 750,-- per maand te voldoen. De moeder, die werd bijgestaan door haar gemachtigde mr. G.L. Griffith, betwistte dit en voerde aan dat de vader wel degelijk inkomen genereert uit zijn bed & breakfast en andere werkzaamheden.
De procedure begon met een verzoekschrift dat op 27 december 2019 was ingediend, gevolgd door een mondelinge behandeling op 2 juni 2020. Tijdens de zitting heeft de vader zijn financiële situatie uiteengezet, maar het Gerecht oordeelde dat hij onvoldoende bewijs had geleverd om zijn stelling te onderbouwen. Het Gerecht benadrukte dat het aan de vader was om te bewijzen dat de onderhoudsbijdrage niet meer aan de wettelijke maatstaven voldeed.
Uiteindelijk heeft het Gerecht het verzoek van de vader afgewezen, omdat hij geen overtuigend bewijs had geleverd van zijn vermeende onvermogen. De moeder kreeg toestemming om kosteloos te procederen, en de proceskosten werden gecompenseerd, zodat elke partij zijn eigen kosten droeg. De uitspraak werd gedaan op 8 september 2020 door rechter mr. J.M.J. Keltjens.