ECLI:NL:OGEAA:2018:597

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
2 oktober 2018
Publicatiedatum
4 oktober 2018
Zaaknummer
AUA201800890
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging van alimentatie en bijdrage in kosten van verzorging en opvoeding van minderjarige kinderen

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, is op 2 oktober 2018 een beschikking gegeven in een alimentatiezaak tussen een vader en een moeder, die beiden in Aruba wonen. De vader, die in persoon procedeerde, verzocht om wijziging van een eerdere beschikking van 1 maart 2016, waarin was bepaald dat hij Afl. 350,- per kind per maand diende bij te dragen in de kosten van verzorging en opvoeding van hun drie minderjarige kinderen. De vader stelde dat hij inmiddels het eenhoofdig gezag over de oudste minderjarige had en dat deze bij hem woonde, waardoor de alimentatie voor deze minderjarige op nihil gesteld diende te worden. De moeder, vertegenwoordigd door haar gemachtigde, betwistte dit verzoek niet, maar de vader vroeg ook om een bijdrage van de moeder in de kosten van verzorging en opvoeding van de oudste minderjarige.

Het gerecht oordeelde dat de alimentatiebeschikking van 1 maart 2016 niet langer voldeed aan de wettelijke maatstaven door wijziging van omstandigheden. Het gerecht stelde vast dat de vader, belast met het eenhoofdig gezag, de oudste minderjarige verzorgde en opvoedde. Daarom werd de alimentatie voor deze minderjarige op nihil gesteld. De moeder werd verplicht om met ingang van heden Afl. 700,- per maand bij te dragen in de kosten van verzorging en opvoeding van de oudste minderjarige. De beschikking van 1 maart 2016 werd aldus gewijzigd, en de ouders hoefden over en weer geen alimentatie meer te betalen.

De beslissing werd genomen na zorgvuldige afweging van de financiële situatie van beide ouders, waarbij het gerecht rekening hield met hun inkomsten, lasten en de behoeften van de kinderen. De vader had geen draagkracht meer over na betaling van zijn lasten, terwijl de moeder in staat werd geacht om bij te dragen aan de kosten van de kinderen. De beschikking werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het verzoek van de vader om meer of anders werd afgewezen.

Uitspraak

Beschikking van 2 oktober 2018
behorend bij EJ nr. AUA201800890.
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de alimentatiezaak tussen
[VERZOEKER],
wonende in Aruba,
VERZOEKER, hierna: de vader,
procederend in persoon,
en
[VERWEERSTER],
wonende in Aruba,
VERWEERSTER, hierna: de moeder,
gemachtigde: mr. G.L. Griffith.

1.DE PROCEDURE

De procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift, ingediend op 3 april 2018;
  • de producties zijdens de vader, ingediend op 26 juni 2018;
  • de producties zijdens de moeder, ingediend op 29 juni 2018;
  • de producties zijdens de vader, ingediend op 2 juli 2018;
  • de griffiersaantekeningen van de mondelinge behandeling van 3 juli 2018, waaruit blijkt dat zijn verschenen de vader in persoon en de moeder in persoon bijgestaan door haar gemachtigde.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.DE FEITEN

2.1
Uit de relatie tussen partijen zijn drie kinderen geboren, te weten [kind 1] op [geboortedatum] 2002 in Aruba, [kind 2] op [geboortedatum] 2008 in Aruba en [kind 3] op [geboortedatum] 2011 in Aruba.
2.2
Bij beschikking van dit gerecht van 1 maart 2016 (EJ-622/14), is bepaald dat de vader met Afl. 350,- per kind per maand dient bij te dragen in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarigen.
2.3
Bij beschikking van dit gerecht van 15 maart 2017 (EJ-2828/15), is de vader belast met het eenhoofdig gezag over de minderjarige [kind 1]. [kind 1] woont sinds maart 2017 bij de vader.

