ECLI:NL:OGEAA:2019:720
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Bekrachtiging voorlopige toevertrouwing aan de voogdijraad van een minderjarige in het belang van de veiligheid en het welbevinden
Op 29 oktober 2019 heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba een beschikking gegeven op vordering van het Openbaar Ministerie. De zaak betreft de bekrachtiging van een voorlopige toevertrouwing van een minderjarige aan de Voogdijraad. De minderjarige, geboren uit een affectieve relatie tussen de ouders, was op 26 juli 2019 door het Openbaar Ministerie aan het gezag van de moeder onttrokken en voorlopig aan de Voogdijraad toevertrouwd. De moeder oefent het gezag alleen uit, terwijl de vader de minderjarige heeft erkend.
De procedure begon met een vordering die op 8 augustus 2019 werd ingediend, gevolgd door een mondelinge behandeling op 15 oktober 2019. Tijdens deze zitting waren de officier van justitie, vertegenwoordigers van de Voogdijraad en de ouders van de minderjarige aanwezig. De feiten wijzen op een problematische thuissituatie, waarbij de moeder positief testte op drugsgebruik en de woning ongeschikt bleek voor de opvoeding van de minderjarige. De Voogdijraad heeft verschillende meldingen ontvangen over de situatie, wat leidde tot de conclusie dat de moeder niet in staat is om haar verantwoordelijkheden als gezagdraagster naar behoren uit te oefenen.
Het gerecht oordeelde dat de gronden voor de voorlopige maatregel aannemelijk zijn en dat het in het belang van de minderjarige is dat de moeder voorlopig uit het gezag wordt geschorst voor een periode van zes maanden. De beschikking verklaart dat de toevertrouwing aan de Voogdijraad van kracht blijft tot 29 april 2020 en is uitvoerbaar bij voorraad. Deze beschikking is gegeven door rechter J.J. Verhoeven in tegenwoordigheid van de griffier.