ECLI:NL:OGEAA:2018:79

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
29 januari 2018
Publicatiedatum
20 februari 2018
Zaaknummer
AUA201701868
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van verzoekster in bestuursrechtelijke procedure na beslissing op bezwaar

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 29 januari 2018 uitspraak gedaan op een verzoek ex artikel 53 van de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) van verzoekster, die werd vertegenwoordigd door de advocaten mrs. C. Lejuez en P.A.J. van der Biezen. De verweerder, de Minister van Volksgezondheid, Ouderenzorg en Sport, werd vertegenwoordigd door dhr. A. Lumenier. De procedure volgde op een eerdere uitspraak van het gerecht van 24 april 2017, waarin een fictieve afwijzende beschikking op het bezwaar van verzoekster van 29 september 2016 werd vernietigd. Verweerder werd opgedragen om binnen drie maanden een nieuwe beslissing te nemen op het bezwaar.

Verzoekster diende op 2 augustus 2017 een verzoekschrift in bij het gerecht, omdat verweerder niet tijdig een beslissing had genomen. Op 26 september 2017 heeft verweerder echter alsnog een beslissing genomen op het bezwaar. Tijdens de rolzitting op 11 december 2017 heeft verzoekster aangegeven enkel een uitspraak inzake de proceskostenveroordeling te wensen. De rechter heeft vervolgens op 29 januari 2018 uitspraak gedaan.

De rechter overwoog dat, op grond van artikel 53 Lar, het gerecht op verzoek van de wederpartij het bestuursorgaan kan verplichten om alsnog gevolg te geven aan een eerdere uitspraak. Aangezien verweerder op 26 september 2017 een beslissing had genomen, was het belang van verzoekster bij de procedure komen te vervallen. Het verzoek werd daarom niet-ontvankelijk verklaard. Tevens werd overwogen dat er geen wettelijke grondslag bestond voor een veroordeling in de kosten.

Uitspraak

Uitspraak van 29 januari 2018
AUA201701868
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
UITSPRAAK
op het verzoek ex artikel 53 van de
Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) van:
[verzoekster],
wonend in Aruba,
VERZOEKSTER,
gemachtigde: de advocaten mrs. C. Lejuez en P.A.J. van der Biezen,
gericht tegen:
de Minister van Volksgezondheid, Ouderenzorg en Sport,
zetelende in Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: dhr. A. Lumenier (DWJZ).

1.PROCESVERLOOP

Bij uitspraak van dit gerecht van 24 april 2017(AUA201700013) is de fictieve afwijzende beschikking op het bezwaar van verzoekster van 29 september 2016 vernietigd en is verweerder opgedragen om binnen een termijn van drie maanden na die uitspraak een nieuwe beslissing te nemen op voornoemd bezwaarschrift.
Tegen het uitblijven van een beslissing op bezwaar naar aanleiding van bovenbedoelde uitspraak heeft verzoekster bij dit gerecht op 2 augustus 2017 een verzoekschrift in de zin van artikel 53 Lar ingediend.
Verweerder heeft op 26 september 2017 een beslissing genomen op het bezwaar.
Partijen hebben zich op de rolzitting van 11 december 2017 uitgelaten, waarbij verzoekster, vertegenwoordigd door haar gemachtigde voornoemd, te kennen heeft gegeven dat zij enkel een uitspraak inzake de proceskostenveroordeling wenst.
Uitspraak is bepaald op heden.

2.OVERWEGINGEN

2.1
Op grond van het bepaalde in artikel 53 van de Lar kan het gerecht op verzoek van de wederpartij, het bestuursorgaan dat in gebreke blijft om tijdig een nieuwe beslissing te nemen na vernietiging door het gerecht van een eerdere beslissing, verplichten alsnog gevolg te geven aan die uitspraak, al dan niet onder verbeurte van een dwangsom.
2.2
Verweerder heeft op 26 september 2017 een beslissing op het bezwaar van verzoekster van 26 september 2016 genomen. Hiermee heeft verweerder voldaan aan voornoemde uitspraak van dit gerecht van 24 april 2017. Hierdoor is het belang van verzoekster bij deze procedure komen te vervallen. Het verzoek is niet-ontvankelijk.
2.3
Voor een veroordeling in de kosten bestaat geen wettelijke grondslag.

3.BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze beslissing werd gegeven door mr. W.C.E. Winfield, rechter in dit gerecht, en uitgesproken ter openbare terechtzitting op maandag 29 januari 2018 in aanwezigheid van de griffier.