ECLI:NL:OGEAA:2019:809

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
10 december 2019
Publicatiedatum
19 december 2019
Zaaknummer
AUA201903112
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding arbeidsovereenkomst wegens verstoorde arbeidsverhouding tussen KFC en [verweerster]

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 10 december 2019 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen de naamloze vennootschap J.M.K. ISLAND RESTAURANT h.o.d.n. KFC (hierna: KFC) en [verweerster]. KFC verzocht de ontbinding van de arbeidsovereenkomst op basis van gewichtige redenen, waaronder primair verwijtbaar handelen van [verweerster] en subsidiair een verstoorde arbeidsverhouding. De verweerster, die de functie van restaurant general manager vervulde, was eerder geschorst en op non-actief gesteld in afwachting van de ontbindingsprocedure. Tijdens de zitting op 30 september 2019 heeft KFC haar verzoek toegelicht, waarbij zij stelde dat [verweerster] kastekorten en voedselverspillingen niet volgens de voorgeschreven procedures had gerapporteerd en deze had verborgen gehouden voor het management. [Verweerster] heeft de beschuldigingen betwist en verklaard dat zij geen procedures had geschonden.

Het gerecht heeft de argumenten van beide partijen zorgvuldig afgewogen. Het heeft vastgesteld dat de arbeidsverhouding verstoord was geraakt, maar dat de gedragingen van [verweerster] niet als dringende reden voor ontslag konden worden aangemerkt. Het gerecht oordeelde dat KFC onvoldoende had aangetoond dat [verweerster] op frauduleuze wijze had gehandeld of dat haar gedrag de bedrijfsvoering ernstig had geschaad. Wel werd erkend dat de werkwijze van [verweerster] niet correct was, maar dit rechtvaardigde geen ontslag op staande voet.

Uiteindelijk heeft het gerecht besloten de arbeidsovereenkomst te ontbinden, maar heeft het KFC een billijke vergoeding van Afl. 225.000,-- aan [verweerster] toegekend, rekening houdend met haar lange dienstverband en leeftijd. KFC werd ook veroordeeld in de proceskosten van [verweerster]. De beschikking biedt KFC de mogelijkheid om haar ontbindingsverzoek in te trekken voor een bepaalde datum.

Uitspraak

Beschikking van 10 december 2019
Behorend bij AUA201903112
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
J.M.K. ISLAND RESTAURANT h.o.d.n. KFC,
te Aruba,
verzoekster,
hierna te noemen: KFC,
gemachtigde: advocaat mr. R. Marchena,
tegen
[Naam Verweerster],
te Aruba,
verweerster,
hierna te noemen: [verweerster],
gemachtigde: advocaat mr. H.G. Figaroa.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties;
- producties zijdens partijen;
- de pleitaantekeningen van KFC;
- de mondelinge behandeling van de zaak op 30 september 2019;
- de akte uitlating in verband met regeling zijdens verzoekster
1.2
KFC is verschenen bij haar gemachtigde voornoemd, die werd vergezeld door de heer [naam directeur], statutair directeur van KFC, (hierna: directeur). [Verweerster] is ter zitting verschenen samen met haar gemachtigde. Partijen hebben het woord gevoerd en hebben gereageerd of kunnen reageren op elkaars stellingen.
1.3
De datum van beschikking is bepaald op heden.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1 [
Verweerster] is in loondienst van KFC, waar zij thans de functie van restaurant general manager (hierna: rgm) vervult. Als rgm is [verweerster] de hoogst verantwoordelijke binnen een vestiging van KFC tijdens haar dienst. Zij heeft een inkomen van Afl. 6.129,91 per maand.
2.2
In een ten behoeve van [verweerster] door KFC afgegeven getuigschrift d.d. 30 juni 2016 (productie van [verweerster]) is onder meer het volgende vermeld:
“Mevrouw [verweerster] (…) is van 10 november 1981 tot en met 30 juni 2016 werkzaam geweest bij Kentucky Fried Chicken Aruba N.V. in de functie van Area Coach.