3.DE BEOORDELING

3.1
Het verzoek van de vader strekt - zo het gerecht begrijpt - tot wijziging van bovengenoemde beschikking van 1 maart 2016 in die zin dat het door de vader ten behoeve van [kind 1] te betalen bedrag aan kinderalimentatie zal worden verlaagd tot nihil en dat de vader de door de moeder te betalen kinderalimentatie ten behoeve van [kind 1] mag verrekenen met de door de vader te betalen alimentatie ten behoeve van [kind 2] en [kind 3]. Ter zitting heeft de vader aangegeven dat hij wenst dat de door moeder te betalen alimentatie ten behoeve van [kind 1] zal worden vastgesteld op Afl. 900,-, zodat de vrouw per saldo (na verrekening met de door de vader te betalen alimentatie van in totaal Afl. 700,-) Afl. 200,- per maand aan de vader dient te betalen. Daartoe wordt door de vader aangevoerd dat de vader belast is met het eenhoofdig gezag over [kind 1] en [kind 1] door de vader wordt opgevoed en verzorgd. Onder deze omstandigheden dient de moeder bij te dragen in de kosten van opvoeding en verzorging van [kind 1].
3.2
Ingevolge artikel 1:401 leden 1 en 4 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (hierna: BWA) kan een rechterlijke uitspraak betreffende levensonderhoud, bij latere uitspraak worden gewijzigd of ingetrokken, indien zij nadien door wijziging van omstandigheden ophoudt aan de wettelijke maatstaven te voldoen.
3.3
Het gerecht stelt vast dat de alimentatiebeschikking van 1 maart 2016 inmiddels door een wijziging van omstandigheden niet langer aan de wettelijke maatstaven voldoet. De aard van de alimentatiebeschikking op de voet van art. 1:401 lid 1 brengt mee dat de rechter, wanneer hij heeft vastgesteld dat een rechterlijke uitspraak betreffende levensonderhoud door een wijziging van omstandigheden heeft opgehouden aan de wettelijke maatstaven te voldoen, geheel vrij is om met inachtneming van alle ten tijde van zijn beslissing bestaande relevante omstandigheden en zonder door de aldus achterhaalde uitspraak in zijn vrijheid te worden beperkt, die uitspraak te wijzigen dan wel in te trekken (vgl. HR d.d. 4 februari 2000; ECLI:NL:HR:2000:AA4724). Nu de vader inmiddels belast is met een het eenhoofdig gezag over [kind 1], [kind 1] bij de vader woont en door hem wordt verzorgd, dient de ten behoeve van [kind 1] door de vader te betalen alimentatie op nihil gesteld te worden. Vervolgens dient beoordeeld te worden of er aanleiding bestaat om een door de moeder te betalen bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige [kind 1] vast te stellen.
3.4
Kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige
Bij het vaststellen van de kosten van verzorging en opvoeding hanteert het gerecht als richtsnoer voor kinderen van 12 jaar en ouder, die op Colegio Arubano zitten, een bedrag van Afl. 750,- per maand. In dit bedrag zitten begrepen de noodzakelijke schoolkosten en de kosten aan kleding, recreatie en persoonlijke verzorging. Dit bedrag kan worden verhoogd indien blijkt van bijzondere uitgaven ten behoeve van het kind die niet zijn begrepen in bovengenoemd bedrag. Het gerecht zal rekening houden met de door de vader opgegeven post “transport Arubus” ad Afl. 60,- per maand, nu de noodzaak van deze kosten voldoende aannemelijk is gemaakt door de vader. Gelet op het vorenstaande kan de behoefte van de minderjarige worden vastgesteld op afgerond Afl. 810,- per maand, waaraan de ouders naar draagkracht en naar evenredigheid dienen bij te dragen.
Draagkracht van de moeder
3.5
Uit de door de moeder overgelegde loonstroken blijkt dat zij een gemiddeld netto-maandloon heeft van Afl. 4.852,82 (inclusief kindertoelage). De moeder is ambtenaar en ontvangt als zodanig gelijk bedrag (Afl. 1.500,-), reparatiepremie (Afl.1.166,96), vakantie-uitkering (Afl. 6.280,-), voorjaarspremie (Afl. 1.500,-) en 3,5 ATV dagen onderwijzers (Afl. 713,44), hetgeen maandelijks uitkomt op Afl. 930,03. Haar netto-inkomen bedraagt maandelijks dan ook gemiddeld Afl. 4.852,82 + Afl. 930,03 = Afl. 5.782,85. De vader heeft aangevoerd dat de moeder tevens inkomsten uit een eenmanszaak ontvangt, maar uit de overgelegde stukken blijkt dat deze eenmanszaak op naam van haar nieuwe echtgenoot staat. Daarnaast heeft de moeder betwist dat de eenmanszaak nog inkomsten genereert. Het gerecht zal dan ook geen rekening houden met deze eventuele inkomsten. Zoals in r.o. 3.7 wordt toegelicht, houdt het gerecht ook geen rekening met de huurinkomsten van de moeder.
3.6
Wat betreft de lasten, houdt het gerecht rekening met:
eigen levensonderhoud (forfaitair bedrag) Afl. 1.400,-,
aflossing van de hypotheeklening Afl. 1.925,-,
verzekeringen Afl. 246,12,
Totaal Afl. 3.571,12.
De nieuwe echtgenoot van de moeder wordt geacht voor de helft bij te dragen in deze kosten, zodat het gerecht rekening houdt met een bedrag van Afl. 1.785,56.
Daarnaast heeft de moeder nog de volgende persoonlijke lasten:
schuld bij ABN Amro Bank Afl. 648,43,
schuld bij Crown Afl. 500,-,
schuld bij Island Finance Aruba Afl. 460,-,
