In deze zaak vordert de Stichting Middelbaar Onderwijs Aruba (SMOA) betaling van een ouderlijke bijdrage en een bijdrage voor het boekenfonds van [Gedaagde], de ouder van een leerling van de bijzondere school Colegio Arubano. De vordering is gebaseerd op een overeenkomst tussen SMOA en [Gedaagde], waarin is vastgelegd dat SMOA onderwijs zal verzorgen en de benodigde boeken zal verstrekken, waarvoor [Gedaagde] een vergoeding verschuldigd is. [Gedaagde] heeft echter niet aan zijn betalingsverplichtingen voldaan, wat heeft geleid tot deze rechtszaak.
De feiten van de zaak zijn als volgt: [Gedaagde] heeft zijn dochter ingeschreven op Colegio Arubano voor het schooljaar 2015-2016. Bij de inschrijving heeft hij een akte ondertekend waarin hij verklaarde de bijkomende kosten tijdig te betalen. Ondanks een betaling van Afl. 300,- heeft hij de resterende kosten van Afl. 1.134,- niet voldaan. SMOA heeft daarop een vordering ingesteld om het openstaande bedrag te innen.
Het gerecht heeft geoordeeld dat er een geldige overeenkomst bestaat tussen partijen en dat SMOA gerechtigd is om de ouderlijke bijdrage en de bijdrage voor het boekenfonds in rekening te brengen. Het beroep van [Gedaagde] op nietigheid van de overeenkomst wegens strijd met de Landsverordening voortgezet onderwijs is afgewezen, omdat deze wet niet bepaalt dat de kosten volledig door het Land worden vergoed. Het gerecht heeft [Gedaagde] veroordeeld tot betaling van het openstaande bedrag, vermeerderd met rente en kosten, en heeft de vordering in reconventie van [Gedaagde] afgewezen.