Mevrouw [verweerster] is met ingang van 1 juli 2016 overgegaan in dienst van een nieuwe werkgever die de activiteiten van Kentucky Fried Chicken Aruba N.V., per laatstgenoemde datum, heeft overgenomen.”
2.3 [
Verweerster] heeft tot 2017 de functie van Area Coach gehad. Vanaf 2017 is zij rgm.
2.4
Op 5 augustus 2019 is [verweerster] in verband met een onderzoek geschorst voor een periode van in totaal drie dagen.
2.5
Op 8 augustus 2019 is [verweerster], in afwachting van de ontbindingsprocedure, met behoud van loon op non-actief gesteld.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1
KFC verzoekt het gerecht om, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren beschikking, de arbeidsovereenkomst tussen [verweerster] en haar wegens gewichtige redenen, bestaande uit een dringende reden althans verandering in omstandigheden, met onmiddellijke ingang dan wel met ingang van een in goede justitie te bepalen datum te ontbinden, zonder toekenning van een vergoeding aan [verweerster] en met veroordeling van [verweerster] in de kosten van de procedure.
3.2
Aan dit verzoek legt KFC ten grondslag dat sprake is van – kort gezegd – primair verwijtbaar handelen van [verweerster] en subsidiair van een verstoorde arbeidsverhouding, zodanig dat van KFC niet gevergd kan worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren.
3.3 [
Verweerster] heeft gemotiveerd verweer gevoerd dat, voor zover voor de beslissing van belang, bij de beoordeling aan de orde komt.

4.DE BEOORDELING

4.1 [
Verweerster] heeft bij wijze van zelfstandig verzoek tijdens de behandeling van de zaak verzocht om de arbeidsovereenkomst tussen partijen te ontbinden en om aan haar, mede gezien de lengte van het dienstverband, een vergoeding van Afl. 395.000,00 toe te kennen. KFC heeft bij akte verzocht om dit zelfstandig verzoek van [verweerster] af te wijzen, nu dit verzoek tardief is gedaan.
4.2
Uit de artikelen 70 jo 72 van het procesreglement volgt dat een belanghebbende tot de aanvang van de zitting een zelfstandig verzoek kan doen. Nu [verweerster] pas op de zitting verzocht heeft om de arbeidsovereenkomst te ontbinden, geldt dat het zelfstandig verzoek te laat is gedaan. Het verzoek kan om die reden niet in behandeling worden genomen. Dit neemt echter niet weg dat de rechter bevoegd is om aan een uit te spreken ontbinding een vergoeding toe te kennen.
4.3
Ingevolge artikel 7A:1615w, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (BW) is iedere partij te allen tijde bevoegd zich wegens gewichtige redenen tot de rechter te wenden met het verzoek de arbeidsovereenkomst ontbonden te verklaren. Als gewichtige redenen worden onder meer beschouwd omstandigheden welke een dringende reden als bedoeld in artikel 7A:1615o lid 1 BW zouden hebben opgeleverd, alsook veranderingen in de omstandigheden welke van dien aard zijn dat de dienstbetrekking billijkheidshalve dadelijk of na korte tijd behoort te eindigen. Ingevolge artikel 7A:1615p, eerste lid, BW worden voor de werkgever als dringende redenen in vorenbedoelde zin beschouwd zodanige daden, eigenschappen of gedragingen van de werknemer, die ten gevolge hebben dat van de werkgever redelijkerwijs niet gevergd kan worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Bij de beoordeling van de vraag of van zodanige dringende reden sprake is, moeten alle omstandigheden van het geval, in onderling verband en samenhang, in aanmerking worden genomen.
4.4
Ter beoordeling ligt voor de vraag of de door KFC gestelde gedragingen van [verweerster] een dringende reden zouden hebben opgeleverd indien de dienstbetrekking deswege onverwijld beëindigd zou zijn, dan wel dat zich veranderingen in de omstandigheden hebben voorgedaan die van dien aard zijn dat niet van KFC kan worden verwacht de arbeidsovereenkomst voort te laten duren.
