ECLI:NL:OGEAA:2013:17

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
8 februari 2013
Publicatiedatum
4 oktober 2013
Zaaknummer
L.A.R. nrs. 118, 214, 234, 235, 242, 258, 259 en 260 van 2013
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van referenda op verzoek van werkgevers in de Arubaanse horeca

In deze Arubaanse zaak is een verzoek ingediend door verschillende werkgeversorganisaties, waaronder Aruba Hotel Enterprises N.V. (Westin), de coöperatieve vereniging La Cabana Beach & Racket Club, Hyatt Aruba N.V., De Palm Tours N.V. en Bruno Tours N.V., en de vereniging Aruba Hotel & Tourism Association (AHATA), gericht tegen de beslissing van de Landsbemiddelaar om referenda te houden onder de werknemers van deze bedrijven. De vakbond Sindicato di Trahadornan di Aruba (STA) had verzocht om deze referenda, die bedoeld zijn om te bepalen welke vakbond de meerderheid van de werknemers vertegenwoordigt. De werkgevers hebben bezwaar gemaakt tegen de besluiten van de Landsbemiddelaar, waarin de data voor de referenda zijn vastgesteld, en hebben het gerecht verzocht om deze besluiten te schorsen.

Het gerecht heeft vastgesteld dat de beslissing van de Landsbemiddelaar tot het houden van een referendum gericht is op publiekrechtelijk rechtsgevolg, wat betekent dat de werkgevers verplicht zijn om aan het referendum mee te werken. De rechter heeft echter twijfels geuit over de wijze waarop de belangen van de werkgevers in de besluitvorming zijn betrokken. Het gerecht heeft geoordeeld dat er onvoldoende inzicht is gegeven in hoe deze belangen zijn meegenomen, wat leidt tot de conclusie dat de bestreden beschikkingen mogelijk niet in stand kunnen blijven.

Daarom heeft het gerecht besloten om de bestreden beschikkingen van de Landsbemiddelaar te schorsen totdat er een beslissing is genomen op het bezwaar van de werkgevers. Tevens is de Landsbemiddelaar veroordeeld in de proceskosten van de werkgevers. De uitspraak is gedaan door mr. W.C.E. Winfield op 8 februari 2013.

Uitspraak

Uitspraak van 8 februari 2013
L.A.R. nrs. 118, 214, 234, 235, 242, 258, 259 en 260 van 2013
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
UITSPRAAK
op de verzoeken in de zin van artikel 54 van de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) van:

1.Aruba Hotel Enterprises N.V.,

gevestigd in Aruba,
hierna ook te noemen: Westin,
gemachtigden: de advocaten mrs. A.A.D.A. Carlo en J.L. Peterson,

2.de coöperatieve vereniging La Cabana Beach & Racket Club,

gevestigd in Aruba,
hierna ook te noemen: La Cabana
gemachtigde: de advocaat mr. M.E.D. Brown,

3.Hyatt Aruba N.V.,

gevestigd in Aruba,
hierna ook te noemen: Hyatt,
gemachtigde: de advocaat mr. M.E.D. Brown,

4.De Palm Tours N.V. en Bruno Tours N.V.,

gevestigd in Aruba,
hierna ook te noemen: De Palm Tours/Bruno Tours,
gemachtigde: de advocaat mr. M.E.D. Brown,

5.de vereniging Aruba Hotel & Tourism Association,

gevestigd in Aruba,
hierna ook te noemen: AHATA,
gemachtigden: de advocaten mrs. G.B. Steward en K.D. Keizer,
VERZOEKSTERS
gericht tegen:
de Landsbemiddelaar,
zetelende in Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: mr. P.D. Langerak (DWJZ).

