ECLI:NL:OGEAA:2019:686

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
23 oktober 2019
Publicatiedatum
28 oktober 2019
Zaaknummer
AUA201803182
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake eigendomsrecht en revindicatie van een softijsmachine tussen WKsoftijsmachines B.V. en een gedaagde te Aruba

In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba werd behandeld, vorderde WKsoftijsmachines B.V. dat de softijsmachine, die naar Aruba was verzonden, in eigendom toebehoorde aan hen en dat deze moest worden afgegeven. De gedaagde, die de machine had ontvangen, weigerde deze af te geven en stelde dat zij recht had op vergoeding van kosten die zij had gemaakt voor inklaring en transport van de machine. De procedure begon met een verzoekschrift van WKsoftijsmachines op 9 oktober 2018, gevolgd door verschillende conclusies van antwoord en repliek. De feiten wezen uit dat de softijsmachine in 2016 naar Aruba was verzonden, maar nooit door de gedaagde was afgegeven. Het gerecht oordeelde dat de eigendom van de softijsmachine bij WKsoftijsmachines was gebleven en dat de gedaagde recht had op vergoeding van de gemaakte kosten voor inklaring en transport. Het vonnis bepaalde dat de softijsmachine moest worden afgegeven aan WKsoftijsmachines, nadat deze de kosten had vergoed. De gedaagde werd veroordeeld tot betaling van een dwangsom voor elke dag dat zij niet meewerkte aan de afgifte. In reconventie werd WKsoftijsmachines veroordeeld tot betaling van Afl. 1.106,36 aan de gedaagde voor de gemaakte kosten.

Uitspraak

Vonnis van 23 oktober 2019
Behorend bij AUA201803182 AR
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
de rechtspersoon naar Nederlands recht
WKsoftijsmachines B.V.,
gevestigd te Lemele in Nederland,
EISERES,
hierna ook te noemen: WKsoftijsmachines,
gemachtigde: de advocaat mr. J.A.R. Bryson,
tegen:
[naam gedaagde],
wonende te Aruba,
GEDAAGDE,
hierna ook te noemen: [gedaagde],
gemachtigde: mr. P.G. Dowers-Alders.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het op 9 oktober 2018 ingediende verzoekschrift, met producties;
- de conclusie van antwoord in conventie, tevens conclusie van eis in reconventie d.d. 6 februari 2019, met producties;
- de conclusie van repliek in conventie tevens conclusie van antwoord in reconventie d.d. 27 maart 2019, met producties;
- de conclusie van dupliek in conventie tevens conclusie van repliek in reconventie d.d. 29 mei 2019;
- de conclusie van dupliek in reconventie, tevens akte herstel kennelijke schrijffout d.d 28 augustus 2019.
1.2
De datum voor het vonnis is vervolgens nader bepaald op heden.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
Blijkens een uittreksel d.d. 2 februari 2016 uit het handelsregister van de (Nederlandse) Kamer van Koophandel is in het register opgenomen de onderneming WKsoftijsmachines B.V., gevestigd te Lemele.
2.2
WKsoftijsmachines heeft in het najaar van 2016 een ijsmachine verzonden naar het adres van [gedaagde] te Aruba.In navolging van partijen zal deze machine hierna worden aangeduid als de softijsmachine.
2.3
In het kader van die verzending is onder meer de volgende correspondentie gevoerd tussen partijen.
a. a) Een e-mail van 22 november 2015 van WKsoftijsmachines aan [gedaagde] (verzoekschrift, prod. 2):
“We hebben elkaar gesproken op uw mooie eiland Aruba.
Wij verkopen tafelmodel Yoghurtijsmachines 220 volt luchtgekoeld.
Een nieuwe machine kunnen we leveren vanaf $ 9500.00.
Een gebruikte Yoghurtijsmachine kunnen we aanbieden voor $ 3730.00
In de bijlage vind u een afbeelding van de machine.
