ECLI:NL:OGEAA:2019:170
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Machtiging tot onderhandse executie van hypothecair registergoed door Aruba Bank N.V.
In deze zaak heeft de Aruba Bank N.V. een verzoek ingediend tot machtiging voor onderhandse executie van een hypothecair registergoed. De bank heeft een opeisbare, hypothecair gedekte vordering op de verweerders, die verbonden is aan een perceel domeingrond in Aruba. De verweerders hebben op 19 september 2011 een hypothecaire geldlening afgesloten bij de bank, maar hebben niet voldaan aan hun betalingsverplichtingen. De totale schuld op 2 oktober 2018 bedroeg Afl. 320.319,07, exclusief rente en kosten. De marktwaarde van het registergoed was vastgesteld op Afl. 348.708,70, terwijl de executiewaarde op Afl. 244.096,09 lag. Het registergoed is meerdere keren tevergeefs op veiling aangeboden, en de bank heeft uiteindelijk twee kopers gevonden die het registergoed onderhands willen kopen voor Afl. 100.000,-.
De bank verzocht primair om machtiging op grond van artikel 3:268, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (BWA) voor onderhandse executie, en secundair om toestemming voor het vaststellen van een nieuwe veilingdatum. Het gerecht heeft vastgesteld dat de verweerders in verzuim zijn geraakt en niet tijdig aan hun betalingsverplichtingen hebben voldaan, ondanks schriftelijke aanmaningen van de bank. Gezien de omstandigheden en de wettelijke bepalingen, heeft het gerecht het verzoek van de bank toegewezen en machtiging verleend voor de onderhandse verkoop van het registergoed.
De beschikking is gegeven door mr. J.J. Verhoeven op 26 maart 2019, waarbij het meer of anders verzochte is afgewezen.