ECLI:NL:OGEAA:2019:298
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Vernietiging erkenning en omgangsregeling in familiezaken
In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 21 mei 2019 uitspraak gedaan in een verzoek tot vernietiging van de erkenning van twee minderjarigen door de man, die zich als verzoeker heeft gepresenteerd. De man, bijgestaan door zijn advocaat mr. E.M.J. Cafarzuza, heeft aangevoerd dat hij pas na het ontvangen van de resultaten van een DNA-onderzoek op 18 juli 2018 heeft ontdekt dat hij niet de biologische vader is van de minderjarigen. De moeder, die in persoon procedeerde, heeft deze stelling niet gemotiveerd betwist. Het gerecht heeft vastgesteld dat het verzoek tot vernietiging van de erkenning binnen de wettelijke termijn is ingediend en dat er sprake is van dwaling, aangezien de man ten tijde van de erkenning in de veronderstelling verkeerde de biologische vader te zijn.
De bijzondere curator heeft verzocht om het verzoek af te wijzen, maar het gerecht oordeelde dat het in het belang van de minderjarigen is om de biologische werkelijkheid te erkennen. Het verzoek tot vernietiging van de erkenning is daarom toewijsbaar. Daarnaast heeft het gerecht een omgangsregeling vastgesteld tussen de man en de minderjarigen, waarbij de man recht heeft op omgang elke woensdag van 14:00 tot 17:00 uur. De kosten van de procedure worden gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt. De beschikking is gegeven door mr. E.M.D. Angela, rechter in dit gerecht, in tegenwoordigheid van de griffier.