ECLI:NL:OGEAA:2018:623

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
15 oktober 2018
Publicatiedatum
29 oktober 2018
Zaaknummer
AUA 201703414
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen het uitblijven van een beslissing op bezwaar inzake toelating tot rechtswege

In deze zaak heeft appellant, wonend in Aruba, op 9 mei 2017 een verzoek ingediend tot afgifte van een verklaring dat hij van rechtswege is toegelaten. Na het uitblijven van een beslissing op dit verzoek heeft hij op 8 augustus 2017 een bezwaarschrift ingediend. Vervolgens heeft appellant op 6 december 2017 beroep ingesteld tegen het uitblijven van een beslissing op het bezwaar. De minister van Justitie en Integratie heeft op 15 maart 2018 een verweerschrift ingediend. De zaak is behandeld op 3 september 2018, waarbij zowel appellant als verweerder vertegenwoordigd waren door hun respectieve advocaten. De uitspraak is gedaan op 15 oktober 2018.

De rechter heeft overwogen dat de minister het bezwaar van appellant niet-ontvankelijk heeft verklaard. Appellant heeft ter zitting aangegeven dat er geen rechtsmiddelen zijn aangewend tegen deze beslissing. Tevens is gebleken dat appellant nog beschikt over een eerder afgegeven verklaring voor recht, die niet is ingetrokken. Hierdoor heeft appellant geen belang bij de afgifte van een nieuwe verklaring, wat leidt tot de conclusie dat zijn beroep tegen het uitblijven van een beslissing op bezwaar ongegrond is. De rechter heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak van de rechter is dat het beroep ongegrond wordt verklaard. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij het Hof, dat binnen zes weken na de dag van de uitspraak moet worden ingesteld.

Uitspraak

Uitspraak van 15 oktober 2018
Zaaknummer: AUA 201703414
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) van:
[appellant],
wonend in Aruba,
APPELLANT,
gemachtigde: de advocaat mr. V.A.V. Carlo,
gericht tegen:
de MINISTER VAN JUSTITIE EN INTEGRATIE,
zetelend in Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: mr. M.D. van Wilgen (DIMAS).

1.PROCESVERLOOP

Op 9 mei 2017 heeft appellant een verzoek ingediend tot afgifte van een verklaring dat hij van rechtswege is toegelaten.
Tegen het uitblijven van een beslissing op dat verzoek heeft hij op 8 augustus 2017 een bezwaarschrift ingediend.
Tegen het uitblijven van een beslissing op het bezwaar heeft appellant op 6 december 2017 beroep ingesteld.
Op 15 maart 2018 heeft verweerder een verweerschrift ingediend.
Het gerecht heeft de zaak ter zitting behandeld op 3 september 2018 waar appellant, vertegenwoordigd door mr. Carlo voornoemd, en verweerder, vertegenwoordigd door mr. Van Wilgen voornoemd, zijn verschenen.
Uitspraak is bepaald op heden.

2.OVERWEGINGEN

2.1
Bij beslissing van 15 maart 2018 heeft verweerder het bezwaar van appellant niet-ontvankelijk verklaard. Een afschrift van deze beslissing op bezwaar is bij het verweerschrift gevoegd. Ter zitting heeft appellant te kennen gegeven dat daartegen geen rechtsmiddelen zijn aangewend. Onder deze omstandigheden behoudt appellant procesbelang bij het onderhavige beroep tegen het uitblijven van een beslissing op het bezwaar (vgl.
GHvJ 20 november 2015, ECLI:NL:OGHACMB:2015:33).
2.2
Ter zitting is gebleken dat appellant nog beschikt over een hem in het verleden afgegeven verklaring voor recht, welke verklaring kennelijk niet is ingetrokken of van rechtswege is vervallen. Nu appellant ter zitting te kennen heeft gegeven dat hij “voor alle zekerheid” een nieuwe verklaring heeft verzocht maar dat hij nog altijd gebruik maakt van de verklaring die hij heeft, heeft hij geen belang bij afgifte van een nieuwe verklaring. Reeds hierom is zijn beroep gericht tegen het uitblijven van een beslissing op bezwaar ongegrond. Gelet hierop behoeft hetgeen partijen verder nog hebben aangevoerd geen bespreking.
2.3
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

3.BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
- verklaart het beroep ongegrond.
Deze beslissing is gegeven door mr. N.K. Engelbrecht, rechter in dit gerecht, en uitgesproken ter openbare terechtzitting op maandag 15 oktober 2018 in aanwezigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij het Hof (art. 53a LAR).
Het hoger beroep wordt ingesteld binnen zes weken na de dag waarop de beslissing op het beroep is gedagtekend. De instelling van het hoger beroep geschiedt door indiening bij de griffie van het Gerecht van een aan het Hof gericht beroepschrift (art. 53b LAR).