Bij de machine ontvangt u ook een filmpje hoe u de machine schoon moet maken. (…)
Een collega van ons is nog tot 28 december op uw eiland. Als we snel zaken kunnen doen. Kan hij u helpen met het opstarten van de machine en uitleg geven.
Alle prijzen zijn exclusief transport en invoerrechten. (…)”
b) Een e-mail van 8 oktober 2016 van WKsoftijsmachines aan [gedaagde] (cva, prod. 2):
“U gebruikt een aggregaat op het strand. Is deze 220 volt of 110 volgt?
De machine is namelijk 220 volt.”
c) Een e-mail van 8 oktober 2016 van [gedaagde] aan WKsoftijsmachines (cva, prod. 2):
“Jullie kunnen zonder enige probleem het ijsmachine opsturen naar onze adres.”
d) Een e-mail van 31 oktober 2016 van WKsoftijsmachines aan [gedaagde] (verzoekschrift, prod. 3-A):
“Hierbij sturen wij u gegevens van de vracht.
Wij danken u voor de medewerking.”
e) Een e-mail van 31 oktober 2016 van [gedaagde] aan WKsoftijsmachines (verzoekschrift, prod. 3-B):
“Mail ontvangen, zodra vracht hier is zal ik U op de hoogte stellen.”
f) Een e-mail van 10 januari 2017 van WKsoftijsmachines aan [gedaagde] (verzoekschrift, prod. 4-A):
“Ik hoorde van de transportafdeling dat de machine nog steeds in de haven staat.
Wilt u de machine nog proberen?
Anders laat ik het weer ophalen.
Wij danken u voor de medewerking.”
2.4
Bij e-mail van 21 februari 2017 heeft WKsoftijsmachines aan [gedaagde] een e-mail verzonden met daarbij een digitale factuur voor een bedrag van 4.995,00 (zonder vermelding van de valuta, verzoekschrift, prod. 4-B). Op 3 juli 2017 is [gedaagde] door incassobureau Interinc gesommeerd om een bedrag te voldoen van EUR 5.838,07 aan hoofdsom en kosten.
2.5
In een e-mail van 27 september 2017 van [gedaagde] aan Interinc heeft [gedaagde] het volgende geschreven (verzoekschrift, prod. 10-A):
“Ik heb verschillende keren gereageerd.
En heb nog geen anwoord gekregen!!
Ik zit in afwachting van antwoord op mijn correspondence.
Ik laat mij niet zomaar oplichten!!”
Hierop reageert Interinc bij e-mail van 30 september 2017 (verzoekschrift, prod. 10-B):
“(…) Wij zullen cliente verzoeken komende week nog ervoor zorg te dragen dat de machine wordt opgehaald. Bent u volgende week op het eiland? (…)”
2.6
De softijsmachine is niet door [gedaagde] aan WKsoftijsmachines afgegeven. Op grond van daartoe verleend verlof is er op 27 september 2017 conservatoir beslag gelegd op de softijsmachine en is daarbij in bewaring genomen.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

In conventie en in reconventie
3.1
WKsoftijsmachines vordert dat het gerecht bij vonnis:
primair:
a. a) voor recht verklaart dat de softijsmachine in eigendom toebehoort aan WKsoftijsmachines;
b) bepaalt dat op grond van revindicatie de softijsmachine moet worden afgegeven aan WKsoftijsmachines;
c) [gedaagde] veroordeelt, voor zover haar medewerking noodzakelijk mocht zijn voor het afgeven van de softijsmachine, om haar medewerking aan de afgifte te verlenen op straffe van een dwangsom van Afl. 250,00 per dag of een gedeelte van een dag dat gedaagde weigert hieraan mee te werken;
subsidiair:
d) voor zover het gerecht van oordeel is dat WKsoftijsmachines niet met succes de softijsmachine kan revindiceren, [gedaagde] te veroordelen tot betaling van de koopsom van EUR 4.995,00 vermeerderd met rente vanaf 21 februari 2017 en de incassokosten conform het liquidatietarief;
dit alles met veroordeling van [gedaagde] in de gedingkosten inclusief de beslagkosten en de bewaarkosten.