1.PROCESVERLOOP

Ten aanzien van LAR nrs. 118 en 214 van 2013
Bij brief van 10 december 2012 heeft verweerder aan Westin medegedeeld een verzoek te hebben ontvangen van de vakbond Sindicato di Trahadornan di Aruba (hierna te noemen: STA) tot het houden van een referendum onder de werknemers van “Westin Hotel Aruba (AHE n.v.) dept F&B, Casino Fun Dept, Housekeeping, Mantenimiento en Service Express”, overeenkomstig de bepalingen van de Arbeidsgeschillenverordening en het Arbeidsvredebesluit III.
Tegen deze brief hebben zowel Westin als AHATA bij verweerder bezwaar gemaakt.
Bij beschikking van 17 januari 2013 heeft verweerder bepaald dat het referendum bij Westin, zoals door STA is verzocht, zal plaatsvinden op woensdag 13 februari 2013 en dat aan het referendum mogen deelnemen de vakbonden STA en Team Works Union (hierna te noemen: TEAM).
Tegen deze beschikking hebben zowel Westin als AHATA bij verweerder bezwaar gemaakt.
Westin en AHATA hebben zich voorts tot het gerecht gewend met het verzoek de beschikkingen van verweerder van 10 december 2012 en 17 januari 2013 te schorsen.
Ten aanzien van LAR nrs. 234 en 260 van 2013
Bij brief van 11 december 2012 heeft verweerder aan La Cabana medegedeeld een verzoek te hebben ontvangen van de vakbond STA tot het houden van een referendum onder de werknemers van “La Cabana Beach & Racket Club, dept. Security, Engineering en Housekeeping”, overeenkomstig de bepalingen van de Arbeidsgeschillenverordening en het Arbeidsvredebesluit III.
Tegen deze brief heeft La Cabana bij verweerder bezwaar gemaakt.
Bij beschikking van 21 januari 2013 heeft verweerder bepaald dat het referendum bij La Cabana, zoals door STA is verzocht, zal plaatsvinden op dinsdag 12 februari 2013 en dat aan het referendum mag deelnemen de vakbond STA.
Tegen deze beschikking hebben zowel La Cabana als AHATA bij verweerder bezwaar gemaakt.
La Cabana en AHATA hebben zich voorts tot het gerecht gewend met het verzoek de beschikking van verweerder van 21 januari 2013 te schorsen.
Ten aanzien van LAR nrs. 235 en 258 van 2013
Op 11 december 2012 heeft verweerder door middel van een afkondiging in het dagblad Bon Dia Aruba mededeling gedaan een verzoek te hebben ontvangen van de vakbond STA tot het houden van een referendum onder de werknemers van “Hyatt Regency Aruba Resort, dept. Palms Restaurant”, overeenkomstig de bepalingen van de Arbeidsgeschillenverordening en het Arbeidsvredebesluit III.
Tegen deze mededeling heeft Hyatt bij verweerder bezwaar gemaakt.
Bij beschikking van 21 januari 2013 heeft verweerder bepaald dat het referendum bij Hyatt, zoals door STA is verzocht, zal plaatsvinden op dinsdag 12 februari 2013 en dat aan het referendum mag deelnemen de vakbond STA.
Tegen deze beschikking hebben zowel Hyatt als AHATA bij verweerder bezwaar gemaakt.
Hyatt en AHATA hebben zich voorts tot het gerecht gewend met het verzoek de beschikking van verweerder van 21 januari 2013 te schorsen.
Ten aanzien van LAR nrs. 242 en 259 van 2013
Bij brief van 19 december 2012 heeft verweerder aan De Palm Tours/Bruno Tours, medegedeeld een verzoek te hebben ontvangen van de vakbond Federacion di Trahadornan di Aruba (hierna te noemen: FTA) tot het houden van een referendum onder de werknemers van “De Palm Tours/Bruno Tours n.v. dept. Busdriver, Garage en Maintenance”, overeenkomstig de bepalingen van de Arbeidsgeschillenverordening en het Arbeidsvredebesluit III.
Tegen deze mededeling heeft De Palm Tours/Bruno Tours bij verweerder bezwaar gemaakt.
Bij beschikking van 30 januari 2013 heeft verweerder bepaald dat het referendum bij De Palm Tours/Bruno Tours, zoals door FTA is verzocht, zal plaatsvinden op donderdag 14 februari 2013 en dat aan het referendum mag deelnemen de vakbond FTA.
Tegen deze beschikking hebben zowel De Palm Tours/Bruno Tours als AHATA bij verweerder bezwaar gemaakt.
De Palm Tours/Bruno Tours en AHATA hebben zich voorts tot het gerecht gewend met het verzoek de beschikking verweerder van 30 januari 2013 te schorsen.
De verzoeken om een voorlopige voorziening zijn op 4 februari 2013 behandeld ter zitting, waar verzoeksters zijn vertegenwoordigd door hun gemachtigden. De Landsbemiddelaar, A. Pontilius, is verschenen in persoon, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als belanghebbenden zijn voorts verschenen de vakbonden STA, vertegenwoordigd door D. de Cuba, TEAM, vertegenwoordigd door mr. D.G. Illes en FTA, vertegenwoordigd door mr. H. G. Figaroa.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.OVERWEGINGEN

