ECLI:NL:OGEAA:2018:602

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
2 oktober 2018
Publicatiedatum
4 oktober 2018
Zaaknummer
AUA201801378
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlof tot zekerheidstelling voor de tenuitvoerlegging van een arbitraal vonnis in Aruba

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 2 oktober 2018 uitspraak gedaan in een verzoekschrift van Phillips Petroleum Company Venezuela Limited en ConocoPhillips Petrozuata B.V. (hierna gezamenlijk aangeduid als PPV c.s.) tegen Petróleos de Venezuela S.A. en PDVSA Petróleo S.A. (hierna gezamenlijk aangeduid als PDVSA c.s.). De zaak betreft een verzoek om verlof tot tenuitvoerlegging van een arbitraal vonnis dat op 24 april 2018 door een scheidsgerecht van de Internationale Kamer van Koophandel (ICC) is gewezen, waarbij PDVSA c.s. zijn veroordeeld tot betaling van een aanzienlijk bedrag aan PPV c.s. Het Gerecht heeft vastgesteld dat PDVSA c.s. afstand heeft gedaan van verweer en heeft ingestemd met de erkenning en tenuitvoerlegging van het arbitraal vonnis in Aruba. Het Gerecht heeft geoordeeld dat het verzoek van PPV c.s. toewijsbaar is, omdat er geen belemmeringen zijn voor de tenuitvoerlegging van het arbitraal vonnis. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt. De beschikking is gegeven door mr. A.H.M. van de Leur en in het openbaar uitgesproken op 2 oktober 2018.

Uitspraak

Beschikking van 2 oktober 2018
Behorend bij E.J. no. AUA201801378
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING in de zaak van:
1. de rechtspersoon naar het recht van Bermuda
PHILLIPS PETROLEUM COMPANY VENEZUELA LIMITED,
gevestigd in Houston (Verenigde Staten van Amerika),
en:
2. de rechtspersoon naar Nederlands recht
CONOCOPHILLIPS PETROZUATA B.V.,
gevestigd te ’s-Gravenhage (Nederland),
beiden voor deze zaak gedomicilieerd in Aruba ten kantore van hun hierna genoemde in Aruba gevestigde advocaten,
verzoekers,
hierna gezamenlijk ook te noemen: PPV c.s.
gemachtigden: de advocaten mrs. J.M. de Cuba en D.W. Ormel,
tegen:
1. de rechtspersoon naar het recht van Venezuela

PETRÓLEOS DE VENEZUELA S.A.,

en:
2. de rechtspersoon naar het recht van Venezuela

PDVSA PETRÓLEO S.A,

en:
3. de rechtspersoon naar het recht van Venezuela
CORPOGUANIPA S.A.,
allen gevestigd in Caracas (Venezuela),
verweerders,
hierna gezamenlijk ook te noemen: PDVSA c.s.,
gemachtigde: de advocaat mr. S.M. Saleh.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
-het verzoekschrift, met producties;
-het schrijven van de gemachtigde van PDVSA c.s. van 22 augustus 2018;
-op verzoek van partijen heeft geen mondelinge behandeling van de zaak plaatsgevonden, en is de zaak afgedaan op de stukken.
1.2
Beschikking is bepaald op heden.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende bestreden alsmede op grond van overgelegde producties voor zover niet of onvoldoende bestreden staat onder meer het volgende vast tussen partijen.
2.2
Op 24 april 2018 heeft een scheidsgerecht van de Internationale Kamer van Koophandel (ICC) definitief uitspraak gedaan in de zaak PPV c.s. versus PDVSA c.s. met als zaaknummer 20549/ASM/JPA (C-20550/ASM), en dat scheidsgerecht heeft die uitspraak (hierna: het Arbitraal Vonnis) aangepast op 19 juli 2018 door middel van een addendum dat daarvan integraal onderdeel uitmaakt. Bij het Arbitraal Vonnis zijn PDVSA c.s. onder meer ten titel van schadevergoeding veroordeeld tot betaling aan PPV c.s. van US$ 1.986.278.414,72, te vermeerderen met rente.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1
PPV c.s. verzoeken dat het Gerecht bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren beschikking:
a. PPV c.s. verlof verleent om zonder verplichting tot zekerheidstelling het Arbitraal Vonnis ten laste van PDVSA c.s. ten uitvoer te leggen, daaronder begrepen de tenuitvoerlegging van de veroordeling tot betaling van de in het dictum van dat vonnis onder 1163 iv tot en met ix en xii vermelde bedragen;
b. PDVSA c.s. hoofdelijk veroordeelt in de proceskosten.
3.2
PDVSA c.s. hebben bij het hiervoor onder 1.1 vermelde schrijven afstand gedaan van het voeren van verweer in de onderhavige procedure, en hebben zij onder meer verklaard dat (1) het verzoekschrift naar behoren en rechtsgeldig is betekend aan PDVSA c.s., (2) PDVSA c.s. instemmen met de erkenning en tenuitvoerlegging van het Arbitraal Vonnis in de jurisdictie van Aruba, en (3) dat het Arbitraal Vonnis tot stand is gekomen in overeenstemming met de toepasselijke bepalingen van het Verdrag van New York. PDVSA c.s. concluderen tot toewijzing van het door PPV c.s. verzochte.

