In deze zaak gaat het om een bezwaar van klager, de Gouverneur van Aruba, tegen een schorsingsbesluit dat hem is opgelegd door verweerder, het bevoegde gezag, in het kader van een disciplinaire procedure. Klager is ambtenaar bij de afdeling Guarda Nos Costa van het Korps Politie Aruba en is op 5 januari 2018 aangehouden op verdenking van diefstal van koper. Op 18 juni 2018 heeft verweerder klager geschorst op basis van artikel 87 van de Landsverordening materieel ambtenarenrecht (Lma), omdat het vertrouwen in klager ernstig was geschaad. Klager heeft bezwaar gemaakt tegen deze schorsing, stellende dat deze in strijd is met het rechtszekerheidsbeginsel en dat er geen noodzaak meer is voor de schorsing gezien het tijdsverloop en de voortgang van het disciplinair onderzoek.
De ambtenarenrechter heeft de ontvankelijkheid van het bezwaar beoordeeld en vastgesteld dat klager zijn bezwaarschrift tijdig heeft ingediend. Vervolgens heeft het gerecht de gronden van het bezwaar onderzocht. Het gerecht oordeelt dat er sprake is van een concrete verdenking van ernstig plichtsverzuim, maar dat verweerder niet de benodigde voortvarendheid heeft getoond in de besluitvorming omtrent de disciplinaire procedure. De rechter heeft geconcludeerd dat de bestreden beslissing aan een motiveringsgebrek lijdt, waardoor deze vernietigd dient te worden. Klager is in het gelijk gesteld en verweerder is veroordeeld in de proceskosten.