3.2 [
gedaagde] vordert in reconventie dat het gerecht bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
WKsoftijsmachines veroordeelt om binnen twee dagen na het wijzen van dit vonnis aan [gedaagde] tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen het bedrag van Afl. 6.802,79;
Met veroordeling van WKsoftijsmachines in de kosten van de procedure.
3.3.
Op de grondslagen van de vorderingen en het daartegen gevoerde verweer zal hierna, bij de beoordeling van de vorderingen, worden ingegaan.

4.DE BEOORDELING

In conventie en in reconventie
4.1
Wegens de samenhang van de vorderingen in conventie en in reconventie, zal het gerecht de vorderingen hierna gezamenlijk bespreken.
De ontvankelijkheid van WKsoftijsmachines
4.2
Het verweer van [gedaagde] dat WKsoftijsmachines in haar vordering niet-ontvankelijk is, omdat in zowel het beslagrekest als in het inleidend verzoekschrift als verzoekende partij is vermeld “WKsoftmachines” in plaats van WKsoftijsmachines, wordt door het gerecht verworpen. WKsoftijsmachines heeft in de akte rectificatie gesteld dat sprake is van een kennelijke schrijffout in de betreffende processtukken. Zij heeft erop gewezen dat uit het als productie overgelegde uittreksel van de Kamer van Koophandel blijkt dat als verzoekende partij optreedt WKsoftijsmachines. [gedaagde] heeft zelf ter onderbouwing van haar verweer dat WKsoftijsmachines niet ontvankelijk is, gesteld dat een bedrijf met de naam WKsoftmachines niet bestaat. Nu dus enerzijds bij het inleidende verzoekschrift een uittreksel met betrekking tot WKsoftijsmachines is overgelegd, terwijl anderzijds vaststaat dat een bedrijf onder de naam Wksoftmachines niet bestaat, kan er - mede in het licht van de tussen partijen gevoerde correspondentie - geen twijfel over bestaan dat als eisende partij WKsoftijsmachines optreedt en dat er ten aanzien van de naam van verzoekster sprake is van een schrijffout. Dit was voldoende kenbaar voor [gedaagde], zodat zij hierdoor niet in haar verdediging is geschaad.
De verklaring voor recht
4.3
Aan haar vordering heeft WKsoftijsmachines ten grondslag gelegd dat de eigendom van de softijsmachine altijd bij haar is gebleven. Daartoe stelt zij dat partijen hadden afgesproken dat [gedaagde] zonder enige verplichting de softijsmachine kon uitproberen voor een periode en dat zij daarna kon beslissen of zij de softijsmachine wilde kopen. Hieruit volgt, zo begrijpt het gerecht de stelling van WKsoftijsmachines op dit punt, dat de eigendom van de softijsmachine nimmer op [gedaagde] is overgegaan. Van de zijde van [gedaagde] is niet als verweer gevoerd dat zij op enig moment de eigendom van de softijsmachine heeft verworven. Volgens [gedaagde] is de softijsmachine niet aan haar toegezonden in verband met een eventuele koop van de machine, maar is haar adres slechts als een afleveradres gebruikt. Zij heeft destijds afgifte van de machine geweigerd, niet omdat zij een eigendomsrecht op de machine pretendeerde, maar omdat zij betaald wilde worden voor de onkosten die zij heeft gemaakt in verband met het inklaren van de softijsmachine en de opslag ervan.
4.4
Nu uit de stellingen van beide partijen volgt dat WKsoftijsmachines eigenaresse was van de softijsmachine toen deze naar Aruba werd verzonden en dat deze eigendom nimmer op [gedaagde] is overgegaan, zal de vordering om voor recht te verklaren dat de softijsmachine in eigendom toebehoort aan WKsoftijsmachines worden toegewezen.