Dringende reden
4.5
KFC beroept zich primair op het bestaan van een dringende reden. De verwijten die aan [verweerster] in dit verband - naar het gerecht begrijpt - worden gemaakt zijn dat zij kastekorten niet conform de voorgeschreven procedures heeft gerapporteerd, maar dat zij deze door middel van misleidende handelingen verborgen heeft gehouden voor het management. Eveneens heeft [verweerster] voedselverspillingen niet op de voorgeschreven wijze geregistreerd, zodat ook deze verborgen bleven voor het management. Als leidinggevende heeft zij daarnaast kastekorten van ondergeschikte medewerkers toegedekt. Voorts heeft zij medewerkers erop gewezen op welke wijze ook zij kastekorten en voedselverspillingen konden verbergen. Dit alles heeft zich afgespeeld over een lange periode. Hierdoor heeft [verweerster] ervoor gezorgd dat de directie niet op de hoogte werd gesteld van de kastekorten dan wel voedselverspillingen, met alle financiële gevolgen van dien, aldus KFC. Op deze wijze steelt [verweerster] van KFC (pleitnota, 25). Door haar handelwijze heeft [verweerster] de bedrijfsvoering geschaad, de werksfeer binnen het bedrijf negatief beïnvloed en het gezag van de directie van KFC ondermijnd (pleitnota, 27).
4.6
Ter onderbouwing van bovengenoemde verwijten heeft KFC het volgende gesteld.
4.6.1
Bij een annulering van een bestelling door een klant, draait het kasregister twee facturen uit. Eén is voor de klant, de ander is bestemd voor het management. De rgm moet op de factuur de reden voor annulering vermelden, zodat het management kan beslissen of de annulering voor rekening van de betreffende werknemer moet worden gebracht (pleitnota, 7 en 8).
Als een rgm beslist dat er ter zake van een bestelling geld aan de klant moet worden terug gegeven, dan moet eveneens de factuur aan het management worden verzonden met de reden voor de teruggave van het geld, zodat ook in dat geval het management kan beslissen of de teruggave voor rekening van de werknemer moet worden gebracht (pleitnota, 11).
4.6.2 [
Verweerster] heeft nagelaten om deze procedures te volgen en heeft ervoor gekozen om bestellingen op haar eigen wijze te annuleren. KFC heeft hiervoor verwezen naar verklaringen van de medewerkers [naam medewerkster 1], [naam medewerkster 2] en [naam medewerkster 3].
4.7 [
Verweerster] heeft betwist dat zij zich heeft gedragen op de wijze zoals KFC dat heeft gesteld. Daarbij stelt zij voorop dat zij niet in strijd heeft gehandeld met enige procedure bij het annuleren van bestellingen, nu op dit punt procedures voor de verwerking van annuleringen in het computersysteem niet bestaan. Volgens [verweerster] komt het vaak voor dat een klant om de één of andere reden een bestelling annuleert, terwijl het kassysteem niet in alle gevallen de mogelijkheid biedt om dit administratief te verwerken. Met de werkwijze die [verweerster] hanteerde, konden bestellingen toch geannuleerd worden zonder dat er een kastekort ontstond. Zij heeft KFC op deze wijze geen nadeel toegebracht bij het annuleren van bestellingen en evenmin heeft haar werkwijze geleid tot verspilling van voedsel.
