ECLI:NL:OGEAA:2019:271
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- A.H.M. van de Leur
- Rechtspraak.nl
Vermeerdering van eis in procedure ter verkrijging van een betalingsbevel
In deze zaak, die diende voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft eiseres een verzoek ingediend tot vermeerdering van eis in een procedure voor een betalingsbevel. De procedure is gestart door eiseres, die in persoon procedeerde tegen gedaagde, ook procederend in persoon. De rechter heeft vastgesteld dat de vermeerdering van eis niet mogelijk is, op basis van de relevante artikelen uit het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). Artikel 869 Rv, dat specifiek betrekking heeft op rechterlijke bevelen tot betaling, staat geen vermeerdering van eis toe in deze procedure. Dit is in lijn met de algemene regels van artikel 108 en 109 Rv, die de mogelijkheid tot wijziging van eis beschrijven. De rechter heeft geoordeeld dat toelating van de vermeerdering zou leiden tot een vordering die het wettelijk maximaal vorderbare bedrag van Afl. 10.000,-- zou overschrijden.
Eiseres vorderde een bedrag van Afl. 4.942,-- aan achterstallige huur en Afl. 3.150,-- aan schadevergoeding, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. Gedaagde heeft verweer gevoerd tegen deze vorderingen. De rechter heeft vastgesteld dat gedaagde de gevorderde bedragen aan achterstallige huur en schadevergoeding verschuldigd is, aangezien gedaagde de stellingen van eiseres niet heeft betwist. De wettelijke rente is toegewezen, maar de vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is afgewezen, omdat niet is aangetoond dat er meer werkzaamheden zijn verricht dan wettelijk vereist.
De uitspraak van het Gerecht beveelt gedaagde om aan eiseres te betalen en veroordeelt gedaagde in de proceskosten. Het vonnis is uitgesproken op 15 mei 2019 door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, in aanwezigheid van de griffier.