Op 29 oktober 2019 heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba een beschikking gegeven in een zaak betreffende de ondertoezichtstelling van een minderjarige, geboren in 2014. De Voogdijraad heeft het verzoek ingediend, waarbij de minderjarige voorlopig was toevertrouwd aan de Voogdijraad en geplaatst in Casa Cuna. De ouders van de minderjarige, die samenwonen, zorgen gezamenlijk voor de opvoeding, maar de moeder oefent alleen het gezag uit. De procedure begon met een verzoekschrift op 9 augustus 2019, gevolgd door een verweerschrift op 11 oktober 2019 en een mondelinge behandeling op 15 oktober 2019. Tijdens deze zitting waren de ouders, de voorgestelde gezinsvoogdes en een raadsonderzoeker aanwezig.
De feiten tonen aan dat er problemen zijn in de opvoedsituatie van de minderjarige, waaronder ruzies tussen de ouders en verwaarlozing van de minderjarige. De minderjarige vertoont achterstanden in ontwikkeling en heeft tekenen van oud fysiek letsel. De rapportages van de Voogdijraad en een psycholoog bevestigen deze zorgen. Ondanks dat de ouders, vooral de moeder, meewerkend zijn geweest aan hulpverlening, oordeelt het gerecht dat de minderjarige onder toezicht moet worden gesteld voor een periode van één jaar. De verzoeken om de minderjarige in Casa Cuna te plaatsen worden afgewezen, omdat dit verwarrend zou zijn voor de minderjarige, die momenteel weer bij zijn ouders woont. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.