ECLI:NL:OGEAA:2020:282

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
7 juli 2020
Publicatiedatum
15 juli 2020
Zaaknummer
AUA202000211
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging van gezag en omgangsregeling in een echtscheidingszaak met minderjarigen

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, is op 7 juli 2020 een beschikking gegeven in een verzoek tot wijziging van het gezag en de omgangsregeling van twee minderjarigen, geboren in 2008 en 2012. De verzoekster, de moeder, vertegenwoordigd door advocaat mr. D.L. Emerencia, heeft verzocht om het gezag over de minderjarigen alleen aan haar toe te kennen, omdat de communicatie met de vader problematisch is en hij zich niet actief bemoeit met de opvoeding. De verweerder, de vader, vertegenwoordigd door advocaat mr. D.G. Kock, heeft verweer gevoerd en stelt dat er goede communicatie is en dat de omgangsregeling goed verloopt.

De procedure begon met een verzoekschrift op 22 januari 2020, gevolgd door een verweerschrift op 2 juni 2020 en een mondelinge behandeling op dezelfde dag. De rechter heeft in de beoordeling vastgesteld dat er onvoldoende informatie is om een beslissing te nemen en heeft de Voogdijraad verzocht een onderzoek in te stellen naar de sociale omstandigheden van de partijen. Dit onderzoek is noodzakelijk om te bepalen of er een onaanvaardbaar risico bestaat voor de minderjarigen als het gezag gezamenlijk wordt uitgeoefend.

De rechter heeft ook een voorlopige omgangsregeling vastgesteld, waarbij de vader de minderjarigen op bepaalde dagen en tijden bij de grootmoeder van de moederszijde ophaalt en terugbrengt. De zaak is aangehouden voor verdere behandeling en het indienen van het rapport van de Voogdijraad, dat op 6 oktober 2020 moet worden gepresenteerd.

Uitspraak

Beschikking van 7 juli 2020
Zaaknummer EJ nr. AUA202000211
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
op het verzoek van
[Verzoekster],
wonende in Aruba,
VERZOEKSTER, hierna de moeder,
gemachtigde: de advocaat mr. D.L. Emerencia,
tegen
[Verweerder],
wonende in Aruba,
VERWEERDER, hierna de vader,
gemachtigde: de advocaat mr. D.G. Kock.
Belanghebbenden:
[Minderjarige 1], geboren op [geboortedatum] 2008 in Aruba,
[Minderjarige 2], geboren op [geboortedatum] 2012 in Aruba,
hierna samen aan te duiden als de minderjarigen.

1.DE PROCEDURE

De procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift ingediend op 22 januari 2020,
  • het verweerschrift, overgelegd op 2 juni 2020,
  • de mondelinge behandeling ter zitting van 2 juni 2020, in aanwezigheid van partijen in persoon bijgestaan door hun gemachtigden voornoemd, en de heer [naam gemachtigde] namens de Voogdijraad.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.DE FEITEN

2.1
Partijen zijn de ouders van de minderjarigen.
2.2
Bij beschikking van dit Gerecht van 30 mei 2016 (EJ 368/2016) is de echtscheiding tussen partijen uitgesproken, is bepaald dat partijen gezamenlijk belast blijven met de uitoefening van het gezag over de minderjarigen, is bepaald dat het hoofdverblijf van de minderjarigen bij de moeder zal zijn en is een omgangsregeling tussen de vader en de minderjarigen bepaald.

3.HET VERZOEK

3.1
Het verzoek strekt ertoe om bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren beschikking het gezag te wijzigen, in die zin dat de moeder voortaan alleen met het gezag over de minderjarigen wordt belast en om de omgangsregeling te wijzigen.
3.2
Ter onderbouwing van haar verzoek heeft de moeder aangevoerd dat de communicatie problematisch verloopt en dat zij meestal via de kinderen met de vader moet communiceren. De vader bemoeit zich niet bepaald met de opvoeding en verzorging van de minderjarigen. De vader gaat niet mee naar school, hij gaat niet mee naar de arts en hij wil niet met de moeder communiceren. Moeder is van mening dat onder deze omstandigheden, waarbij vader geen inbreng heeft in de opvoeding en verzorging van de minderjarigen, het wellicht beter is dat zij eenhoofdig met het gezag wordt belast.
3.3
De vader voert verweer, dat voor zover hier van belang, bij de beoordeling aan de orde komt.

