ECLI:NL:OGEAA:2020:272

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
29 juni 2020
Publicatiedatum
6 juli 2020
Zaaknummer
AUA202001470
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening in verband met aangekondigd referendum onder werknemers

Op 29 juni 2020 heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba uitspraak gedaan op een verzoek om voorlopige voorziening van Eagle Aruba Casino Operating Corporation N.V., Eagle Aruba Resort Operating Corporation VBA en Abura Development Corporation VBA. De verzoekers hebben bezwaar gemaakt tegen een beschikking van de Landsbemiddelaar van 15 juni 2020, waarin een referendum werd aangekondigd onder hun werknemers. Dit referendum is bedoeld om vast te stellen welke vakvereniging de meerderheid van de werknemers vertegenwoordigt. De verzoekers hebben op 18 juni 2020 bezwaar gemaakt en verzocht om schorsing van de beschikking, omdat zij vreesden voor onevenredig nadeel bij uitvoering van de beschikking.

Tijdens de zitting waren de verzoekers vertegenwoordigd door hun gemachtigde, en de Landsbemiddelaar was aanwezig met zijn gemachtigde. De rechter heeft overwogen dat de beslissing van de Landsbemiddelaar een publiekrechtelijk rechtsgevolg heeft en dat de verzoekers de mogelijkheid hebben om rechtsmiddelen aan te wenden op grond van de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar). De rechter heeft vastgesteld dat er voldoende spoedeisend belang is aan de zijde van de verzoekers, maar dat er geen aanmerkelijke kans bestaat dat de bestreden beschikking in bezwaar niet in stand zal blijven.

De rechter heeft geconcludeerd dat de Landsbemiddelaar in redelijkheid gebruik heeft gemaakt van zijn bevoegdheid om een referendum te houden. De verzoekers hebben geen overtuigende argumenten aangedragen die de schorsing van de beschikking rechtvaardigen. De rechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, en deze beslissing is gegeven door mr. A.J.H. van Suilen, rechter in dit gerecht, ter openbare terechtzitting op 29 juni 2020. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

Uitspraak van 29 juni 2020
Lar nr. AUA202001470

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA

UITSPRAAK
op het verzoek in de zin van artikel 54 van de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) van:
1.Eagle Aruba Casino Operating Corporation N.V.,
2.Eagle Aruba Resort Operating Corporation VBA,
3.Abura Development Corporation VBA,
gevestigd in Aruba,
VERZOEKERS,
gemachtigde: de advocaat mr. J.M. de Cuba,
gericht tegen:

de Landsbemiddelaar van Aruba,

zetelende in Aruba,
LANDSBEMIDDELAAR,
gemachtigde: mr. M.P. Jansen (DWJZ).
Derde-belanghebbende:
vakvereniging Federacion di Trahadornan di Aruba (FTA),
gemachtigde: de advocaat mr. H.G. Figaroa.

PROCESVERLOOP

Bij beschikking van 15 juni 2020 heeft de Landsbemiddelaar een referendum als bedoeld in artikel 3 van het Arbeidsvredebesluit III aangekondigd onder de werknemers van verzoekers.
Tegen deze beschikking (hierna: de bestreden beschikking) hebben verzoekers op 18 juni 2020 bij de Landsbemiddelaar bezwaar gemaakt.
Verzoekers hebben zich voorts op 18 juni 2020 tot het gerecht gewend met een verzoek op grond van artikel 54 LAR tot schorsing van de bestreden beschikking.
Het gerecht heeft het verzoek ter zitting van 29 juni 2020 behandeld. Verzoekers zijn verschenen bij hun gemachtigde. Tevens waren aanwezig R. Roy (General Manager van verzoekers) en A. de Cuba (hoofd Human Resources). De Landsbemiddelaar is in de persoon van A. Pontilius verschenen, en is bijgestaan door de gemachtigde voornoemd. Namens de derde-belanghebbende zijn verschenen H. Dirksz (vakbondsvertegen-woordiger) en de gemachtigde voornoemd. Laatstgenoemde heeft desgevraagd het woord gevoerd.
De uitspraak is bepaald op heden.

