ECLI:NL:OGEAA:2018:617
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Schorsing van ambtenaar tijdens disciplinaire procedure wegens verdenking van ernstig plichtsverzuim
In deze zaak gaat het om een bezwaar van een ambtenaar, klager, tegen een schorsing die hem is opgelegd door de Gouverneur van Aruba. De schorsing is gebaseerd op een concrete verdenking van ernstig plichtsverzuim, waarbij klager betrokken was bij een disciplinair onderzoek. Klager heeft op 14 juni 2017 een schorsing opgelegd gekregen, die zou duren tot er een besluit was genomen over de disciplinaire straf. Klager heeft op 17 juli 2017 pro forma bezwaar gemaakt tegen deze schorsing en heeft op 27 september 2017 de gronden van zijn bezwaar ingediend. De zaak is behandeld op een zitting op 23 april 2018, waar klager en zijn gemachtigde aanwezig waren, terwijl de verweerder zich liet vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Het gerecht heeft vastgesteld dat klager ontvankelijk is in zijn bezwaar, omdat hij dit binnen de gestelde termijn heeft ingediend. In de inhoudelijke beoordeling heeft het gerecht overwogen dat de schorsing is gebaseerd op artikel 87 van de Landsverordening materieel ambtenarenrecht, dat het bevoegde gezag toestaat om een ambtenaar te schorsen wanneer het belang van de dienst dat vordert. Klager heeft betoogd dat hij niet ernstig plichtsverzuim heeft gepleegd en dat hij niet is gehoord voordat de schorsing werd opgelegd. Het gerecht heeft echter geoordeeld dat er voldoende grond was voor de schorsing, gezien de verdenking van plichtsverzuim en de noodzaak om het functioneren van de dienst te waarborgen.
De rechter heeft geconcludeerd dat het bezwaar ongegrond is en dat er geen wettelijke grondslag is voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. E.M.D. Angela op 8 oktober 2018, en partijen hebben het recht om binnen dertig dagen hoger beroep in te stellen tegen deze beslissing.