ECLI:NL:OGEAA:2018:798

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
11 december 2018
Publicatiedatum
3 januari 2019
Zaaknummer
AUA201801782
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging van kinderalimentatie in een alimentatiezaak tussen vader en moeder

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, is op 11 december 2018 een beschikking gegeven in een alimentatiezaak tussen de vader en de moeder van de minderjarige. De vader, die in Nederland woont en studeert, heeft verzocht om wijziging van de eerder vastgestelde kinderalimentatie van Afl. 500,- per maand, die was vastgesteld op 8 november 2016. De vader stelt dat zijn financiële situatie is veranderd, waardoor hij niet langer in staat is om het eerder vastgestelde bedrag te betalen. Hij ontvangt nu alleen studiefinanciering en heeft aangegeven dat zijn draagkracht aanzienlijk is verminderd.

De moeder, die in Aruba woont, heeft een netto-maandloon van Afl. 2.000,- en houdt na aftrek van haar levensonderhoud een bedrag van Afl. 600,- over. Het gerecht heeft vastgesteld dat de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige Afl. 450,- per maand bedragen. Na beoordeling van de financiële situatie van beide ouders, heeft het gerecht geconcludeerd dat de vader een bijdrage van Afl. 220,- per maand kan betalen, met ingang van 1 november 2018. De beschikking van 8 november 2016 is daarmee gewijzigd. Het gerecht heeft bepaald dat eventuele betalingen die de vader vóór deze datum heeft gedaan, gelijkgesteld worden aan de nieuwe onderhoudsbijdrage.

De uitspraak benadrukt de verplichting van ouders om bij te dragen aan de kosten van verzorging en opvoeding van hun kinderen, waarbij rekening wordt gehouden met hun draagkracht. Het gerecht heeft de belangen van de minderjarige vooropgesteld en de wijziging van de alimentatie in overeenstemming met de gewijzigde omstandigheden goedgekeurd.

Uitspraak

Beschikking van 11 december 2018
behorend bij AUA201801782
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de alimentatiezaak tussen
[Verzoeker],
wonende Nederland,
VERZOEKER, hierna: de vader,
Voorheen vertegenwoordigd door [naam grootmoeder en naam grootvader], grootmoeder respectievelijk grootvader, thans gemachtigd door advocaat mr. R. Marchena,
en
[Verweerster],
wonende in Aruba,
VERWEERSTER, hierna te noemen de moeder,
procederend in persoon.

1.DE PROCEDURE

De procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift, ingediend op 22 juni 2018;
  • de producties van de vader, ingediend op 11 oktober 2018;
  • de pleitaantekening van de vader ter behandeling op 16 oktober 2018;
  • de griffiersaantekeningen van de mondelinge behandeling van 16 oktober 2018, waaruit blijkt dat zijn verschenen de vader bij zijn gemachtigde voornoemd tevens vertegenwoordigt door grootvader en moeder in persoon.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.DE FEITEN

2.1
De thans nog minderjarige [naam minderjarige] (hierna: de minderjarige) is op [datum] 2015 in Aruba geboren uit de moeder.
2.2
De minderjarige is op [datum] 2015 door de vader erkend.
2.3
Bij beschikking van dit gerecht van 8 november 2016 (EJ-2137/2016), is bepaald dat de vader met Afl. 500,-- per maand dient bij te dragen in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige.
2.4
Verzoeker is sinds augustus 2018 naar Nederland verhuist om daar te studeren.