De vordering tot afgifte en de reconventionele vordering tot betaling van kosten
4.5
Het gerecht begrijpt uit de stellingen van [gedaagde] dat zij heeft geweigerd om de softijsmachine af te geven aan WKsoftijsmachines, omdat zij eerst een vergoeding wenste te ontvangen voor de kosten die zij heeft gemaakt in verband met inklaring, transport en opslag van de machine. Uit haar stellingen zoals weergegeven in haar conclusie van antwoord onder nummer 24 begrijpt het gerecht dat zij haar beroep op een opschortingsrecht nog steeds handhaaft. Hieromtrent geldt het volgende.
4.6 [
gedaagde] heeft de kosten van inklaring onderbouwd door het overleggen van een aan haar gerichte factuur d.d. 18 november 2016 van Bon Bini Cargo. Op deze factuur van Afl. 768,30 worden onder meer kosten in rekening gebracht ter zake van invoerrechten (Afl. 605,90), terminalkosten en documentatiekosten. WKsoftijsmachines heeft niet betwist dat deze factuur betrekking heeft op de inklaring van softijsmachine. Naar het oordeel van het gerecht heeft [gedaagde] recht op vergoeding van deze kosten, ook indien veronderstellenderwijs wordt uitgegaan van de juistheid van de stellingen van WKsoftijsmachines dat de machine naar [gedaagde] is verzonden met het oog op een eventuele koop. Volgens WKsoftijsmachines was immers de afspraak dat [gedaagde] de softijsmachine zonder enige verplichting kon uitproberen om vervolgens te beslissen of ze de machine wilde kopen. Voor het uitproberen van de machine is het een vereiste dat zij allereerst in Aruba wordt ingeklaard. Nu - nog steeds volgens WKsoftijsmachines - de afspraak tussen partijen inhield dat [gedaagde] de softijsmachine
zonder verplichtingenkon uitproberen, dienen de kosten van de inklaring voor rekening van WKsoftijsmachines te komen. De stelling van WKsoftijsmachines dat [gedaagde] al voorafgaand aan de inklaring had kunnen laten weten dat zij geen interesse in de machine had (waardoor - zo begrijpt het gerecht - de kosten voor het inklaren hadden kunnen worden voorkomen, vide cva in reconventie onder 13), kan niet tot een ander oordeel leiden. De inhoud van de door WKsoftijsmachines gestelde afspraak tussen partijen brengt nu eenmaal mee dat de machine door [gedaagde] zou worden ingeklaard, zodat er op [gedaagde] geen verplichting lag om de inklaring achterwege te laten en de machine terug te sturen zonder dat ze deze had kunnen uitproberen.
4.7
Hetgeen hiervoor is overwogen ten aanzien van de kosten van inklaring, geldt op gelijke wijze voor de kosten van transport van de containerhaven naar het uiteindelijke afleveradres. Aan transportkosten heeft [gedaagde] een bedrag van Afl. 425,00 en een bedrag van Afl. 325,00 opgevoerd. Het gerecht begrijpt uit de overgelegde producties (cva in conventie, eis in reconventie, prod. 3) dat [gedaagde] op 20 januari 2017 een bedrag van Afl. 325,00 heeft betaald aan Jeffrey Henriquez voor transport. Deze datum correspondeert met de datum van de betaling van de factuur van Bon Bini Cargo voor de inklaringskosten. Dat deze kwitantie betrekking heeft op het transport van de softijsmachine is door WKsoftijsmachines overigens ook niet betwist. Het gerecht neemt dan ook als vaststaand aan dat [gedaagde] een bedrag van Afl. 325,00 aan kosten heeft betaald voor het transport van de softijsmachine op 20 januari 2017. Dit bedrag komt voor vergoeding in aanmerking.
