Uitspraak
1.DE PROCEDURE
2.DE BEOORDELING
.”
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
In deze beschikking van het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, gedateerd 15 september 2020, wordt het verzoek van de man om vervangende toestemming tot erkenning van zijn minderjarige kind behandeld. De zaak is voortgekomen uit een eerdere beschikking van 23 juni 2020, waarin de procedure werd gestart. De man, die de verwekker van het kind is, vraagt toestemming om het kind te erkennen, omdat de moeder, die geen bezwaar heeft tegen de erkenning, wel wil dat het kind haar geslachtsnaam behoudt. De man daarentegen wenst dat het kind zijn geslachtsnaam krijgt.
Het gerecht overweegt dat volgens artikel 1:204 lid 3 van het Burgerlijk Wetboek de toestemming van de moeder vervangen kan worden door toestemming van de rechter, mits de erkenning de belangen van de moeder of het kind niet schaadt. Het gerecht stelt vast dat de man de verwekker is en dat er geen bezwaar van de moeder is, mits de geslachtsnaam behouden blijft.
De rechter wijst erop dat het huidige Arubaanse namenrecht de moeder achterstelt bij de vader, wat in strijd is met de Staatsregeling van Aruba en internationale verdragen. De Landsverordening tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek, die nog niet in werking is getreden, biedt een oplossing voor dit rechtstekort. De rechter besluit dat het in het belang van het kind is dat het de geslachtsnaam van de moeder behoudt, en verleent de man vervangende toestemming om het kind te erkennen, met de bepaling dat artikel 1:5 lid 1 BW buiten toepassing blijft. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad, en verdere beslissingen worden aangehouden.