Studieschuld Afl. 181,-.
3.7
Met de door de moeder opgevoerde kosten ter zake de aflossing van de door haar moeder afgesloten hypothecaire lening en de daaraan verbonden verzekeringskosten, houdt het gerecht geen rekening. Deze hypothecaire lening is aangegaan om een verbouwing te bekostigen, opdat de moeder drie kamers bij haar woning kan verhuren. De vader heeft ter zitting bevestigd dat hij soms zijn huis als vakantiewoning verhuurt aan derden. Nu beide partijen over huurinkomsten beschikken, terwijl onduidelijk is gebleven tot welk bedrag partijen huurinkomsten kunnen genereren, laat het gerecht de huurinkomsten van zowel de vader als de moeder bij het berekenen van de draagkracht buiten beschouwing. Het gerecht ziet daarom ook geen aanleiding om rekening te houden met de investeringskosten betreffende die verhuur. De moeder wordt in staat geacht door die investering huurinkomsten uit de drie kamers te blijven genereren.
3.8
Beide partijen hebben credit card kosten opgevoerd. Het gerecht houdt evenwel geen rekening gehouden met deze kosten, nu beide partijen een credit card schuld hebben en de credit card maandelijks gebruiken voor aankopen.
3.9
Het gerecht houdt bij de draagkrachtberekening van de moeder voorts rekening met de volgende kosten van verzorging van de minderjarigen [kind 2] en [kind 3]:
Normbedrag [kind 2] Afl. 450,-,
Normbedrag [kind 3] Afl. 450,-,
Ballet en kostuumbijdrage [kind 3] Afl. 82,50,
-/- alimentatiebijdrage [kind 2] en [kind 3] Afl. 700,-,
Totaal Afl. 282,50.
3.1
Het gerecht houdt, net als in de eerdere beschikking waarbij de alimentatie ten behoeve van de kinderen werd vastgesteld, geen rekening met de extra schoolkosten van [naam school] van [kind 2], nu het de eigen keuze is van de moeder om [kind 2] op een privéschool te plaatsen en de noodzaak daarvan in onvoldoende mate is gebleken.
3.11
Tevens houdt het gerecht rekening met de maandelijkse beugelkosten van [kind 1] ad Afl. 127,10 die door de moeder worden betaald.
3.12
Gelet op het voorgaande bedragen de totale lasten van de moeder Afl. 3.984,59.
3.13
De moeder wordt geacht maandelijks een bedrag over te houden van afgerond Afl. 5.782,85 – Afl. 3.984,59 = Afl. 1.798,26.
Draagkracht van de vader
3.14
Uit de door de vader overgelegde loonstroken blijkt dat hij een gemiddeld netto-maandloon heeft van Afl. 5.285,39. De vader is ambtenaar en ontvangt als zodanig gelijk bedrag (Afl.1.500,-), reparatiepremie (Afl.1.047,-), vakantie-uitkering (Afl. 6.320,-), voorjaarspremie (Afl. 1.500,-) en 3,5 ATV dagen (Afl. 737,35), hetgeen maandelijks uitkomt op Afl. 925,36. Zijn netto-inkomen bedraagt maandelijks dan ook gemiddeld Afl. 5.285,39 + Afl. 925,36 = Afl. 6.210,75.
3.15
Wat de lasten van de vader betreft houdt het gerecht rekening met:
eigen levensonderhoud (forfaitair bedrag) Afl. 1.400,-,
aflossing hypotheek Afl. 2.079,-,
aflossing verzekeringen Afl. 756.40,
aflossing auto Afl. 907,-,
aflossing schuld bij Island Finance Aruba Afl. 466,31,
schuld bij Crown Afl. 162,12,
alimentatiebetaling Afl. 700,-.
De totale lasten van de vader bedragen Afl. 6.470,83.
3.16
De vader heeft ook nog stukken overgelegd betreffende een schuld aan ABN AMRO en een studieschuld, maar dit betreffen geen recente stukken, terwijl de vader niet heeft aangegeven dat hij thans nog maandelijks deze schulden betaalt. Het gerecht zal dan ook geen rekening houden met deze posten.
3.17
Uit het voorgaande vloeit voort dat de vader maandelijks niets overhoudt.
3.18
Gelet op de behoefte van de minderjarige enerzijds, de draagkracht van de ouders anderzijds en op alle overige omstandigheden van dit geval (waaronder het feit dat partijen nog twee andere minderjarige kinderen met elkaar hebben), is het gerecht van oordeel dat de moeder in staat moet worden geacht met een bijdrage van Afl. 700,- te voorzien in de kosten van de verzorging en opvoeding van [kind 1]. De beschikking van 1 maart 2016 zal worden gewijzigd in die zin dat het bedrag dat de vader aan alimentatie dient te betalen ingaande 15 maart 2017 zal worden bepaald op nihil. De ingangsdatum van de door de moeder te betalen bijdrage zal worden bepaald op heden. Per saldo betekent een en ander dat partijen over en weer (na verrekening) geen alimentatie (meer) hoeven te betalen aan elkaar.

4.DE BESLISSING

Het gerecht:
wijzigt de beschikking van dit gerecht van 1 maart 2016 (EJ-622/14) in dier voege dat de bijdrage van de vader in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige [kind 1], geboren op [geboortedatum] 2002 in Aruba, met ingang van 15 maart 2017 wordt bepaald op nihil,
bepaalt dat de moeder met ingang van heden met Afl. 700,- per maand bijdraagt in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige [kind 1],
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
wijst af het anders of meer verzochte.
Aldus gegeven door mr. M. Schoemaker, rechter in dit gerecht, en in het openbaar uitgesproken ter zitting van dinsdag 2 oktober 2018 in aanwezigheid van de griffier.