4.DE BEOORDELING

Gezag

4.1
Het verzoek, dat strekt tot wijziging van het gezag in die zin dat de moeder voortaan alleen met het gezag over de minderjarigen wordt belast, is gebaseerd op artikel 1:253n van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (BW). Ingevolge dit artikel kan de rechter op verzoek van de niet met elkaar gehuwde ouders of een van hen het gezamenlijk gezag beëindigen, indien nadien de omstandigheden zijn gewijzigd of bij het nemen van de desbetreffende beslissing van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan. Het moet hierbij gaan om een zodanige verandering van de situatie, dat het niet langer in het belang van het kind is de bestaande gezagsuitoefening te handhaven. Alsdan bepaalt de rechter, aan wie van de ouders voortaan het gezag over ieder der minderjarige kinderen toekomt. Beslissend zal zijn wiens gezag over het kind de rechter het meeste in het belang van het kind oordeelt.
4.2
Voor het uitoefenen van het gezamenlijk gezag is vereist dat de ouders in feite in staat zijn tot een behoorlijke gezamenlijke gezagsuitoefening en dat zij beslissingen van enig belang over hun kind in gezamenlijk overleg kunnen nemen, althans tenminste in staat zijn vooraf afspraken te maken over situaties die zich rond het kind kunnen voordoen en wel zodanig dat de kinderen niet klem of verloren raken tussen de ouders. De vraag die de rechter in dat kader onder meer dient te beantwoorden is of er een onaanvaardbaar risico voor het kind bestaat dat het klem of verloren zou raken tussen de ouders, indien zij het gezag gezamenlijk zouden uitoefenen.
4.3
De vader heeft zich tegen het verzoek van de moeder verzet en heeft daartoe - kort samengevat - aangevoerd dat
4.4
Het Gerecht acht zich in dit stadium onvoldoende voorgelicht om een beslissing te nemen en zal de Voogdijraad verzoeken een onderzoek in te stellen naar de sociale omstandigheden van partijen, ter beantwoording van de vraag of in dit geval een onaanvaardbaar risico voor de minderjarigen bestaat dat zij klem of verloren zouden raken tussen de ouders, indien de ouders het gezag gezamenlijk blijven uitoefenen. De zaak zal worden verwezen naar een hieronder te vermelden rolzitting voor overlegging van het rapport zijdens de Voogdijraad.
Omgang
4.5
Het verzoek is gebaseerd op artikel 1:377e van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (hierna: BW). Artikel 1:377e BW bepaalt dat de rechter op verzoek van de ouders of van een van hen een beslissing inzake de omgang, alsmede een door de ouders onderling getroffen omgangsregeling wijzigen om reden dat nadien de omstandigheden zijn gewijzigd, of dat bij het nemen van de beslissing van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan.
4.6
De moeder voert aan dat de huidige omgangsregeling niet in het belang is van de minderjarigen. De vader komt de minderjarigen niet ophalen. Hij brengt de minderjarigen laat terug bij moeder en hij vergeet de minderjarigen van hun activiteiten op te halen. Volgens de moeder loopt de omgangsregeling moeizaam. De moeder wil de omgangsregeling wijzigen op de wijze zoals zij die in het verzoekschrift heeft voorgesteld.
4.7
De vader voert verweer. Hij stelt zich op het standpunt dat er goede communicatie is tussen partijen. Hij ziet geen aanleiding om de omgangsregeling te veranderen. Volgens vader loopt de omgangsregeling al 3 jaren goed met goede afspraken.
4.8
Het Gerecht acht zich in dit stadium onvoldoende voorgelicht om een beslissing te nemen en zal de Voogdijraad verzoeken een onderzoek in te stellen naar de sociale omstandigheden van partijen, ter beantwoording van de vraag op welke wijze invulling dient te worden gegeven aan het omgangsrecht van zowel de moeder en de vader. De zaak zal worden verwezen naar een hieronder te vermelden rolzitting voor overlegging van het rapport zijdens de Voogdijraad.
4.9
Ter zitting is er een voorlopige omgangsregeling vastgesteld. Het gerecht zal dienovereenkomstig beslissen.
4.1
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

4.DE BESLISSING

Het gerecht:
verzoekt de Voogdijraad om onderzoek in te stellen naar de sociale omstandigheden van partijen en daarover een rapport uit te brengen, waarin de hierboven in overwegingen 4.4 en 4.8 geformuleerde vragen dienen te worden beantwoord,
verwijst de zaak naar de zitting van
dinsdag, 6 oktober 2020 om 8.30 uur, voor het indienen van het rapport zijdens de Voogdijraad,
bepaalt de voorlopige omgangsregeling tussen de vader en de minderjarigen als volgt:
-vrijdag, waarbij de vader de minderjarigen tussen 17:00 en 19:30 bij de grootmoeder moederszijde ophaalt, tot en met zondag, waarbij de vader de minderjarigen om 18:00 bij de grootmoeder moederszijde afzet, behalve wanneer de moeder vrij heeft een weekend per maand;
- dinsdag, waarbij de vader de minderjarigen bij de grootmoeder moederszijde om 17:30 ophaalt en woensdagochtend op school afzet;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.M.J. Keltjens, rechter in dit gerecht, ter zitting van dinsdag 7 juli 2020 in aanwezigheid van de griffier.