ECLI:NL:OGEAA:2020:346

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
8 september 2020
Publicatiedatum
21 september 2020
Zaaknummer
AUA202000292
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kinderalimentatie en draagkracht in een alimentatiezaak

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, is op 8 september 2020 een beschikking gegeven in een alimentatiezaak tussen de moeder en de vader van een minderjarige. De moeder, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. C.R. Martinus, heeft de vader verzocht om een maandelijkse bijdrage van Afl. 685,83 voor de verzorging en opvoeding van hun minderjarige kind, geboren in Aruba. De vader heeft nagelaten om inzicht te geven in zijn financiële situatie door geen draagkrachtoverzicht of specificaties van zijn uitgaven te overleggen. Het gerecht heeft vastgesteld dat de moeder geen draagkracht heeft om de kosten van de minderjarige te dekken, terwijl de vader, ondanks zijn verplichting, ook niet de benodigde informatie heeft verstrekt. Het gerecht heeft daarom besloten dat de vader een bijdrage van Afl. 685,83 per maand moet betalen, met ingang van 1 september 2020. De proceskosten zijn gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten draagt. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad en het meer of anders verzochte is afgewezen.

Uitspraak

Beschikking van 8 september 2020
behorend bij EJ nr. AUA202000292
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de alimentatiezaak tussen:
[verzoekster],
wonende in Aruba,
VERZOEKSTER, hierna: de moeder,
gemachtigde: de advocaat mr. C.R. Martinus,
en:
[verweerder],
wonende in Aruba, [adres],
VERWEERDER, hierna: de vader,
procederend in persoon.

1.DE PROCEDURE

De procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift, ingediend op 29 januari 2020,
  • de producties zijdens de moeder,
  • de mondelinge behandeling ter zitting van 16 juni 2020, waar zijn verschenen de moeder in persoon en bijgestaan door haar gemachtigde en de man in persoon.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.DE FEITEN

De thans nog minderjarige [naam minderjarige] (hierna: de minderjarige) is op [geboortedatum] in Aruba geboren uit het relatie tussen de vader en de moeder.Hij is erkend door de vader.

3.HET VERZOEK

Het verzoek strekt tot het veroordelen van de vader om ten behoeve van de verzorging en opvoeding van de minderjarige met ingang van 12 augustus 2019 een bedrag van Afl. 685,83 per maand te betalen. Daartoe wordt gesteld dat de vader voldoende draagkrachtig is.

4.DE BEOORDELING

4.1
Ouders zijn verplicht te voorzien in de kosten van verzorging en opvoeding van hun minderjarige kinderen. Dit geschiedt naar draagkracht. Artikel 1:406 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (hierna: BWA) bepaalt, dat in het geval een ouder zijn verplichting tot voorziening in de kosten van verzorging en opvoeding niet of niet behoorlijk nakomt, zowel de Voogdijraad als de andere ouder de rechter kan verzoeken het bedrag te bepalen dat deze ouder ten behoeve van het kind zal moeten uitkeren.
4.2
Bepalend voor de hoogte van de kinderalimentatie zijn de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige en de draagkracht van zowel de moeder als de vader. Teneinde ieders draagkracht te bepalen, dienen over en weer de netto-inkomens te worden vastgesteld, alsmede de vaste lasten die in redelijkheid voorrang krijgen boven het betalen van kinderalimentatie.
4.3
De kosten van verzorging en opvoeding
De moeder heeft de kosten van de minderjarige bepaald op Afl. 685,83. De vader heeft deze kosten niet weersproken, zodat het gerecht ervan uit zal gaan dat de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige maandelijks Afl. 685,83 bedragen.
4.4
De draagkracht van de moeder
4.4.1
Uit de door de moeder overgelegde loonstroken blijkt dat zij een gemiddeld netto-maandloon heeft van Afl. 2.058,-.
4.4.2
Wat betreft de vaste lasten gaat het gerecht ervan uit dat zij een bedrag van minimaal Afl. 1.400,- per maand nodig heeft om in haar eigen levensonderhoud te voorzien. In dit bedrag zitten onder andere begrepen de redelijke kosten van elektriciteit, van water, van telefoon/internet/cable aansluiting en van autogebruik, zodat met de door de moeder opgevoerde daadwerkelijke kosten bij de vaststelling van de draagkracht niet afzonderlijk rekening zal worden gehouden. Het gerecht zal verder rekening houden met de (onbetwiste) posten “hypotheek” ad Afl. 650,-.
4.4.3
De totale in aanmerking te nemen (noodzakelijke) vaste lasten van de moeder bedragen, gelet op het vorenstaande, totaal afgerond Afl. 2.050,-.
4.4.4
Uit het vorenstaande volgt dat de moeder geen draagkracht heeft.
4.5
De draagkracht van de vader
Het gerecht overweegt dat van de vader verwacht mag worden dat hijinzicht geeft in zijn draagkracht en/of uitgavenpatroon en dat met voldoende stukken onderbouwt. De vader heeft desondanks nagelaten een draagkrachtoverzicht in het geding te brengen, dan wel zijn uitgaven te specificeren aan de hand van onder meer rekeningen en bankafschriften. Aan het niet in het geding brengen van zulke stukken kan het gerecht de hem geraden gevolgen verbinden.
4.6
Gelet op wat partijen hebben aangevoerd, hun draagkracht en op de behoefte van de minderjarige acht het gerecht een door de vader te betalen bijdrage van Afl. 685,83 per maand in de kosten van verzorging en opvoeding in overeenstemming met de wettelijke maatstaven. De ingangsdatum van de bijdrage zal echter worden bepaald op 1 september 2020, omdat van een onderhoudsplichtige niet verwacht kan worden dat deze met terugwerkende kracht rekening dient te houden met een alimentatieverplichting die niet eerder wettelijk is verzocht .
4.7
Het gerecht ziet in de aard van de procedure aanleiding om de kosten tussen partijen te compenseren.

5.DE BESLISSING

Het gerecht:
verleent de moeder toestemming om in deze zaak kosteloos te mogen procederen,
bepaalt de bijdrage van [verzoeker] in de kosten van verzorging en opvoeding van [naam minderjarige], geboren op [geboortedatum] in Aruba, op Afl. 685,83 per maand, met ingang van 1 september 2020, en in de toekomst telkens bij vooruitbetaling aan de Voogdijraad te voldoen,
compenseert de proceskosten, aldus dat ieder der partijen de eigen kosten draagt.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad,
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.M.J. Keltjens, rechter in dit gerecht, ter zitting van dinsdag 8 september 2020 in tegenwoordigheid van de griffier.