ECLI:NL:OGEAA:2020:278

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
7 juli 2020
Publicatiedatum
15 juli 2020
Zaaknummer
AUA201803065
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om onderzoek naar omgangsrecht en veiligheidstraject voor minderjarigen

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, is op 7 juli 2020 een beschikking gegeven in een verzoekschriftprocedure. De moeder, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. lic. B.M. de Sousa, heeft verzocht om wijziging van de omgangsregeling met haar minderjarige kinderen, die eerder bij beschikking van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie op 22 november 2016 was ontzegd. De moeder heeft aangegeven dat zij bereid is om de omgang onder supervisie van een familielid te laten plaatsvinden. De minderjarigen hebben echter aangegeven dat zij nog steeds wantrouwen en onzekerheid ervaren in de contacten met hun moeder, wat hen veel spanning bezorgt. De Voogdijraad heeft in een psychologisch rapport geadviseerd om de moeder-kind band te behouden en te versterken, maar heeft ook opgemerkt dat de minderjarigen een beperkte omgang met hun moeder wensen.

Het gerecht heeft overwogen dat het omgangsrecht een fundamenteel recht is, maar dat zwaarwegende belangen van de kinderen in acht moeten worden genomen. Gezien de heftige gebeurtenissen uit het verleden en de beperkte omgang tussen de moeder en de minderjarigen, is het gerecht van oordeel dat er nog steeds sprake is van wantrouwen. De moeder heeft verzocht om een veiligheidstraject op te starten, waarbij de Voogdijraad moet onderzoeken wie als omgangsbegeleider kan optreden in het belang van de minderjarigen. De zaak is aangehouden voor verdere beslissingen en de Voogdijraad is verzocht om een rapport uit te brengen over de sociale omstandigheden van de partijen, met een focus op de omgangsregeling.

De beschikking is gegeven ter zitting van 7 juli 2020, waarbij de zaak is verwezen naar de rolzitting voor overlegging van het rapport door de Voogdijraad op 1 september 2020.

Uitspraak

Beschikking van 7 juli 2020
behorend bij EJ nr. AUA201803065
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de zaak tussen:
[verzoekster],
wonende in Aruba,
VERZOEKSTER, hierna: de moeder,
gemachtigde: de advocaat mr. lic. B.M. de Sousa,
tegen:
[verweerder],
wonende in Aruba, [woonadres],
VERWEERDER, hierna: de vader,
niet verschenen.
Belanghebbenden:
[naam minderjarige 1],
[naam minderjarige 2], de minderjarigen.

1.HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Het eerdere verloop van de procedure blijkt uit de beschikking van dit gerecht van 15 januari 2019.
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
- het psychologisch rapport van de Voogdijraad van 13 maart 2020,
- de mondelinge behandeling ter zitting van 16 juni 2020, waar is verschenen de moeder in persoon en bijgestaan door haar gemachtigde. Ter zitting was tevens aanwezig, de raadsonderzoeker van de Voogdijraad, mevrouw [naam raadsonderzoeker].
De uitspraak .

2.DE VERDERE BEOORDELING

Omgang

2.1
Het gerecht staat voor de vraag of de aan de moeder bij beschikking van 22 november 2016 van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie ontzegde omgang met de minderjarigen, met toepassing van artikel 1:377e BW gewijzigd dient te worden.
De moeder meent dat deze regeling gewijzigd dient te worden en heeft tevens verzocht om de omgang te laten plaatsvinden onder supervisie door een familielid. Moeder is bereid om hieraan mee te werken.
2.2
Het gerecht overweegt dat het omgangsrecht zoals neergelegd in artikel 1:377a BW een fundamenteel recht is van ouder en kind. Alleen zwaarwegende belangen van het kind of ernstige bezwaren van het kind tegen die omgang kunnen leiden tot ontzegging.
Uit de stukken en het verhandelde ter zitting is duidelijk naar voren gekomen dat de omgang met de moeder veel spanning geeft bij de minderjarigen. Ze hebben nog weinig vertrouwen in hun moeder. Ze zijn huiverig om zonder supervisie of grenzen contact met moeder te hebben gezien ze zich de slechte ervaringen in het verleden ook nog kunnen herinneren.
De Voogdijraad heeft in zijn rapport geadviseerd om de moeder-kind band te behouden en te versterken. Volgens het rapport hebben de minderjarigen aangegeven een beperkte omgang met moeder te willen hebben.
2.3
Uit het vorenstaande is het gerecht van oordeel dat er gelet op de heftige gebeurtenissen in het verleden en de summiere omgang tussen de moeder en de minderjarigen nog steeds sprake is van wantrouwen en onzekerheid bij de minderjarigen in de contacten met moeder. Daardoor zijn de vader en grootmoeder vaderszijde nog heel voorzichtig ten aanzien van de begeleide omgang van de moeder met de minderjarigen. Tot nog toe heeft de moeder beperkt omgang mogen hebben met de minderjarigen onder supervisie van genoemde grootmoeder. De moeder begrijpt dat zij in het belang van de minderjarigen voorlopig nog alleen omgang onder toezicht kan hebben.
Zij wil echter graag begeleide omgang met veilige afspraken door een ander persoon dan grootmoeder, niet uit kritiek op de grootmoeder, maar om meer ruimte te creëren voor het opbouwen van een betere moederband met de minderjarigen en daardoor ook vertrouwen bij alle betrokkenen op te bouwen. Een veiligheidstraject zal met alle betrokkenen goed moeten worden afgestemd.
Aan de Voogdijraad wordt daarom verzocht om een veiligheidstraject op te starten en bij zijn onderzoek tevens de vraag te beantwoorden op welke wijze invulling dient te worden gegeven aan het omgangsrecht van de moeder onder supervisie. Daarbij dient de Voogdijraad specifiek te onderzoeken wie in het belang van de minderjarigen als omgangsbegeleider zou kunnen optreden.
2.4
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

3.DE BESLISSING

Het gerecht:
verzoekt de Voogdijraad om onderzoek in te stellen naar de sociale omstandigheden van partijen en daarover een rapport uit te brengen, waarin de hierboven in overweging 2.3 geformuleerde vraag te worden beantwoord,
verwijst de zaak naar de rolzitting van
dinsdag 1 september 2020 om 8.30 uurvoor overlegging van bovenbedoeld rapport door de Voogdijraad,
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.M.J. Keltjens, rechter in dit gerecht, ter zitting van dinsdag 7 juli 2020 in tegenwoordigheid van de griffier.