ECLI:NL:OGEAA:2018:79
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van verzoekster in bestuursrechtelijke procedure na beslissing op bezwaar
In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 29 januari 2018 uitspraak gedaan op een verzoek ex artikel 53 van de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) van verzoekster, die werd vertegenwoordigd door de advocaten mrs. C. Lejuez en P.A.J. van der Biezen. De verweerder, de Minister van Volksgezondheid, Ouderenzorg en Sport, werd vertegenwoordigd door dhr. A. Lumenier. De procedure volgde op een eerdere uitspraak van het gerecht van 24 april 2017, waarin een fictieve afwijzende beschikking op het bezwaar van verzoekster van 29 september 2016 werd vernietigd. Verweerder werd opgedragen om binnen drie maanden een nieuwe beslissing te nemen op het bezwaar.
Verzoekster diende op 2 augustus 2017 een verzoekschrift in bij het gerecht, omdat verweerder niet tijdig een beslissing had genomen. Op 26 september 2017 heeft verweerder echter alsnog een beslissing genomen op het bezwaar. Tijdens de rolzitting op 11 december 2017 heeft verzoekster aangegeven enkel een uitspraak inzake de proceskostenveroordeling te wensen. De rechter heeft vervolgens op 29 januari 2018 uitspraak gedaan.
De rechter overwoog dat, op grond van artikel 53 Lar, het gerecht op verzoek van de wederpartij het bestuursorgaan kan verplichten om alsnog gevolg te geven aan een eerdere uitspraak. Aangezien verweerder op 26 september 2017 een beslissing had genomen, was het belang van verzoekster bij de procedure komen te vervallen. Het verzoek werd daarom niet-ontvankelijk verklaard. Tevens werd overwogen dat er geen wettelijke grondslag bestond voor een veroordeling in de kosten.