Procedureel

2.1
Ingevolge artikel 54, eerste lid, van de Lar, kan, indien krachtens deze landsverordening een bezwaar- of beroepschrift aanhangig is, de indiener daarvan aan het gerecht verzoeken om de bestreden beschikking onderscheidenlijk het bezwaarschrift te schorsen op grond, dat de uitvoering daarvan voor betrokkene een onevenredig nadeel met zich zou brengen in verhouding tot het door een onmiddellijke uitvoering daarvan te dienen belang.
Ingevolge het tweede lid van genoemd artikel kan ter voorkoming van nadeel als bedoeld in het eerste lid, op het verzoek van genoemde indiener ook een voorlopige voorziening worden getroffen.
2.2
Zoals het gerecht eerder heeft overwogen in zijn uitspraak van 29 november 2012, LAR nr. 3269 van 2012, is de beslissing van de Landsbemiddelaar tot het houden van een referendum gericht op (publiekrechtelijk) rechtsgevolg nu zij voor de werkgever de wettelijke verplichting meebrengt om – kort gezegd – aan het referendum mee te werken en zijn werknemers de gelegenheid te bieden om met behoud van loon hun stem uit te brengen. Een zodanige beslissing is daarmee een beschikking in de zin van artikel 2 van de Lar. Dit betekent dat tegen de beschikkingen van verweerder van 17, 21 en 30 januari 2013, waarbij is bepaald dat bij Westin, La Cabana, Hyatt en De Palm Tours/Bruno Tours op respectievelijk 13, 12, 12 en 14 februari 2012 referenda zullen plaatsvinden, voorziening openstaat op grond van deze landsverordening.
Het belang van zowel de werkgever als de vakvereniging die om het referendum heeft verzocht of daaraan wenst deel te nemen, is rechtstreeks bij deze beschikkingen betrokken. Er is twijfel over mogelijk of ook AHATA in haar hoedanigheid van belangenvereniging van bedrijven in de hotel- en toeristensector, als rechtstreeks belanghebbende bij deze beschikkingen kan worden aangemerkt. In aanmerking genomen dat het hier om een voorlopigevoorzieningsprocedure gaat, kan een en ander vooralsnog in het midden blijven, nu in elk geval de overige verzoeksters, allen werkgevers, in hun verzoek kunnen worden ontvangen en door AHATA geen wezenlijk andere gronden zijn aangevoerd.
Vooralsnog kan eveneens in het midden blijven of ook de mededelingen van verweerder van 10, 11 en 19 december 2012, inhoudende dat hij een verzoek heeft ontvangen tot het houden van een referendum, als appellabale beschikkingen kunnen worden aangemerkt. Met hun verzoeken beogen verzoeksters immers de op de hiervoor genoemde data te houden referenda op te schorten. Daartoe kan worden volstaan met schorsing van de beschikkingen van 17, 21 en 30 januari 2013.
2.3
Het spoedeisend belang aan de zijde van verzoeksters is genoegzaam aannemelijk gemaakt, nu in ieder geval Westin, La Cabana, Hyatt en De Palm Tours/Bruno Tours, indien de uitslag van de referenda zal zijn dat de deelnemende vakbonden de meerderheid van de werknemers vertegenwoordigen, gedwongen zullen kunnen worden om op korte termijn met deze vakbonden te onderhandelen over een collectieve arbeidsovereenkomst.
Inhoudelijk
2.4
Ingevolge artikel 14a, eerste lid, van de Arbeidsgeschillenverordening – voor zover hier van belang – kan de Landsbemiddelaar op verzoek van de werkgever of van het bestuur van een vakvereniging van werknemers een referendum onder één of meerdere door hem te bepalen categorieën van werknemers in een bedrijf houden ten einde vast te stellen welke vakvereniging door de meerderheid van die werknemers wordt aangewezen om hen bij de behartiging van hun arbeidsaangelegenheden te vertegenwoordigen.