4.8
Ter onderbouwing van haar verweer heeft [verweerster] drie situaties geschetst, waarin een bestelling in de praktijk ongedaan wordt gemaakt.
a. a) Een bestelling kan door een klant worden geannuleerd, voordat de bestelling is afgerond en betaald door de klant. In dat geval kan de bestelling ook in het computersysteem nog worden geannuleerd. [Verweerster] erkent dat in dergelijke gevallen twee bonnen worden uitgedraaid, maar ontkent dat het procedure zou zijn dat de reden voor annulering ten behoeve van het management op de factuur moet worden vermeld. Een dergelijke annulering in het systeem is alleen mogelijk voor bestellingen die nog niet zijn afgerond en betaald. De annuleringen die zijn vermeld in het overzicht in productie 8 (van KFC) betreft dergelijke annuleringen van nog niet afgeronde bestellingen. Uit het feit dat KFC in staat is om dit overzicht te overleggen, volgt dat het management op de hoogte was van deze annuleringen en dat [verweerster] in die gevallen de bestellingen op de juiste wijze had geannuleerd.
b) Als tijdens een bestelprocedure (na het intoetsen van een eerste product) het systeem voor drie minuten niet wordt gebruikt (omdat de klant die tijd nodig heeft om zijn keuze te maken), dan wordt het scherm waarop de bestelling wordt ingetoetst, zwart. Je kunt het computersysteem dan slechts activeren door een product in te toetsen. Als de klant na het uitvallen van het systeem besluit om toch geen extra product te bestellen, dan wordt het goedkoopste product ingetoetst en dit wordt dan onmiddellijk weer geannuleerd.
c) Nadat de bestelling is afgerond en betaald, wenst de klant de bestelling (gedeeltelijk) te annuleren. Dit kan gebeuren nog voordat de bestelling is bereid of op het moment dat de klant de bestelling krijgt (omdat de klant van oordeel is dat hij iets anders heeft gekregen dan door hem is besteld of omdat het geleverde hem tegenvalt). In een dergelijk geval kan de bestelling niet meer in het systeem worden geannuleerd of gewijzigd. Indien in een dergelijk geval wel het geld wordt teruggegeven aan de klant, dan ontstaat er een kastekort. [verweerster] heeft twee keer de volgende werkwijze toegepast om dit kastekort te voorkomen. Bij de eerstvolgende klant die een soortgelijk product wenste als zojuist was geannuleerd (en waarvoor het geld was teruggegeven) werd de bestelling van dat product niet in het computersysteem ingebracht. Het werd de klant wel in rekening gebracht, zodat daarmee de kassa weer klopt. De door de eerste klant teruggegeven factuur werd meegegeven aan de opvolgende klant. KFC werd door deze handelwijze financieel niet benadeeld en evenmin werd er voedsel door verspild.
4.9
KFC heeft ter zitting desgevraagd verklaard dat het juist is dat bestellingen in het computersysteem van KFC alleen kunnen worden geannuleerd zolang de bestelling niet is betaald en afgerond. Het overzicht in productie 8 ziet op dergelijke bestellingen. Ook heeft KFC verklaard dat het systeem uitvalt als het tijdens een bestelprocedure enige tijd niet wordt gebruikt. Volgens KFC wordt dan niet het scherm zwart, maar uitsluitend de letters. Je kunt het systeem dan weer activeren door alleen je kaart te gebruiken, aldus KFC. Hoewel het intoetsen van een bestelling volgens KFC dus niet nodig is, heeft ze wel verklaard dat het systeem ook kan worden geactiveerd door het intoetsen van een bestelling die dan direct weer wordt geannuleerd.
