ECLI:NL:OGEAA:2019:700

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
22 oktober 2019
Publicatiedatum
29 oktober 2019
Zaaknummer
AUA201900926
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de rechtsgeldigheid van een arbeidsovereenkomst en de beëindiging daarvan

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 22 oktober 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen een verzoekster en de naamloze vennootschap Frasa International Trading N.V. De verzoekster, die in dienst was als warehouse helper, had een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd die eindigde op 9 oktober 2018. De verzoekster stelde dat haar ontslag nietig was, omdat de arbeidsovereenkomst niet voldeed aan de vereisten van artikel 7A:1613x BW, aangezien de reden van tijdelijkheid niet in de overeenkomst was vermeld. Frasa voerde aan dat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig was beëindigd omdat deze voor bepaalde tijd was aangegaan, maar het Gerecht oordeelde dat de schriftelijke overeenkomst niet aan de wettelijke eisen voldeed. Het Gerecht oordeelde dat de bepalingen inzake de beëindiging van arbeidsovereenkomsten voor onbepaalde tijd van toepassing waren, en dat Frasa toestemming had moeten vragen om de dienstbetrekking te beëindigen. De verzoekster werd in het gelijk gesteld en het Gerecht verleende haar toestemming om kosteloos te procederen. Frasa werd veroordeeld tot doorbetaling van het loon van de verzoekster en de wettelijke verhoging en rente, en werd ook veroordeeld in de proceskosten. De verzoekster's verzoek om een verklaring voor recht dat het ontslag nietig was, werd afgewezen.

Uitspraak

Beschikking van 22 oktober 2019
Behorend bij AUA201900926
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de zaak van:
[verzoekster],
te Aruba,
verzoekster,
hierna ook te noemen: [verzoekster],
procederend in persoon, voorheen bijgestaan door mr. A.E.A. Hernandez.
tegen
de naamloze vennootschap
FRASA INTERNATIONAL TRADING N.V.
te Aruba,
verweerster,
hierna ook te noemen: Frasa,
gemachtigde: de advocaat mr. C. Helen Lejuez,

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties;
- het verweerschrift met producties;
- de producties zijdens [verzoekster];
- de pleitnota van [verzoekster];
- de mondelinge behandeling op 18 juni 2019;
- de zaak is vervolgens verwezen naar de zitting van 20 augustus 2019 voor akte uitlating in verband met regeling zijdens [verzoekster]. [verzoekster] is toen niet verschenen en heeft evenmin laten weten of partijen tot een regeling zijn gekomen.
1.2
Aan partijen is medegedeeld dat vandaag beschikking zal worden gegeven.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1 [
verzoekster] is op 9 april 2018 als “warehouse helper” in dienst getreden van Frasa, tegen een brutoloon van Afl. 1.711,15 per maand.
2.2
In artikel 1.2 van de arbeidsovereenkomst is de volgende bepaling opgenomen.
“Deze arbeidsovereenkomst wordt aangegaan voor de duur van 6 maanden en vangt aan op 9 april 2018 en eindigt van rechtswege op 9 oktober 2018.”
2.3 [
verzoekster] is in juni betrokken geweest bij een bedrijfsongeval.
2.4
Bij brief van 24 augustus 2018 heeft Frasa aan [verzoekster] medegedeeld dat haar arbeidsovereenkomst, die per 9 oktober 2018 eindigt, niet wordt verlengd en dat zij tot het einde van het dienstverband niet meer op het werk hoeft te verschijnen. De brief luidt voor zover van belang als volgt.
“Pa medio di e carta aki Frasa International N.V. kier a pone bo na altura cu no lo prolonga bo contrato laboral, cu lo termina 9 di oktober 2018, cu bo persona. Bo persona lo ricibi un pago dia 27 augustus 2018. Esaki ta di e luna augustus te cu 9 di oktober incluiendo bo dianan di vakantie.
Pa cu esaki bo no mester presenta mas na pia di trabou.”
2.5
Frasa heeft [verzoekster] haar salaris tot en met 9 oktober 2018 uitbetaald, alsook de nog openstaande vakantiedagen.
2.6 [
verzoekster] heeft bij brief van 5 februari 2019 de nietigheid van ontslag ingeroepen.

