Uitspraak
3.HET VERZOEK
.
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 10 september 2019 uitspraak gedaan in een arbeidsrechtelijk geschil tussen een verzoekster en haar werkgever, de Stichting voor Verstandelijk Gehandicapten Aruba (SVGA). De verzoekster, die sinds 1 maart 2010 in dienst is bij SVGA als groepsassistente, verzoekt om een hogere inschaling in schaal 5 in plaats van de huidige schaal 3. De verzoekster stelt dat SVGA in strijd handelt met het beginsel van goed werkgeverschap en het gelijkheidsbeginsel, omdat zij voor gelijkwaardige werkzaamheden niet gelijk wordt beloond in vergelijking met haar collega's.
De procedure begon met een verzoekschrift dat op 6 februari 2019 werd ingediend, gevolgd door een verweerschrift op 16 april 2019 en een mondelinge behandeling op 18 juni 2019. De verzoekster heeft aangevoerd dat zij bij haar vorige werkgever, de stichting Cas pa Hubentud, in schaal 5 was ingeschaald en dat SVGA haar onterecht lager heeft ingeschaald. SVGA heeft het verzoek betwist en stelt dat er geen sprake is van schending van het gelijkheidsbeginsel, omdat alle medewerkers op hetzelfde niveau instappen en dat de verschillen in beloning te maken hebben met de duur van het dienstverband en ervaring.
Het Gerecht heeft geoordeeld dat de verzoekster vrijwillig de arbeidsvoorwaarden van SVGA heeft aanvaard bij de ondertekening van haar arbeidsovereenkomst. De brief van de Minister van Sociale Zaken en Infrastructuur, die betrekking heeft op de stichting Cas pa Hubentud, heeft geen gevolgen voor het dienstverband van de verzoekster bij SVGA. Het Gerecht heeft geconcludeerd dat er geen schending van het gelijkheidsbeginsel is aangetoond en heeft het verzoek van de verzoekster afgewezen. Tevens is de verzoekster veroordeeld in de proceskosten van SVGA, die zijn begroot op Afl. 2.500, -- aan salaris van de gemachtigde.