4.1
Het gerecht is van oordeel dat niet aannemelijk is geworden dat [verweerster] met de handelwijzen zoals beschreven in 4.8 onder a) en onder b) (die overeenkomen met het verwijt van KFC zoals weergegeven onder 4.6.1) instructies en voorgeschreven werkwijzen met betrekking tot de wijze van annulering heeft geschonden. Daartoe zijn de stellingen van KFC dienaangaande, in het licht van de betwisting door [verweerster], onvoldoende onderbouwd. Maar ook indien ervan uit zou worden gegaan dat [verweerster] in de daar bedoelde gevallen de instructies met betrekking tot deze gevallen van annuleren heeft geschonden, dan geldt dat KFC onvoldoende duidelijk heeft gemaakt dat zij hierdoor is benadeeld. Een bestelling die geheel dan wel gedeeltelijk wordt geannuleerd voordat de bestelling is afgerond en is betaald, kan niet leiden tot een kastekort. Het leidt evenmin tot voedselverspilling, nu KFC desgevraagd ter zitting heeft verklaard dat voorafgaand aan het afronden van een bestelling nog niet speciaal voor de betreffende klant wordt begonnen met het bereiden van de bestelling. Het valt zonder nadere toelichting, die niet is gegeven, niet in te zien waarom in dergelijke gevallen - waarin de (gedeeltelijke) annulering van de bestelling door een klant is gebaseerd op de contractsvrijheid - het management, door de vermelding op de factuur van de reden van de annulering, in de gelegenheid moet worden gesteld om te beoordelen of de annulering ten laste van het salaris van de werknemer moet worden gebracht. De handelwijzen van [verweerster] zoals beschreven in 4.8 onder a) en onder b) kunnen om die reden niet bijdragen aan het oordeel dat er sprake is van een (uitgestelde) dringende reden die ontbinding van de arbeidsovereenkomst rechtvaardigt.
4.11
Dan resteert de vraag of de onder 4.8.3 vermelde handelwijze (die overeenkomt met het verwijt van KFC zoals weergegeven onder 4.6.2) een (uitgestelde) dringende reden voor beëindiging van de arbeidsovereenkomst oplevert. Bij de beoordeling stelt het gerecht voorop dat door KFC niet is gesteld dat medewerkers niet mogen meewerken aan een annulering van een bestelling, nadat deze door de klant is betaald en de bestelling in het systeem dus is afgerond. Het gerecht gaat er dan ook vanuit dat door medewerkers tegemoet mag worden gekomen aan de wens van een klant om een bestelling na de betaling alsnog (gedeeltelijk) te weigeren en om het geld aan de klant te retourneren. KFC heeft niet gesteld wie de bevoegdheid heeft om daartoe te beslissen (de medewerker of een lid van het management) en welke procedure in een dergelijk geval moet worden gevolgd. In het bijzonder heeft KFC niet gesteld dat in het gehanteerde computersysteem een optie aanwezig is om dergelijke annuleringen te boeken, zodat voorkomen wordt dat een kastekort ontstaat. Wel heeft KFC verklaard dat ook in een dergelijk geval een tweede kassabon wordt uitgedraaid en dat de medewerker op die tweede bon de reden van annulering van de bestelling moet vermelden.
4.12.1
Tussen partijen staat wel vast (althans heeft [verweerster] onvoldoende betwist) dat de werkwijze die [verweerster] hanteerde niet is toegestaan. Bestellingen en betalingen worden op die wijze immers niet op de juiste wijze geadministreerd en zoals KFC terecht heeft gesteld worden in die werkwijze klanten die niets met de geannuleerde bestelling te maken hebben, door het gegoochel met de facturen in de procedure betrokken.
4.12.2
In de stelling dat ten gevolge van de handelwijze voedsel wordt verspild, kan KFC niet worden gevolgd. Allereerst is door [verweerster] gesteld dat hetzelfde product dat anders aan de ene klant was gegeven door haar aan de opvolgend klant wordt meegegeven. Dit past ook in het fastfood-concept dat KFC, zoals een feit van algemene bekendheid is, hanteert. In een dergelijk concept worden producten, zeker tijdens piekuren, niet pas na bestelling door een klant bereid. Producten worden, afhankelijk van hun doorloopsnelheid, voortdurend bereid en in een speciale voorziening warm gehouden zodat bestellingen zo snel mogelijk kunnen worden uitgeleverd. Maar zelfs indien het geannuleerde product niet aan een andere klant kan worden meegegeven, valt niet in te zien dat de verspilling van het product een gevolg is van de door [verweerster] gehanteerde werkwijze. Het personeel is immers bevoegd, zoals hiervoor is overwogen, om bestellingen na betaling (en eventuele bereiding van het product) te annuleren. KFC heeft niet gesteld welke werkwijze daarvoor moet worden gevolgd en heeft dus in het bijzonder niet duidelijk gemaakt op welke wijze verspilling van voedsel volgens haar dan kan worden voorkomen, indien het geannuleerde product niet aan een opvolgend klant kan of mag worden meegegeven.