3.HET VERZOEK

3.1 [
[verzoekster] verzoekt het gerecht om bij beschikking uitvoerbaar bij voorraad:
a haar toestemming te verlenen om kosteloos te procederen;
b voor recht te verklaren dat het verleende ontslag nietig is;
c Frasa te veroordelen om tegen kwijting aan [verzoekster] door te betalen haar volledige loon vanaf 10 oktober 2017, totdat de arbeidsovereenkomst op rechtsgeldige wijze zal zijn beëindigd;
d Frasa te veroordelen aan [verzoekster] te voldoen de wettelijke verhoging ex artikel 7A:1614q BW over het onder c toe te wijzen bedrag;
e Frasa te veroordelen aan [verzoekster] te voldoen de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW over de onder c en d toegewezen bedragen, te rekenen vanaf de opeisbaarheid hiervan tot de dag der voldoening;
f iedere andere door het gerecht in goede justitie te vernemen voorziening treft;
g Frasa te veroordelen in de proceskosten
3.2
Aan dit verzoek heeft [verzoekster] ten grondslag gelegd dat Frasa haar op staande voet heeft ontslagen, terwijl er geen sprake was van een daartoe vereiste dringende reden.
3.3
Frasa voert gemotiveerd verweer dat, voor zover voor de beslissing van belang, bij de beoordeling aan de orde komt.

