In deze zaak heeft de stichting Fundacion Parke Nacional Arikok (hierna: Arikok) een verzoek ingediend tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst met [verweerder] wegens dringende redenen. De zaak betreft beschuldigingen van seksueel intimiderend gedrag door [verweerder] jegens een inleenkracht, [inleenkracht]. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 12 september 2019 werd ingediend, gevolgd door een mondelinge behandeling op 7 oktober 2019. Arikok stelt dat [verweerder] zich herhaaldelijk ongepast heeft gedragen, wat heeft geleid tot een onveilige werkomgeving voor [inleenkracht]. Tijdens de behandeling heeft [verweerder] zijn verweer gevoerd en geconcludeerd tot afwijzing van het verzoek.
De rechter heeft vastgesteld dat [verweerder] zich inderdaad seksueel intimiderend heeft gedragen en dat hij tijdens werktijd pornofilms op zijn telefoon heeft bekeken. Echter, de rechter oordeelt dat het ongepaste gedrag van [verweerder] niet van dien aard is dat dit een dringende reden voor ontslag op staande voet rechtvaardigt. De rechter wijst erop dat [verweerder] al 17 jaar in dienst is en dat er nooit eerder klachten zijn geweest over zijn gedrag. De rechter concludeert dat de ongepaste uitlatingen en het bekijken van pornografisch materiaal incidenteel zijn en niet als een structureel probleem kunnen worden beschouwd. Daarom wordt het verzoek van Arikok afgewezen en wordt Arikok veroordeeld in de kosten van de procedure.