4.12.3
Ook kan KFC niet worden gevolgd dat [verweerster] op deze wijze kastekorten verbergt dan wel toedekt. De bevoegdheid om een reeds betaalde bestelling (deels) te annuleren, brengt mee dat er een kastekort dreigt te ontstaan, omdat een reeds in het systeem verwerkte betaling feitelijk ongedaan wordt gemaakt zonder dat dit in het systeem kan worden verwerkt (althans, omtrent die mogelijkheid is niets gesteld door KFC). [Verweerster] heeft door haar handelwijze beoogt om te voorkomen dat dergelijke kastekorten zouden gaan ontstaan. Dat is iets anders dan (onverklaarbare) kastekorten toedekken.
4.13
Het vorenstaande neemt niet weg dat de gevolgde werkwijze frauduleus is, omdat verrichte handelingen niet correct worden verwerkt in de administratie. Immers, de teruggave van het geld wordt niet vermeld (als dit niet in het computersysteem kan worden verwerkt, dan had [verweerster] dit handmatig op de factuur kunnen verwerken) en de ontvangst van de betaling van de opvolgend klant wordt evenmin verwerkt. Het gerecht kan zich bovendien voorstellen dat het management van KFC over deze informatie wenst te beschikken, omdat dit van belang kan zijn voor de bedrijfsvoering.
Het gerecht kan zich voorstellen dat juist in een dergelijk geval de factuur met daarop vermeld de reden voor annulering, aan het management moet worden toegezonden. Maar daaromtrent heeft KFC, ondanks daarop gerichte vragen tijdens de mondelinge behandeling, niets concreets gesteld
4.14
Het gerecht is echter van oordeel dat de handelwijze van [verweerster], mede in het licht van haar lange en goede staat van dienst, niet kan worden aangemerkt als een dringende reden die een ontslag op staande voet zou hebben gerechtvaardigd. Daartoe is doorslaggevend dat KFC niet heeft gesteld dat [verweerster] de niet in het systeem verwerkte betalingen ten eigen bate heeft achtergehouden. Het gerecht gaat er dan ook vanuit dat [verweerster] haar onconventionele werkwijze slechts heeft toegepast om te voorkomen dat er kastekorten zouden ontstaan door de annuleringen. Zoals hiervoor in 4.12.2 en 4.12.3 is overwogen, heeft KFC hierdoor ook anderszins geen schade geleden. De stelling van KFC dat [verweerster] feitelijk heeft gestolen van KFC wordt dan ook verworpen. Dat de bedrijfsvoering op een zodanig ernstige wijze is geschaad, dat het gedrag als een dringende reden moet worden beschouwd, is door KFC onvoldoende gemotiveerd onderbouwd. Weliswaar heeft [verweerster] niet betwist dat een andere werkneemster de door [verweerster] gehanteerde werkwijze heeft gebruikt om zichzelf te bevoordelen, maar dat is onvoldoende reden om het gedrag van [verweerster] als een dringende reden voor ontslag op staande voet te beschouwen.
4.15
Het voorstaande leidt dan ook tot het oordeel dat de gedragingen van [verweerster] geen dringende reden zouden hebben opgeleverd indien de dienstbetrekking onverwijld zou zijn beëindigd.
Verandering in de omstandigheden
4.16
De vraag die vervolgens beantwoord dient te worden is of er sprake is van verandering van omstandigheden die van dien aard zijn dat de arbeidsovereenkomst dadelijk dan wel na korte tijd behoort te beëindigen.