OVERWEGINGEN

Bevoegdheid LAR-rechter

1. De beslissing van de Landsbemiddelaar tot het houden van een referendum is gericht op (publiekrechtelijk) rechtsgevolg nu zij voor de verzoekers de wettelijke verplichting meebrengt om aan het referendum mee te werken en hun werknemers de gelegenheid te bieden om met behoud van loon hun stem uit te brengen. Een zodanige beslissing is daarmee een beschikking in de zin van artikel 2 LAR (vgl. GEA Aruba 8 februari 2013, ECLI:NL:OGEAA:2013:17). Dit betekent dat tegen de beschikking van de Landsbemiddelaar van 15 juni 2020 de rechtsmiddelen op grond van de LAR kunnen worden aangewend.
Voorlopige voorziening
2. Ingevolge artikel 54, lid 1 LAR kan hangende bezwaar of beroep, de indiener daarvan aan het gerecht verzoeken om de bestreden beschikking te schorsen op de grond dat de uitvoering daarvan voor betrokkene een onevenredig nadeel met zich zou brengen in verhouding tot het door een onmiddellijke uitvoering daarvan te dienen belang.
3. Voor honorering van een dergelijk verzoek is onder meer vereist dat een aanmerkelijke kans bestaat dat de bestreden beschikking in bezwaar niet in stand zal blijven. Voor zover de toetsing aan het in artikel 54, lid 1 LAR neergelegde criterium meebrengt dat een beoordeling van het geschil in de hoofdzaak wordt gegeven, heeft het oordeel van het gerecht een voorlopig karakter en is dat niet bindend in de bodemprocedure.
4. Het spoedeisend belang aan de zijde van verzoekers is voldoende aannemelijk gemaakt. Indien de uitslag van het referendum zal zijn dat de deelnemende vakvereniging de meerderheid van de werknemers vertegenwoordigt, zullen verzoekers immers kunnen worden gedwongen om op korte termijn met deze vakvereniging te onderhandelen over een collectieve arbeidsovereenkomst (cao).
Referendum
5. Ingevolge artikel 14a, lid 1 Arbeidsgeschillenverordening kan de Landsbemiddelaar op verzoek van de werkgever of van het bestuur van een vakvereniging van werknemers een referendum onder één of meerdere door hem te bepalen categorieën van werknemers in een bedrijf houden ten einde vast te stellen welke vakvereniging door de meerderheid van die werknemers wordt aangewezen om hen bij de behartiging van hun arbeidsaangelegenheden te vertegenwoordigen.
6. De FTA heeft aan de Landsbemiddelaar verzocht een referendum te houden onder de werknemers van verzoekers. In dat verband hebben nadien besprekingen plaatsgevonden tussen verzoekers en de Landsbemiddelaar.
7. Bij bestreden beschikking van 15 juni 2020 heeft de Landsbemiddelaar een referendum als bedoeld in artikel 3 van het Arbeidsvredebesluit III aangekondigd onder de werknemers van verzoekers.
8. Verzoekers stellen zich op het standpunt dat de Landsbemiddelaar bij het vaststellen van de beschikking de algemene beginselen van behoorlijk bestuur heeft geschonden, in het bijzonder het vertrouwensbeginsel, het zorgvuldigheidsbeginsel en het verbod op détournement de pouvoir.
Vertrouwensbeginsel
9. Een beroep op het vertrouwensbeginsel kan slechts slagen, indien het bestuursorgaan een concrete, ondubbelzinnige toezegging heeft gedaan waaraan een rechtens te honoreren verwachting kan worden ontleend (vgl. ABRvS 19 juli 2017, ECLI:NL:RVS:2017:1946, r.o. 6.1).
10. Uit de stukken en het verhandelde ter zitting is niet gebleken dat de Landsbemiddelaar een dergelijke toezegging heeft gedaan waaraan verzoekers de verwachting konden ontlenen dat de Landsbemiddelaar geen gebruik zou maken van de mogelijkheid van een referendum. Dat de Landsbemiddelaar tijdens de besprekingen met verzoekers met name de mogelijkheid heeft afgetast voor eventuele bemiddeling tussen verzoekers en werknemers, kan niet een dergelijk vertrouwen wekken. Van een bewuste standpuntbepaling omtrent het niet houden van een referendum is dan immers geen sprake. Naar het voorlopige oordeel van het gerecht kan het beroep op het vertrouwensbeginsel dus niet slagen.
Zorgvuldigheidsbeginsel / détournement de pouvoir
11. Ook het beroep op het zorgvuldheidsbeginsel en het verbod op détournement de pouvoir kan niet slagen. De Landsbemiddelaar heeft een verzoek als bedoeld in artikel 1, lid 1 Arbeidsvredebesluit III ontvangen. De Landsbemiddelaar heeft dit verzoek conform de regelgeving afgehandeld. Gelet daarop kan niet worden gezegd dat de Landsbemiddelaar onzorgvuldig heeft gehandeld of zijn bevoegdheid heeft gebruikt voor een ander doel dan waarvoor deze is gegeven.
12. Verzoekers hebben betoogd dat gelet op de Corona-crisis en de daaruit voortvloeiende onzekere (financiële) toekomst, eventuele cao-onderhandelingen tot weinig resultaat zullen leiden, zodat om die reden een referendum achterwege kan blijven. In het kader van de beoordeling van de bestreden beschikking is dit betoog echter niet steekhoudend. In de bestreden beschikking wordt immers uitsluitend beslist op het verzoek om een referendum te houden teneinde vast te stellen welke vakvereniging is aangewezen om de belangen van de werknemers te behartigen met betrekking tot arbeidsaangelegenheden. Een mogelijke uitkomst van eventuele cao-onderhandelingen is voor die beslissing niet relevant.
13. Ook in hetgeen verzoekers overigens hebben aangevoerd, ziet het gerecht geen aanleiding om te oordelen dat de Landsbemiddelaar bij het vaststellen van de bestreden beschikking enig algemeen beginsel van behoorlijk bestuur heeft geschonden.
14. Het vorenstaande leidt tot de voorlopige conclusie dat de Landsbemiddelaar in redelijkheid gebruik heeft gemaakt van zijn bevoegdheid tot het houden van een referendum. Het gerecht ziet geen aanleiding de beschikking tot het houden van een referendum op 30 juni 2020 te schorsen. Het verzoek dient te worden afgewezen.

BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
- wijst het verzoek af.
Deze beslissing is gegeven door mr. A.J.H. van Suilen, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van maandag, 29 juni 2020 in aanwezigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.