4.8 [
gedaagde] heeft niet toegelicht waarom zij nogmaals een bedrag van Afl. 425,00 heeft moeten betalen voor een tweede transport van de ijsmachine, dat blijkens de factuur heeft plaatsgevonden op 14 juli 2017. Nu deze toelichting ontbreekt, terwijl WKsoftijsmachines de kosten heeft betwist (cva in reconventie, nr. 16), zal dit deel van de vordering worden afgewezen.
4.9.1
De vordering tot vergoeding van bewaarkosten ad Afl. 5.271,43 ($15,00 per dag over de periode januari 2017 tot en met september 2019) zal hierna worden afgewezen. Voor dat oordeel is niet relevant of de machine naar [gedaagde] is verzonden met het oog op een eventuele koop (zoals WKsoftijsmachines stelt) of dat [gedaagde] slechts als afleveradres zou fungeren (zoals door [gedaagde] gesteld).
4.9.2
Indien de stellingen van WKsoftijsmachines omtrent de tussen partijen gemaakte afspraken juist zijn, dan is WKsoftijsmachines niet gehouden om bewaarkosten aan [gedaagde] te vergoeden. Als de softijsmachine op proef aan [gedaagde] zou zijn verzonden, dan is het haar eigen beslissing geweest om de machine niet te proberen, maar om deze bij een derde in bewaring te geven.
4.9.3
Als [gedaagde] haar adres slechts als een afleveradres voor de machine ter beschikking heeft gesteld, dan volgt uit die afspraak evenmin dat [gedaagde] gerechtigd is om kosten voor bewaring in rekening te brengen. Dit zou anders kunnen zijn indien de bewaring door [gedaagde] op het afleveradres langer duurde dan door partijen was voorzien en in verband met die langere duur van [gedaagde] in redelijkheid (mede gezien alle omstandigheden van het geval) niet kon worden verlangd dat zij de machine nog langer op het afleveradres zou opslaan. Hieromtrent heeft [gedaagde] echter niets gesteld.
4.9.4.
Tot slot geldt voor beide scenario’s dat zij dit onderdeel van haar vordering onvoldoende gemotiveerd heeft onderbouwd. [gedaagde] heeft niet door het overleggen van facturen aangetoond dat de door haar gestelde bewaarkosten daadwerkelijk zijn gemaakt. Zij heeft ook niet gesteld waar de softijsmachine tegen deze kosten zou zijn opgeslagen. Ook om die reden dient dit onderdeel van de vordering te worden afgewezen.
4.1
De conclusie van het voorgaande is dat [gedaagde] recht heeft op vergoeding van de inklaringskosten ad Afl. 768,30 en de transportkosten d.d. 20 januari 2017 d.d. Afl. 325,00, derhalve in totaal Afl. 1.106,36. Ten aanzien van deze kosten heeft [gedaagde] zich dan ook terecht op een opschortingsrecht met betrekking tot haar verplichting tot afgifte van de softijsmachine beroepen. Daaruit volgt dat in conventie de vordering tot afgifte van de softijsmachine slechts zal worden toegewezen onder de voorwaarde dat WKsoftijsmachines alsnog deze kosten vergoedt.
4.11
Nadat de hiervoor in 4.10 bedoelde kosten zijn vergoed, dient [gedaagde] desverzocht toestemming te verlenen aan de afgifte van de softijsmachine aan WKsoftijsmachines. De vordering om medewerking aan de afgifte te verlenen, zal om die reden worden toegewezen onder verbeurte van een dwangsom zoals hierna in het dictum vermeld. Het gerecht merkt daarbij op dat WKsoftijsmachines aan haar betalingsverplichting kan voldoen door een beroep op verrekening te doen met de vordering die zij heeft uit hoofde van de hierna uit te spreken proceskostenveroordeling in conventie.
4.12
Hetgeen subsidiair is gevorderd behoeft gezien het voorgaande geen bespreking.