4.17
Uit de stellingen van partijen is voldoende gebleken dat de arbeidsverhouding verstoord is geraakt. Partijen staan lijnrecht tegenover elkaar en het is niet reëel te veronderstellen dat de arbeidsrelatie nog een toekomst heeft. Dit geldt temeer nu [verweerster] bij wijze van zelfstandig verzoek om de ontbinding van de arbeidsovereenkomst heeft verzocht en kennelijk evenmin vertrouwen heeft in een toekomstige vruchtbare samenwerking. Het gerecht is op grond van het voorgaande dan ook van oordeel dat de arbeidsverhouding tussen partijen dusdanig verstoord is geraakt, dat de arbeidsovereenkomst op korte termijn beëindigd dient te worden.
Billijke vergoeding
4.18
Ter beoordeling ligt vervolgens de vraag of het met het oog op de omstandigheden van het geval billijk voorkomt dat aan [verweerster] een vergoeding wordt toegekend.
4.19
Naar het oordeel van het gerecht kan in dit geval KFC het verwijt worden gemaakt dat de arbeidsverhouding tussen partijen verstoord is geraakt. [Verweerster] is vanaf 1981 – en niet vanaf 2016 zoals door KFC is gesteld – in dienst bij KFC en [verweerster] heeft al die jaren kennelijk zonder problemen gefunctioneerd. Niet valt in te zien waarom KFC deze kwestie niet op een andere wijze heeft kunnen afhandelen. KFC had [verweerster] bijvoorbeeld erop kunnen wijzen dat zij de geannuleerde bestellingen niet langer op de door haar gekozen wijze mocht afhandelen en dat zij de bonnen conform de door KFC gestelde procedure aan de directie diende af te geven. In plaats daarvan heeft KFC [verweerster] direct geschorst en daarmee de arbeidsverhouding onnodig op scherp gesteld. [Verweerster] had zich van haar kant echter dienen te realiseren dat de door haar gehanteerde werkwijze incorrect was en voor het management onacceptabel. Mede rekening houdend met de duur van het dienstverband, de leeftijd van [verweerster] (61 jaar) en gelet op de periode dat zij nog zou moeten werken tot aan haar pensioenleeftijd en zonder dat in enige formule uit te drukken, acht het gerecht de door KFC te betalen vergoeding van Afl. 225.000,-- billijk. Hierop komt een eventuele cessantia-uitkering in mindering.
4.2
Toekenning aan [verweerster] van voormelde ontbindingsvergoeding brengt mee dat het gerecht overeenkomstig het bepaalde in het zesde lid van artikel 7A:1615w BW KFC een termijn zal verlenen om, zo zij dit wenst, haar ontbindingsverzoek in te trekken.
4.21
KFC zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van [verweerster], tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 1.250,-- aan salaris van de gemachtigde.

5.DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht:
- stelt KFC in de gelegenheid haar ontbindingsverzoek in te trekken middels een uiterlijk op vrijdag 20 december 2019 ter griffie van het gerecht af te leggen schriftelijke verklaring, met gelijktijdig afschrift daarvan aan [verweerster];
- veroordeelt KFC in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van [verweerster], tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 1.250,-- aan salaris gemachtigde;
INDIEN KFC HAAR VERZOEK NIET INTREKT
- ontbindt de tussen partijen gesloten arbeidsovereenkomst wegens gewichtige redenen met ingang van vrijdag 27 december 2019 indien en voor zover in rechte onherroepelijk komt vast te staan dat die overeenkomst nog steeds bestaat;
- bepaalt dat KFC in geval van ontbinding een billijkheidsvergoeding van Afl. 225.000,-- dient te betalen aan [verweerster], waarop een eventueel toe te kennen cessantia-uitkering in mindering strekt;
- veroordeelt KFC in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van [verweerster], tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 1.250,-- aan salaris gemachtigde;
- wijst af het meer of anders door KFC verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.J. Verhoeven, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van dinsdag 10 december 2019 in aanwezigheid van de griffier.