4.DE BEOORDELING

4.1
Gelet op het overgelegde bewijs van onvermogen, zal [verzoekster] worden toegelaten om kosteloos te procederen.
4.2
De vordering van [verzoekster] moet worden afgewezen indien het verweer van Frasa slaagt dat tussen partijen een overeenkomst voor bepaalde tijd is gesloten.
4.3
Frasa heeft gesteld dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen op 9 oktober 2018 van rechtswege tot een einde is gekomen, nu deze slechts voor bepaalde tijd is aangegaan, namelijk voor de duur van zes maanden. Dit blijkt volgens Frasa uit de arbeidsovereenkomst die door Frasa is overgelegd. Frasa heeft gesteld dat [verzoekster] tijdelijk in dienst is aangenomen omdat zij een medewerkster van Frasa, die op korte termijn zou bevallen en voortijdig met moederschapsverlof zou gaan, moest vervangen. Als bewijs van de zwangerschap heeft Frasa een brief van de SVb met betrekking tot de betreffende werkneemster ingebracht. Verder heeft Frasa gesteld dat de reden voor het aangaan van een tijdelijke dienstbetrekking bij aanvang van het dienstverband mondeling aan [verzoekster] is medegedeeld.
4.4 [
verzoekster] betwist dat tussen partijen een rechtsgeldige arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd is aangegaan. [verzoekster] heeft gesteld dat Frasa haar nooit heeft medegedeeld dat zij een vaste werkkracht, die met zwangerschapsverlof zou gaan, moest vervangen. Nu dit evenmin in de arbeidsovereenkomst is opgenomen, heeft te gelden dat de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd is aangegaan, aldus [verzoekster]. Verder heeft [verzoekster] betwist dat zij is aangenomen om een andere werknemer tijdelijk te vervangen. Volgens [verzoekster] kan uit de door Frasa overgelegde brief van de SVb worden afgeleid dat bedoelde werkneemster op 5 juli 2018 met verlof zou gaan en dat zij haar werkzaamheden weer op 27 september 2018 moest hervatten. [verzoekster] acht het onvoorstelbaar dat een invalster drie maanden lang ingewerkt moet worden om vervolgens maar twee maanden en drie weken in te vallen.
4.5
Artikel 7A:1613x BW stelt als vereiste voor het aangaan van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd de schriftelijke vorm. Ingevolge artikel 7A:1613x lid 2 BW is het slechts op basis van één van de in deze bepaling genoemde limitatieve gronden mogelijk een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd overeen te komen. Een van deze gronden betreft blijkens artikel 7A:1613x lid 2 sub b BW de vervanging van een of meer tijdelijk afwezige arbeiders. De schriftelijkheidseis dient blijkens de memorie van toelichting om misverstanden te voorkomen ter zake van de door de arbeider uit te voeren werkzaamheden en om partijen in staat te stellen om te beoordelen of de door de werknemer te verrichten werkzaamheden zijn te rangschikken onder de in het tweede lid genoemde gevallen (MvT, par. II, Toelichting op de artikelen, pag. 2 en 3).
4.6
Zoals ook kan worden afgeleid uit het arrest van de Hoge Raad d.d. 27oktober 1995 (ECLI:NL:HR:1995:ZC1861; NJ1996,236) en de daaraan voorafgaande conclusie van de advocaat-generaal volgt aldus uit de wetsgeschiedenis dat de arbeidsovereenkomst die wordt aangegaan met het oog op de tijdelijke vervanging van een of meer tijdelijke afwezige werknemers, ingevolge artikel 7A:1613x leden 1 en 2 onder b BW, slechts rechtsgeldig in de tijd kan worden beperkt indien de grond van de tijdelijkheid in de arbeidsovereenkomst is vermeld. Bij gebrek van een zodanige vermelding die de werknemer in staat moet stellen te verifiëren of inderdaad voldaan is aan de voorwaarde van 7A:1613x lid 2 sub b BW, geldt op de voet van het derde lid dat op de arbeidsovereenkomst de bepalingen inzake de beëindiging van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd van toepassing zijn.
4.7
Naar het oordeel van het Gerecht voldoet de schriftelijk met [verzoekster] aangegane arbeidsovereenkomst niet aan de vereisten van artikel 7A:1613x BW, nu Frasa, zoals blijkt uit de door haar overgelegde arbeidsovereenkomst, de grond van de tijdelijkheid, namelijk de reden van vervanging van een tijdelijk afwezige werknemer, niet in deze arbeidsovereenkomst heeft vermeld. Nu zij dit heeft nagelaten en [verzoekster] hierdoor niet heeft kunnen beoordelen of de door haar te verrichten werkzaamheden onder het in artikel 7A:1613x lid 2 sub b genoemde geval valt, zijn de bepalingen inzake de beëindiging van arbeidsovereenkomsten voor onbepaalde tijd van toepassing. Frasa had derhalve toestemming aan de Directeur van Directie Arbeid en Onderzoek moeten vragen om de dienstbetrekking te mogen beëindigen, maar dit heeft Frasa nagelaten.
4.8
Evenmin is gebleken dat [verzoekster] op staande voet is ontslagen in verband met een dringende reden. Immers, [verzoekster] is bij brief van 24 augustus 2018 slechts op de hoogte gesteld dat haar arbeidsovereenkomst niet wordt verlengd en dat zij tot het einde van het dienstverband niet langer op het werk hoeft te verschijnen. Frasa heeft toen aan [verzoekster] geen dringende reden medegedeeld. Aan [verzoekster] is vervolgens het verschuldigde salaris tot het beoogde einde van de arbeidsovereenkomst uitbetaald, hetgeen bovendien ongebruikelijk is indien er sprake zou zijn van een ontslag op staande voet.
4.9
Nu niet is gebleken dat er sprake is van een rechtsgeldige beëindiging van het dienstverband, geldt dat [verzoekster] nog steeds in dienst is van Frasa. De verzochte loondoorbetaling, alsmede de wettelijke verhoging en de wettelijke rente zullen dan ook worden toegewezen. Het Gerecht ziet, gelet op vaste jurisprudentie van het Hof, evenwel aanleiding op de wettelijke rente te matigen tot 10%.
4.1
De verzochte verklaring voor recht dat het verleende ontslag nietig is, zal worden afgewezen. Uit het verzoekschrift (randnummer 2) volgt dat [verzoekster] van oordeel is dat er feitelijk een ontslag op staande voet heeft plaatsgevonden. Uit hetgeen onder 4.8 is overwogen volgt dat daarvan geen sprake is.
4.12
Frasa zal, als in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van deze procedure.

5.DE BESLISSING

Het gerecht:
5.1
verleent [verzoekster] toestemming om kosteloos te procederen;
5.2
veroordeelt Frasa om tegen kwijting aan [verzoekster] door te betalen haar volledige loon vanaf 10 oktober 2017, totdat de arbeidsovereenkomst op rechtsgeldige wijze zal zijn beëindigd, het achterstallig loon vermeerderd met de wettelijke verhoging tot een maximum van 10%;
5.3
veroordeelt Frasa tot betaling van de wettelijke rente over hetgeen onder 5.2 is toegewezen, telkens gerekend vanaf de dag van opeisbaarheid tot de dag der voldoening;
5.4
veroordeelt Frasa in de kosten van de procedure, die tot de datum van uitspraak aan de kant van [verzoekster] worden begroot op Afl. 50,-- aan griffierechten en Afl. 2.500,-- aan salaris van de gemachtigde;
5.5
verklaart de veroordelingen in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.6
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.J. Verhoeven, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting op 22 oktober 2019 in aanwezigheid van de griffier.