4.13 [
gedaagde] zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van de procedure in conventie, waaronder begrepen de kosten voor het leggen van beslag. In verband met de veroordeling in de kosten van het beslag, acht het gerecht het volgende van belang. Tussen partijen is niet in geschil dat WKsoftijsmachines bereid was om de kosten van inklaring en transport te voldoen. [gedaagde] weigerde de machine echter af te geven, omdat zij ook aanspraak maakte op vergoeding van bewaarkosten (cva in conventie, nr. 20, 21). Uit hetgeen hiervoor onder nummer 4.9 is overwogen, volgt dat [gedaagde] ten onrechte aanspraak maakte op vergoeding van bewaarkosten en dat zij zich ten aanzien van deze kosten ten onrechte op een opschortingsrecht heeft beroepen. WKsoftijsmachines is om die reden, ter bewaring van haar rechten, op goede gronden tot beslaglegging overgegaan. De kosten van de procedure in conventie worden begroot op Afl. 300,00 aan griffierecht, op Afl. 201,61 aan explootkosten en op Afl. 2.500,00 aan salaris van de gemachtigde (2 punten van liquidatietarief 5) en de kosten voor het beslag op Afl. 450,00 aan griffierecht, op Afl. 479,81 aan explootkosten en op Afl. 1.250,00 aan salaris van de gemachtigde.
4.14
Het vonnis in conventie zal niet uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard aangezien dit niet is gevorderd.
4.15
Uit hetgeen hiervoor onder 4.7 tot en met 4.9 is overwogen, volgt dat de vordering in reconventie ten aanzien van de inklaringkosten en de transportkosten d.d. 20 januari 2017 dient te worden toegewezen en dat zij voor het overige dient te worden afgewezen. WKsoftijsmachines zal worden veroordeeld in de kosten van de procedure in reconventie, die aan de zijde van [gedaagde] worden begroot op Afl. 250,00 aan salaris van de gemachtigde (2 punten van liquidatietarief 2 op halve puntenvoet wegens reconventie).

5.DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht:
in conventie
5.1
verklaart voor recht dat de softijsmachine in eigendom toebehoort aan WKsoftijsmachines;
5.2
bepaalt dat de softijsmachine moet worden afgegeven aan WKsoftijsmachines, nadat WKsoftijsmachines heeft voldaan aan de hierna in reconventie uit te spreken veroordeling;
5.3
veroordeelt [gedaagde], voor zover die medewerking noodzakelijk mocht zijn, om haar medewerking aan de afgifte van de softijsmachine te verlenen;
5.4
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van een dwangsom van Afl. 100,00 voor iedere dag dat zij niet aan de veroordeling onder 5.3 voldoet en maximeert de te verbeuren dwangsommen tot een bedrag van Afl. 10.000,00;
5.5
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van de procedure in conventie, die tot de datum van uitspraak aan de kant van WKsoftijsmachines worden begroot op Afl. 300,00 aan griffierecht, op Afl. 201,61 aan explootkosten en op Afl. 2.500,00 aan salaris van de gemachtigde en die voor het beslag worden begroot op Afl. 450,00 aan griffierecht, op Afl. 479,81 aan explootkosten en op Afl. 1.250,00 aan salaris van de gemachtigde;
5.6
wijst het meer of anders gevorderde af;
in reconventie
5.7
veroordeelt WKsoftijsmachines tot betaling aan [gedaagde] van een bedrag van Afl. 1.106,36;
5.8
veroordeelt WKsoftijsmachines in de kosten van de procedure in reconventie, die tot de datum van uitspraak aan de kant van [gedaagde] worden begroot op Afl. 250,00 aan salaris van de gemachtigde;
5.9
verklaart de veroordelingen in reconventie uitvoerbaar bij voorraad;
5.1
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.J. Verhoeven, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 23 oktober 2019 in aanwezigheid van de griffier.