3.2Het verzoek strekt tot schorsing van de bestreden beschikking totdat op het bezwaar is beslist. Daaraan legt verzoeker ten grondslag dat hij een asielaanvraag heeft ingediend, waarop nog niet is beslist.
4 Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
5. In de ongedateerde (en nauwelijks leesbare) brief die in december 2018 is ingediend, heeft een gemachtigde namens verzoeker verzocht om asiel. In deze brief zijn behalve de naam en geboortedatum van verzoeker geen andere (contact)gegevens vermeld. Een machtiging is niet meegestuurd.
6. Voornoemde brief betreft geen asielaanvraag conform de voorgeschreven procedure. Met deze brief is namens verzoeker slechts een asielwens geuit.
7. Om vast te stellen of degene die zich als gemachtigde heeft aangediend daartoe werkelijk bevoegd is, kan van de gemachtigde worden verlangd dat deze een schriftelijk bewijs van machtiging overlegt. Als ten tijde van het uiten van de asielwens een machtiging ontbreekt, dient de gemachtigde eerste in de gelegenheid te worden gesteld alsnog een machtiging toe te sturen, alvorens deze asielwens buiten behandeling kan worden gelaten.
8. Vanaf de datum dat verzoeker zijn asielwens heeft geuit, geldt het uit het vluchtelingenschap voortvloeiende verbod op refoulement, hetgeen betekent dat verzoeker niet naar het land van herkomst mag worden teruggezonden. Verzoeker heeft echter zijn asielwens nog altijd niet laten volgen door het indienen van een formeel asielverzoek, zodat verweerder bevoegd was het bevelschrift tot uitzetting uit te vaardigen.
Gelegenheid tot asielverzoek
9. Op grond van artikel 19f in samenhang met artikel 19 Toelatingsbesluit 2009 moet de vreemdeling die in Aruba ten opzichte van een migratieambtenaar zijn wens tot asiel heeft geuit, in de gelegenheid worden gesteld een asielverzoek in te dienen. Het verzoek wordt gedaan op een daartoe bestemd formulier. Deze bepalingen uit het Toelatingsbesluit 2009 zijn in werking getreden per 4 juli 2019 (AB 2019, no. 40). De voorzieningenrechter acht deze bepalingen in het onderhavige geval van toepassing.
10. in de brief van 27 maart 2019 heeft verweerder medegedeeld dat de asielwens van verzoeker niet in behandeling wordt genomen. Gelet op het voorgaande dient verweerder verzoeker alsnog in de gelegenheid te stellen een asielverzoek in te dienen. Als verweerder niet beschikt over de contactgegevens van verzoeker, maar slechts bekend is met de gegevens van de gemachtigde, kan dit bijvoorbeeld geschieden door aan het adres van de gemachtigde een uitnodiging te sturen voor het persoonlijke registreren en uithoren van verzoeker ten kantore van DIMAS. Wordt aan deze uitnodiging geen gehoor gegeven, dan mag ervan worden uitgegaan dat bij verzoeker de asielwens niet langer bestaat en dat hij de asielprocedure niet in gang wenst te zetten.
Rechtmatig bevelschrift tot uitzetting
11. Vast staat dat verzoeker sinds 20 juli 2016 zonder geldige verblijfstitel op Aruba verblijft zodat verweerder op grond van artikel 15, lid 1, aanhef en letter d, LTU bevoegd is verzoeker uit te zetten. Verzoeker heeft nog immer geen asiel aangevraagd bij DIMAS conform de voorgeschreven procedure. Nu ten tijde van het uitvaardigen van het bevelschrift tot uitzetting op 18 september 2019, geen formeel asielverzoek was ingediend, is dit bevelschrift niet onrechtmatig te achten. Verweerder mocht daarbij de vertrektermijn op nul dagen stellen. Gelet op het verbod van refoulement kan verzoeker echter niet worden uitgezet voordat een eventuele asielprocedure is beëindigd (vgl. GEA Aruba 2 oktober 2019, ECLI:NL:OGEAA:2019:633). 12. Gezien het voorgaande bestaat geen grond voor schorsing van het bestreden bevelschrift. Het verzoek wordt afgewezen.