In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, is op 11 december 2018 een beschikking gegeven in een alimentatiezaak tussen de vader en de moeder van de minderjarige. De vader, die in Nederland woont en studeert, heeft verzocht om wijziging van de eerder vastgestelde kinderalimentatie van Afl. 500,- per maand, die was vastgesteld op 8 november 2016. De vader stelt dat zijn financiële situatie is veranderd, waardoor hij niet langer in staat is om het eerder vastgestelde bedrag te betalen. Hij ontvangt nu alleen studiefinanciering en heeft aangegeven dat zijn draagkracht aanzienlijk is verminderd.
De moeder, die in Aruba woont, heeft een netto-maandloon van Afl. 2.000,- en houdt na aftrek van haar levensonderhoud een bedrag van Afl. 600,- over. Het gerecht heeft vastgesteld dat de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige Afl. 450,- per maand bedragen. Na beoordeling van de financiële situatie van beide ouders, heeft het gerecht geconcludeerd dat de vader een bijdrage van Afl. 220,- per maand kan betalen, met ingang van 1 november 2018. De beschikking van 8 november 2016 is daarmee gewijzigd. Het gerecht heeft bepaald dat eventuele betalingen die de vader vóór deze datum heeft gedaan, gelijkgesteld worden aan de nieuwe onderhoudsbijdrage.
De uitspraak benadrukt de verplichting van ouders om bij te dragen aan de kosten van verzorging en opvoeding van hun kinderen, waarbij rekening wordt gehouden met hun draagkracht. Het gerecht heeft de belangen van de minderjarige vooropgesteld en de wijziging van de alimentatie in overeenstemming met de gewijzigde omstandigheden goedgekeurd.