4.DE BEOORDELING

4.1
Bij het neerleggen van de akte van bekrachtiging van het Verdrag van New York van 1958 (hierna: het Verdrag) heeft het Koninkrijk der Nederlanden de verklaring overeenkomstig het derde lid van artikel I van het Verdrag afgelegd, inhoudende dat het Koninkrijk het Verdrag slechts zal toepassen op de erkenning en tenuitvoerlegging van uitspraken gewezen op het grondgebied van een andere Verdragsluitende Staat. Is in een land van het Koninkrijk een arbitraal vonnis gewezen, dan wordt de erkenning en tenuitvoerlegging daarvan in de andere landen van het Koninkrijk niet beheerst door het Verdrag. In dat geval geldt voor Aruba de ongeschreven regel van interregionaal recht dat artikel 35 en 36 van de UNCITRAL Model Law on International Commercial Arbitration, waarnaar in artikel 1020 Rv wordt verwezen, van overeenkomstige toepassing zijn (aldus telkens de conclusie van AG mr. P. Vlas bij de uitspraak van de Hoge Raad gepubliceerd onder ECLI:NL:HR:2017:3104 (https://www.navigator.nl/document/idc8ce5898df1a4fa2b60eb8aa52b85efb?anchor=id-8ece1ef2-75b2-4ea6-94e3-ecc13890596c), welke conclusie het Gerecht tot de zijne maakt). Op erkenning en tenuitvoerlegging in Aruba van het onderhavige Arbitraal Vonnis, zijnde een op het grondgebied van een andere Verdragsluitende staat gewezen arbitrale uitspraak, is derhalve het Verdrag van toepassing.
4.2
Ter zake van de ambtshalve te beantwoorden vraag of het Gerecht bevoegd is om kennis te nemen van en te oordelen over het onderhavige verzoek wordt het volgende overwogen. Die vraag moet naar het oordeel van het Gerecht bevestigend worden beantwoord, omdat de onderhavige kwestie voldoende aanknoping heeft bij de Arubaanse rechtssfeer. Dat volgt uit de omstandigheid dat PPV c.s. de tenuitvoerlegging verlangen van het Arbitraal Vonnis binnen de jurisdictie van Aruba. Analoge toepassing van het bepaalde in artikel 985 Rv (welk artikel volgens voormelde uitspraak van Hoge Raad louter geldt met betrekking tot de tenuitvoerlegging van andere in het buitenland tot stand gekomen executoriale titels, zoals beslissingen van buitenlandse rechters) brengt overigens ook mee dat het Gerecht te dezen de bevoegde instantie is. Uit dit één en ander volgt tevens dat dit Gerecht heeft te gelden als zijnde de bevoegde autoriteit als bedoeld in het Verdrag.
4.3
Gelet op (1) de hiervoor onder 3.2 vermelde standpunten en verklaringen van PDVSA c.s., (2) de omstandigheid dat niet is gebleken dat het Arbitraal Vonnis tot stand is gekomen in strijd met (de strekking en geest) van de in het Verdrag neergelegde bepalingen, (3) gesteld noch is gebleken dat te dezen sprake is van een in het Verdrag neergelegde weigeringsgrond, en (4) de omstandigheid dat het Gerecht ook overigens geen bedenkingen heeft die aan (onvoorwaardelijke) toewijzing van het verzoek van PPV c.s. in de weg kunnen staan, zal het verzoek van PPV c.s. worden toegewezen als na te melden.
4.4
Bij vorenstaande wordt nog overwogen dat het Verdrag vereist dat binnen deze procedure worden overgelegd (1) een gelegaliseerd origineel van het Arbitrale Vonnis of een gewaarmerkt afschrift daarvan (artikel IV Verdrag) en (2) een gelegaliseerd origineel van de arbitrageovereenkomst of een gewaarmerkt afschrift daarvan (artikel IV juncto artikel II lid 2 Verdrag), doch gelet op de voor PPV c.s. positieve proceshouding van PDVSA c.s. en de omstandigheid dat de in deze procedure overgelegde afschriften van die stukken door een Amerikaanse advocaat zijn gewaarmerkt als getrouwe kopie van de originelen is naar het oordeel van het Gerecht voldaan aan (de ratio van) het Verdrag op dit punt.
4.5
De omstandigheid dat PDVSA c.s. in deze procedure geen verweer hebben gevoerd en hebben geconcludeerd tot toewijzing van het door PPV c.s. verzochte brengt mee dat het Gerecht de proceskosten zal compenseren tussen partijen, aldus dat ieder van hen de eigen kosten draagt.

5.DE BESLISSING

Het Gerecht:
-verleent PPV c.s. verlof om zonder verplichting tot zekerheidstelling het (hiervoor onder 2.2 omschreven en aan deze beschikking gehechte) Arbitraal Vonnis van 24 april 2018 (waarvan het hiervoor onder 2.2 vermelde - eveneens aan deze beschikking gehechte - addendum integraal deel uit maakt) in (de jurisdictie van) Aruba ten laste van PDVSA c.s. ten uitvoer te leggen, daaronder begrepen de tenuitvoerlegging van de veroordeling tot betaling van de in het dictum van dat Arbitraal Vonnis onder 1163 iv tot en met ix en xii vermelde bedragen;
-verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
-compenseert de proceskosten tussen partijen, aldus dat ieder van hen de eigen kosten draagt;
-wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op dinsdag 2 oktober 2018.