2.5
Ingevolge artikel 2, eerste lid, van het Arbeidsvredebesluit III hoort de landsbemiddelaar, indien één of meer vakverenigingen van werknemers uiterlijk binnen de in artikel 1, eerste lid, genoemde periode van veertien dagen hun wens tot deelname aan een referendum kenbaar maken, zo spoedig mogelijk de werkgever en die vakvereniging of vakverenigingen van werknemers teneinde te bepalen welke categorie of categorieën van werknemers voor deelname aan het referendum in aanmerking komen.
2.6
Verzoeksters stellen zich op het standpunt dat verweerder, door te bepalen dat de referenda zullen worden gehouden zoals deze door de betrokken vakbonden zijn verzocht, een onjuiste toepassing geeft aan artikel 14a van de Arbeidsgeschillenverordening. Zij hebben daartoe – kort gezegd – betoogd dat artikel 14a, eerste lid, van de Arbeidsgeschillenverordening verweerder geen ruimte biedt om de categorie van werknemers onder wie een referendum wordt gehouden, te beperken tot enkel die werknemers, werkzaam bij een bepaalde organisatorische (onder)afdeling binnen een bedrijf.
In ieder geval heeft verweerder naar hun mening bij zijn besluitvorming onvoldoende de belangen van verzoeksters in hun hoedanigheid van werkgevers betrokken, waardoor de bestreden beschikkingen tot het houden van de referenda de rechterlijke toets niet kunnen doorstaan. In dit verband hebben verzoeksters onder meer naar voren gebracht er als werkgevers groot belang bij te hebben om binnen hun ondernemingen niet met een veelheid aan afzonderlijke cao-onderhandelingen geconfronteerd te worden.
2.7
Verweerder heeft de juistheid van de door verzoeksters aangevoerde gronden bestreden.
2.8
Het gerecht stelt vast dat de partijen verdeeld houdende vraag naar de uitleg van het begrip ‘categorie’ in artikel 14a, eerst lid, van de Arbeidsgeschillenverordening er een is van principiële aard, voor de beantwoording waarvan de tekst van de wet noch de wetsgeschiedenis duidelijke aanknopingspunten biedt. De onderhavige voorlopigevoorzieningsprocedure, die naar zijn aard slechts kan uitmonden in een voorlopig oordeel hieromtrent, leent zich niet goed voor de beantwoording van die principiële rechtsvraag. Nu het gerecht, zoals volgt uit hetgeen hierna zal worden overwogen, reeds op een andere grond reden ziet tot schorsing van de beschikkingen tot het houden van de referenda, gaat het vooralsnog aan die rechtsvraag voorbij.
2.9
Met betrekking tot de door verzoeksters opgeworpen vraag, in hoeverre verweerder bij de bepaling onder welke categorie werknemers een referendum zal worden gehouden, een eigen afweging dient te maken en daarbij mede rekening dient te houden met de belangen van de betrokken werkgever, heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat hij in beginsel geen vrijheid heeft om een referendum te houden onder een andere categorie werknemers dan de categorie waarvoor de aanvragende vakbond het referendum wenst open te stellen. Naar de mening van verweerder vloeit dit voort uit artikel 2, eerste lid, van het Arbeidsvredebesluit III, waarin de hem in artikel 14a, eerste lid, van de Arbeidsgeschillenverordening gelaten ruimte om over de indeling in categorieën te beslissen, aanzienlijk is ingeperkt. Hij heeft er daartoe op gewezen dat voornoemd artikel 2, eerste lid, uitsluitend voorschrijft dat hij overgaat tot het horen van de werkgever omtrent de vraag voor welke categorie werknemers het referendum is bedoeld, indien een of meer vakbonden de wens te kennen hebben gegeven aan een reeds aangevraagd referendum deel te nemen. Hieruit volgt dat hij zich in dit opzicht passief dient op te stellen, aldus verweerder.
