ECLI:NL:OGEAA:2018:76
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Discretionaire bevoegdheid van de Gouverneur van Aruba bij toekenning van gratificaties aan ambtenaren
In deze zaak gaat het om de afwijzing van een verzoek om een gratificatie door de Gouverneur van Aruba aan een ambtenaar, klager, die het diploma Master of Science in Accounting heeft behaald. De Gouverneur heeft op 7 juni 2017 het verzoek van klager afgewezen, waarna klager bezwaar heeft gemaakt. De rechterlijke toetsing van besluiten waarbij een bestuursorgaan gebruik heeft gemaakt van een discretionaire bevoegdheid dient terughoudend te zijn. Het gerecht moet enkel beoordelen of de Gouverneur in redelijkheid tot de afwijzing heeft kunnen komen en of hij daarbij niet in strijd heeft gehandeld met enige rechtsregel.
Klager stelt dat hij recht heeft op de gratificatie op basis van artikel 75 van de Landsverordening materieel ambtenarenrecht, en dat de afwijzing onterecht is omdat een collega van hem wel een gratificatie heeft ontvangen. De Gouverneur heeft echter aangevoerd dat klager al eerder is beloond voor zijn prestaties door hem te bevorderen naar de rang van accountant 1ste klasse, en dat het toekennen van een gratificatie zou neerkomen op een dubbele beloning.
Het gerecht heeft vastgesteld dat klager geen recht heeft op een gratificatie, omdat de bevoegdheid van de Gouverneur om deze te verlenen discretionair is. De rechter heeft geoordeeld dat de motivering van de Gouverneur om de gratificatie niet toe te kennen, namelijk dat klager al eerder is beloond, voldoende is. Klager's beroep op het gelijkheidsbeginsel is afgewezen, omdat niet is aangetoond dat er sprake is van gelijke gevallen. Uiteindelijk heeft het gerecht het bezwaar van klager ongegrond verklaard.