ECLI:NL:OGEAA:2020:347

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
8 september 2020
Publicatiedatum
21 september 2020
Zaaknummer
AUA201904465
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging van kinderalimentatie en bewijs van draagkracht in alimentatiezaak

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft de vader verzocht om wijziging van de eerder vastgestelde kinderalimentatie. De vader, die in persoon procedeerde, stelde dat hij geen draagkracht meer heeft om de vastgestelde bijdrage van Afl. 750,-- per maand te voldoen. De moeder, die werd bijgestaan door haar gemachtigde mr. G.L. Griffith, betwistte dit en voerde aan dat de vader wel degelijk inkomen genereert uit zijn bed & breakfast en andere werkzaamheden.

De procedure begon met een verzoekschrift dat op 27 december 2019 was ingediend, gevolgd door een mondelinge behandeling op 2 juni 2020. Tijdens de zitting heeft de vader zijn financiële situatie uiteengezet, maar het Gerecht oordeelde dat hij onvoldoende bewijs had geleverd om zijn stelling te onderbouwen. Het Gerecht benadrukte dat het aan de vader was om te bewijzen dat de onderhoudsbijdrage niet meer aan de wettelijke maatstaven voldeed.

Uiteindelijk heeft het Gerecht het verzoek van de vader afgewezen, omdat hij geen overtuigend bewijs had geleverd van zijn vermeende onvermogen. De moeder kreeg toestemming om kosteloos te procederen, en de proceskosten werden gecompenseerd, zodat elke partij zijn eigen kosten droeg. De uitspraak werd gedaan op 8 september 2020 door rechter mr. J.M.J. Keltjens.

Uitspraak

Beschikking van 8 september 2020
behorend bij EJ nr. AUA201904465
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de alimentatiezaak tussen
[verzoeker],
wonende in Aruba, van [adres],
VERZOEKER, hierna te noemen: de vader,
procederend in persoon,
en
[verweerster],
wonende in Aruba,
VERWEERSTER, hierna te noemen: de moeder,
gemachtigde: mr. G.L. Griffith.

1.DE PROCEDURE

1.1
De procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift met producties, ingediend op 27 december 2019;
  • de producties zijdens partijen;
  • de mondelinge behandeling ter zitting van 2 juni 2020, waar zijn verschenen de vader in persoon en de moeder in persoon en bijgestaan door haar gemachtigde.
1.2
De uitspraak is bepaald op heden.

2.DE FEITEN

2.1
Uit de relatie tussen partijen zijn de volgende kinderen geboren:
[naam jongmeerderjarige], geboren op [geboortedatum] in Aruba (hierna: de jongmeerderjarige) en [naam minderjarige], geboren op [geboortedatum] in Aruba (hierna: de minderjarige).
2.2
Partijen zijn op 14 februari 2003 in gemeenschap van goederen met elkaar getrouwd.
2.3
Bij beschikking van dit Gerecht van 16 mei 2011 (EJ nr. 3518/2010) is de echtscheiding tussen partijen uitgesproken.
2.4
Bij beschikking van dit Gerecht van 16 september 2013 (EJ nr. 3518/2010), is de verdeling van de gemeenschap waarin partijen zijn gehuwd bevolen en is het echtscheidingsconvenant aan de beschikking gehecht. In het echtscheidingsconvenant is opgenomen dat de vader ten behoeve van beide kinderen het bedrag van Afl. 750,-- per maand aan alimentatie zal blijven betalen.

3.HET VERZOEK

3.1
Het verzoek strekt tot wijziging van bovengenoemde beschikking van 16 september 2013 in die zin dat het door de vader te betalen bedrag aan kinderalimentatie zal worden verlaagd tot nihil. Verder verzoekt de vader om de opgelopen schuld te verlagen.
3.2
Ter onderbouwing van het verzoek heeft de vader aangevoerd dat hij geen vast inkomen uit dienstverband geniet. Verder heeft de vader verwezen naar de financiële en materiele bijdrage van de afgelopen jaren.

4.DE BEOORDELING

4.1
Het verzoek is gebaseerd op artikel 1:401 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (BW). Ingevolge die bepaling kan een rechterlijke uitspraak betreffende levensonderhoud, bij latere uitspraak worden gewijzigd of ingetrokken, indien zij nadien door wijziging van omstandigheden ophoudt aan de wettelijke maatstaven te voldoen of indien zij van de aanvang af niet aan de wettelijke maatstaven heeft beantwoord, doordat bij die uitspraak van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan.
4.2
De moeder heeft zich tegen het verzoek van de vader verzet en zich op het standpunt gesteld dat de vader wel een degelijk inkomen uit bed & breakfast heeft. Verder heeft de moeder aangevoerd dat de vader daarnaast ook nog constructiewerkzaamheden verricht waarvoor hij vaak cash wordt betaald. Volgens de moeder is er geen sprake van een wijziging van omstandigheden.
4.3
Het Gerecht overweegt dat het aan de vader is om te stellen en zo nodig te bewijzen dat de onderhoudsbijdrage is opgehouden aan de wettelijke maatstaven te voldoen. Naar het oordeel van het Gerecht heeft de vader tegenover de gemotiveerde betwisting van de moeder zijn stelling dat hij geen draagkracht meer heeft om de vastgestelde kinderbijdrage te voldoen onvoldoende gemotiveerd onderbouwd. De enkele verwijzing naar de overlegde producties zonder enige toelichting is volgens vaste rechtspraak hiertoe onvoldoende. Vaststaat dat vader een bed & breakfast exploiteert en dat hij diverse klussen verricht waarvoor hij cash wordt betaald. Ook in onderhavige zaak geeft de vader geen enkel inzicht in zijn inkomenspositie terwijl het in zijn omstandigheden niet goed begrjipelijk is dat hij al vanaf februari 2014 zonder werk zegt te zijn, waardoor een berekening naar draagkracht niet mogelijk is. Hetgeen de vader ter zitting naar voren heeft gebracht is door de moeder gemotiveerd betwist, zodat dit niet in rechte is komen vast te staan.
4.4
Het verzoek zal derhalve worden afgewezen.
4.5
Gelet op het door de moeder overgelegde bewijs van onvermogen van 28 februari 2020 zal aan haar toelating worden verleend om kosteloos te procederen.
4.6
Het gerecht ziet in de aard van de procedure aanleiding om de kosten tussen partijen te compenseren.

5.DE BESLISSING

Het gerecht:
verleent de moeder toelating om kosteloos te procederen,
wijst het verzoek van de vader af,
compenseert de proceskosten, aldus dat ieder der partijen de eigen kosten draagt.
Aldus gegeven door mr. J.M.J. Keltjens, rechter in dit gerecht, en in het openbaar uitgesproken ter zitting van dinsdag 8 september 2020 in aanwezigheid van de griffier.