2.1
Het gerecht acht deze opvatting van verweerder onjuist. Dat onder bepaalde omstandigheden overleg dwingend is voorgeschreven, wil immers nog niet zeggen dat overleg onder andere omstandigheden niet mogelijk is. Te minder vloeit uit dit voorgeschreven overleg noodzakelijkerwijze voort dat verweerder in gevallen waarin overleg niet is voorgeschreven, geen eigen invulling meer zou mogen geven aan de hem in artikel 14a, eerste lid, van de Arbeidsgeschillenverordening toegekende bevoegdheid om te bepalen voor welke categorie werknemers het referendum geldt.
Het vorenstaand leidt tot de conclusie dat verweerder bij zijn besluitvorming over de vraag voor welke categorie werknemers een referendum is bestemd, een eigen afweging dient te maken en daarbij alle betrokken belangen in ogenschouw dient te nemen. Tot die belangen behoren, naast die van de vakbond(en), ook die van de betrokken werkgever. Gelet op hetgeen verweerder ter zake naar voren heeft gebracht, moet het ervoor worden gehouden dat verweerder in casu heeft nagelaten die belangen bij zijn besluitvorming te betrekken. In elk geval is onvoldoende inzichtelijk geworden dat en op welke wijze de belangen van de werkgevers in de besluitvorming zijn betrokken. Op grond van het vorenstaande moet ernstig worden betwijfeld of de bestreden beschikkingen tot het houden van de referenda in de bezwaarschriftenprocedure (ongewijzigd) in stand zullen kunnen blijven. Het gerecht ziet daarom aanleiding om deze beschikkingen te schorsen, totdat op daartegen door verzoeksters ingestelde bezwaar is beslist.
2.11
Verweerder zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de door verzoeksters gemaakte kosten van deze procedure, bestaande uit gemachtigdensalaris. De proceskosten zijn aldus begroot:
  • ten aanzien van AHATA: op in totaal Afl. 1.000,--; hierbij is in aanmerking genomen dat de door AHATA ingediende verzoeken een zodanige onderlinge samenhang vertonen, dat zij voor de proceskostenveroordeling als één zaak worden beschouwd;
  • ten aanzien van HYATT, De Palm Tours/Bruno Tours en La Cabana: op in totaal Afl. 1.000,--; ook deze, door dezelfde gemachtigde, ingediende verzoeken vertonen een zodanige onderlinge samenhang, dat zij voor de proceskostenveroordeling als één zaak worden beschouwd;
  • ten aanzien van Westin: op Afl. 1.000,--.
2.12
Beslist wordt als volgt.

3.BESLSSING

De rechter in dit gerecht:
- schorst de bestreden beschikkingen van verweerder van 17, 21 en 30 januari 2013, waarbij is bepaald dat bij Westin, La Cabana, Hyatt en De Palm Tours/Bruno Tours op respectievelijk 13, 12, 12 en 14 februari 2013 referenda zullen plaatsvinden, totdat is beslist op het tegen deze beschikkingen door verzoeksters gemaakte bezwaar;
- veroordeelt verweerder in de kosten van deze procedure, overeenkomstig hetgeen is overwogen in r.o. 2.11;
- gelast verweerder om het door verzoeksters in iedere zaak afzonderlijk gestorte griffierecht ad Afl. 25,-- terug te betalen.
Deze beslissing is gegeven door mr. W.C.E. Winfield, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van vrijdag 8 februari 2013 in aanwezigheid van de griffier.