3.DE BEOORDELING

3.1
Het verzoek strekt tot wijziging van bovengenoemde beschikking van 8 november 2016 in die zin dat het door de vader te betalen bedrag aan kinderalimentatie zal worden verlaagd. Daartoe wordt aangevoerd dat de vader niet langer over het salaris beschikt op grond waarvan de maandelijkse bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige destijds is bepaald. De vader is inmiddels naar Nederland verhuisd om aldaar een studie te volgen en ontvangt alleen studiefinanciering.
3.2
Het verzoek is gebaseerd op artikel 1:401 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (BW). Ingevolge die bepaling kan een rechterlijke uitspraak betreffende levensonderhoud, bij latere uitspraak worden gewijzigd of ingetrokken, indien zij nadien door wijziging van omstandigheden ophoudt aan de wettelijke maatstaven te voldoen of indien zij van de aanvang af niet aan de wettelijke maatstaven heeft beantwoord, doordat bij die uitspraak van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan.
3.3
Bij de beoordeling stelt het gerecht voorop dat ouders verplicht zijn te voorzien in de kosten van verzorging en opvoeding van hun minderjarige kinderen. Dit geschiedt naar draagkracht. Uitgangspunt is dat het bij de bepaling van de draagkracht van een onderhoudsplichtige niet alleen aankomt op het inkomen dat hij heeft, maar ook op het inkomen dat hij geacht kan worden redelijkerwijs in de naaste toekomst te verwerven. Vanwege de onderhoudsplicht jegens de kinderen dient de onderhoudsplichtige zich voorts te onthouden van gedragingen die er toe leiden dat hij zijn alimentatieverplichtingen niet meer kan nakomen. De onderhoudsplichtige dient dan ook de belangen van de kinderen in acht te nemen wanneer hij keuzes maakt die zijn draagkracht negatief kunnen beïnvloeden en derhalve tot gevolg kunnen hebben dat hij niet meer (volledig) aan zijn alimentatieverplichtingen kan voldoen.
3.4
Voorts neemt het gerecht het volgende in aanmerking. De vader heeft door middel van producties aangegeven hoeveel hij maandelijks aan studiefinanciering ontvangt. Het inkomen van de vader is aantoonbaar minder geworden dan voorheen. Hij heeft minder draagkracht dan voorheen. De vader heeft een voorstel gedaan om €100,- (ongeveer Afl. 220,-) per maand te betalen ten behoeve van het levensonderhoud van de minderjarige, alhoewel zijn draagkracht veel minder is.
3.5
Het gerecht stelt, gelet op het voorgaande, vast dat de alimentatiebeschikking van 8 november 2016 inmiddels is achterhaald en niet langer aan de wettelijke maatstaven voldoet. De aard van de alimentatiebeschikking op de voet van art. 1:401 lid 1 brengt mee dat de rechter, wanneer hij heeft vastgesteld dat een rechterlijke uitspraak betreffende levensonderhoud door een wijziging van omstandigheden heeft opgehouden aan de wettelijke maatstaven te voldoen, geheel vrij is om met inachtneming van alle ten tijde van zijn beslissing bestaande relevante omstandigheden en zonder door de aldus achterhaalde uitspraak in zijn vrijheid te worden beperkt, die uitspraak te wijzigen dan wel in te trekken (vgl. HR d.d. 4 februari 2000; ECLI:NL:HR:2000:AA4724).
3.6
Het gerecht zal gelet hierop een nieuwe alimentatie vaststellen.
3.7
Kosten van verzorging en opvoeding
Bij het vaststellen van de kosten van verzorging en opvoeding hanteert het gerecht als richtsnoer voor kinderen onder 12 jaar, een bedrag van Afl. 450,- per maand. In dit bedrag zitten begrepen de noodzakelijke schoolkosten en de kosten aan kleding, recreatie en persoonlijke verzorging. Dit bedrag kan worden verhoogd indien blijkt van bijzondere uitgaven ten behoeve van het kind die niet zijn begrepen in bovengenoemd bedrag. In dit geval is niet gebleken van dergelijke uitgaven zodat het gerecht de behoefte van het kind zal bepalen op Afl. 450,- per maand en waaraan de ouders naar draagkracht en naar evenredigheid dienen bij te dragen. De grootvader heeft namens de grootouders aangegeven de moeder te kunnen helpen met opvang voor de minderjarige.
3.8
Door de moeder blijkt dat zij een gemiddeld netto-maandloon heeft van Afl. 2.000,-.
Wat betreft de lasten, houdt het gerecht rekening met het forfaitair bedrag van Afl. 1.400,- voor het eigen levensonderhoud. De moeder heeft verder geen kosten en onderbouwing ingediend. De moeder houdt maandelijks een bedrag over van afgerond Afl. 600,- (Afl. 2.000,- minus Afl. 1.400,-).
3.9
Uit de door de vader overgelegde producties blijkt dat hij aan studiefinanciering het bedrag van € 1.031,67 per maand ontvangt (koers Alf. 2.100,-.) Wat de lasten betreft houdt het gerecht rekening met een forfaitair bedrag van Afl. 1.400,- voor het eigen levensonderhoud en het bedrag van €445 per maand (Afl. 909,-) aan huurlasten. De draagkracht van de vader is hierdoor op nihil. De vader heeft evenwel voorgesteld €100 (ongeveer Afl. 220,-) per maand te betalen ten behoeve van het levensonderhoud van de minderjarige.
3.1
Gelet op de kosten van verzorging en opvoeding van minderjarige enerzijds en de draagkracht van de ouders anderzijds, alsmede gelet op het voorstel van de vader om Afl. 220,- per maand bij te dragen ten behoeve van het levensonderhoud van de minderjarige, is het gerecht van oordeel dat de vader een bedrag van Afl. 220,- per maand dient bij te dragen ten behoeve van de minderjarige. Het gerecht zal verder bepalen dat deze bijdrage in zal gaan vanaf 1 november 2018. Nu een bijdrage als de onderhavige van maand tot maand pleegt te worden verbruikt en gelet op de datum van deze uitspraak, zal het gerecht bepalen dat voor zover de vader vóór bedoelde datum meer heeft betaald of op hem is verhaald, de bijdrage tot heden wordt gelijkgesteld aan hetgeen door hem meer is betaald of op hem is verhaald.

4.DE BESLISSING

Het gerecht:
wijzigt de beschikking van dit gerecht van 8 november 2016 (EJ-2137 van 2016) in dier voege dat de bijdrage van de vader [naam vader] in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige [naam minderjarige], geboren op [datum] 2015 in Aruba, met ingang van 1 november 2018 wordt bepaald op
Afl. 220,- per maand,
bepaalt dat voor zover de vader vóór 1 november 2018 meer heeft betaald of op hem is verhaald, de onderhoudsbijdrage tot heden wordt gelijkgesteld aan hetgeen door hem meer is betaald of op hem is verhaald.
Aldus gegeven door mr. S. Verheijen, rechter in dit gerecht, en in het openbaar uitgesproken ter zitting van dinsdag 11 december 2018 in aanwezigheid van de griffier.