ECLI:NL:OGEAA:2019:170

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
26 maart 2019
Publicatiedatum
10 april 2019
Zaaknummer
AUA201803489
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot onderhandse executie van hypothecair registergoed door Aruba Bank N.V.

In deze zaak heeft de Aruba Bank N.V. een verzoek ingediend tot machtiging voor onderhandse executie van een hypothecair registergoed. De bank heeft een opeisbare, hypothecair gedekte vordering op de verweerders, die verbonden is aan een perceel domeingrond in Aruba. De verweerders hebben op 19 september 2011 een hypothecaire geldlening afgesloten bij de bank, maar hebben niet voldaan aan hun betalingsverplichtingen. De totale schuld op 2 oktober 2018 bedroeg Afl. 320.319,07, exclusief rente en kosten. De marktwaarde van het registergoed was vastgesteld op Afl. 348.708,70, terwijl de executiewaarde op Afl. 244.096,09 lag. Het registergoed is meerdere keren tevergeefs op veiling aangeboden, en de bank heeft uiteindelijk twee kopers gevonden die het registergoed onderhands willen kopen voor Afl. 100.000,-.

De bank verzocht primair om machtiging op grond van artikel 3:268, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (BWA) voor onderhandse executie, en secundair om toestemming voor het vaststellen van een nieuwe veilingdatum. Het gerecht heeft vastgesteld dat de verweerders in verzuim zijn geraakt en niet tijdig aan hun betalingsverplichtingen hebben voldaan, ondanks schriftelijke aanmaningen van de bank. Gezien de omstandigheden en de wettelijke bepalingen, heeft het gerecht het verzoek van de bank toegewezen en machtiging verleend voor de onderhandse verkoop van het registergoed.

De beschikking is gegeven door mr. J.J. Verhoeven op 26 maart 2019, waarbij het meer of anders verzochte is afgewezen.

Uitspraak

Beschikking van 26 maart 2019
behorend bij EJ. nr. AUA201803489
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
op het verzoek van:
de naamloze vennootschap
ARUBA BANK N.V.,
gevestigd in Aruba,
verzoekster, hierna te noemen: de bank,
tegen:

1.[VERWEERDER SUB 1],

2.[VERWEERDER SUB 2],
beide wonende in Aruba, [adres],
verweerders, hierna te noemen [verweerders],
procederend in persoon.

1.DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift, ingediend op 31 oktober 2018;
- de mondelinge behandeling van 12 februari 2019, waaruit blijkt dat zijn verschenen de bank bij mevrouw [bank medewerker 1], mevrouw [bank medewerker 2] en mevrouw [bank medewerker 3] en verweerster sub 2 in persoon. Verweerder sub 1 is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.DE FEITEN

2.1
De bank heeft een opeisbare, hypothecair gedekte, vordering op [verweerders] verbonden aan een perceel domeingrond, groot ongeveer driehonderd vijfenveertig vierkante meter (345 m2), gelegen te [adres] in Aruba, kadastraal bekend als [kadastraal afdeling] [kadastraal nummer], met de zich daarop bevindende gebouwde woning, plaatselijk bekend als [“adres”] (het registergoed) die onbetaald is gebleven.
2.2 [
verweerders] heeft op 19 september 2011 ten behoeve van de financiering van het registergoed een hypothecaire geldlening bij de bank afgesloten. Op 2 oktober 2018 bedroeg de totale schuld Afl. 320.319,07 plus rente en kosten.
2.3
Door een taxateur is de marktwaarde van het registergoed per 15 juni 2018 bepaald op Afl. 348.708,70 en de executiewaarde op Afl. 244.096,09.
2.4
Het registergoed is in de periode van 16 november 2017 tot 28 juni 2018 drie keer op de veiling aangeboden zonder dat dat tot een (openbare) verkoop heeft geleid. In oktober 2018 zijn in lokale dagbladen advertenties geplaatst om de veiling, gepland voor 8 november 2018, aan te kondigen en om aspirant-kopers uit te nodigen onderhandse biedingen te doen.
2.4
De bank heeft twee kopers gevonden die (gezamenlijk) de woning onderhands voor een bedrag van Afl. 100.000,- wensen te kopen.

3.HET VERZOEK

Het verzoek strekt ertoe primair dat aan de bank machtiging wordt verleend op grond van artikel 3:268, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (BWA) om over te kunnen gaan tot onderhandse executie van het registergoed en secundair dat aan de bank toestemming wordt verleend om conform artikel 548 lid 4 RvA, een nieuwe veiling datum vast te kunnen stellen.

4.DE BEOORDELING

4.1
Artikel 3:268, eerste lid, van het BWA bepaalt dat indien de schuldeiser in verzuim is met de voldoening van hetgeen waarvoor de hypotheek tot waarborg strekt, de hypotheekhouder bevoegd is het verbonden goed in het openbaar ten overstaan van een notaris te doen verkopen. Het tweede lid van voornoemd artikel bepaalt onder meer dat de rechter in eerste aanleg op verzoek van de hypotheekhouder of hypotheekgever kan bepalen dat de verkoop ondershands zal geschieden bij een overeenkomst die hem bij het verzoek ter goedkeuring wordt voorgelegd.
4.2
Uit het verzoekschrift, de overgelegde producties en het ter zitting besprokene, is gebleken dat [verweerders] niet tijdig en/of onvolledig aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan. De bank heeft [verweerders] schriftelijk aangemaand. Ondanks de ingebrekestelling heeft [verweerders] niet aan zijn betalingsverplichtingen voldaan, waardoor hij in verzuim is geraakt.
4.3
Nu de woning in de periode november 2017 tot en met juni 2018 drie keer is geveild, waarbij het registergoed onverkocht is gebleven en gelet op hetgeen in artikel 3:268, eerste lid, van het BWA is bepaald en nu aan de vereisten van ingebrekestelling en verzuim zijn voldaan, acht het gerecht het verzoek voor toewijzing vatbaar. Het gerecht zal het (primaire) verzoek dan ook toewijzen.

5.DE BESLISSING

Het gerecht:
machtigt ARUBA BANK N.V. om over te gaan tot de onderhandse verkoop van het, door hypotheek gedekte, perceel domeingrond, groot driehonderd vijfenveertig vierkante meter (345 m2), gelegen te [plaats] in Aruba, kadastraal bekend als [kadastraal afdeling] [kadastraal nummer], met de zich daarop bevindende gebouwde woning, plaatselijk bekend als [plaats] door middel van de door ARUBA BANK N.V. bij het verzoekschrift overgelegde koopovereenkomst,
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.J. Verhoeven, rechter in dit gerecht, ter zitting van dinsdag 26 maart 2019, in tegenwoordigheid van de griffier.