ECLI:NL:OGEAA:2020:172

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
2 maart 2020
Publicatiedatum
8 mei 2020
Zaaknummer
AUA201904149
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke zaak betreffende accijnzen op gedestilleerde alcohol

In deze zaak heeft de Weststreet Liquor Company N.V. een verzoek ingediend op basis van artikel 54 van de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) tegen de Directeur van het Departamento di Aduana. De aanleiding voor het verzoek was een brief van 2 oktober 2019 waarin de Directeur aankondigde dat vanaf 1 januari 2020 geïmporteerde bulkflessen gedestilleerde alcohol niet meer onder de preferentiële accijnspercentages zouden vallen. Verzoekster heeft bezwaar gemaakt tegen deze brief, maar het gerecht heeft geoordeeld dat dit bezwaar niet-ontvankelijk is. De voorzieningenrechter heeft het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening afgewezen, omdat de brief van 2 oktober 2019 als een besluit van algemene strekking wordt beschouwd, waartegen geen bezwaar kan worden ingediend op grond van artikel 9 lid 1 Lar. De uitspraak werd gedaan op 2 maart 2020, waarbij de voorzieningenrechter heeft benadrukt dat het oordeel voorlopig is en niet bindend in de bodemprocedure. De beslissing is genomen in aanwezigheid van de griffier, en tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

Uitspraak van 2 maart 2020
Lar nr. AUA201904149
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
UITSPRAAK
op het verzoek in de zin van artikel 54 van de
Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) van:
WESTSTREET LIQUOR COMPANY N.V.,
gevestigd te Aruba,
VERZOEKSTER,
gemachtigde: de advocaat mr. R.A. Wix,
gericht tegen:
DE DIRECTEUR DEPARTAMENTO DI ADUANA,
zetelend in Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: mr. M.P. Jansen.

1.PROCESVERLOOP

1.1
Bij brief van 2 oktober 2019 heeft verweerder verzoekster bericht dat vanuit Curaçao geïmporteerde bulkflessen gedestilleerd per 1 januari 2020 niet meer onder preferentiële accijnspercentages zullen vallen.
1.2.
Verzoekster heeft tegen de brief op 8 november 2019 bezwaar gemaakt.
1.3
Op 26 november heeft verzoekster bij dit gerecht een verzoekschrift als bedoeld in artikel 54 van de Landsverordening Administratieve Rechtspraak (hierna: Lar) ingediend.
1.4
Het verzoek is, gezamenlijk met kort geding nummer AUA201904040, behandeld ter zitting van 6 december 2019. Partijen zijn bij hun gemachtigde verschenen.
1.5
De uitspraak is nader bepaald op heden.

2.OVERWEGINGEN

Feiten

2.2
Verzoekster vervaardigt in haar fabriek in Aruba gedestilleerde drank met grondstoffen geïmporteerd uit Curaçao.
2.3
Bij brief van 2 oktober 2019 heeft verweerder verzoekster bericht dat geïmporteerde bulkflessen gedestilleerde alcohol per 1 januari 2020 niet meer onder preferentiële accijnspercentages zullen vallen.
De standpunten van partijen
2.4
Het verzoek strekt tot schorsing van de bestreden besluit totdat op het bezwaar is beslist en verweerder te verbieden om de sterktepercentages en/of accijnzen en/of heffingen zoals aangekondigd te verhogen, op straffe van een dwangsom van Afl. 5.000,- per dag of dag-gedeelte dat verweerder hiermee in gebreke blijft.
Beoordeling
2.5
Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.6
In de brief van 2 oktober 2019 wordt verzoekster geïnformeerd dat het Departamento di Aduana vanaf 1 januari 2020 bij de vaststelling van accijnzen op uit Curaçao geïmporteerde bulkflessen gedestilleerde alcohol niet langer de preferentiële accijnspercentages zal hanteren zoals die zijn vastgesteld in het Inter-Bureau Memo van maart 1988. Deze brief is niet alleen aan verzoekster verzonden, maar ook aan tientallen derden die gedestilleerde alcohol importeren. Gezien het voorgaande is de brief van 2 oktober 2019 een besluit van algemene strekking zoals bedoeld in artikel 2 lid 2 sub b Lar, althans is het een stuk van informatieve aard. Tegen een dergelijk besluit kan geen bezwaar worden ingediend op grond van artikel 9 lid 1 Lar. Verzoekster is om die reden in dat bezwaar niet-ontvankelijk, zoals zij ook zelf ter zitting heeft betoogd. Om die reden zal het gerecht het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening afwijzen.

3.BESLISSING

De voorzieningenrechter:
wijst het verzoek af.
Deze beslissing is gegeven door mr. J.J. Verhoeven, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van 2 maart 2020 in aanwezigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.