ECLI:NL:OGEAA:2018:37

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
16 januari 2018
Publicatiedatum
9 februari 2018
Zaaknummer
E.J. 2061 van 2017 / AUA20172476
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens veranderde omstandigheden en gebrek aan vertrouwensbasis

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 16 januari 2018 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen de Stichting Ziekenverpleging Aruba en een werknemer. De werkgever, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.L. Peterson, verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst, voorwaardelijk voor het geval deze nog zou bestaan, met als argument dat er geen vertrouwensbasis meer was voor een vruchtbare samenwerking. De werknemer, vertegenwoordigd door advocaat mr. M.B. Boyce, verzocht om afwijzing van het verzoek en om toestemming om kosteloos te procederen.

De werknemer was sinds 15 januari 2016 in dienst als Diabetesverpleegkundige, maar was sinds 26 december 2016 met zwangerschapsverlof en was niet meer opgeroepen door het ziekenhuis. De werknemer had eerder een nietigheid van ontslag ingeroepen en aanspraak gemaakt op doorbetaling van loon. Het Gerecht oordeelde dat de arbeidsovereenkomst ontbonden moest worden wegens veranderde omstandigheden, aangezien partijen inmiddels in een derde rechterlijke procedure verwikkeld waren, wat de vertrouwensbasis voor samenwerking ondermijnde. De werkgever had een aanbod gedaan aan de werknemer om als algemeen verpleegkundige te werken, maar dit aanbod was door de werknemer afgewezen.

Het Gerecht besloot de arbeidsovereenkomst voorwaardelijk te ontbinden en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De beschikking werd gegeven door mr. A.J.J. van Rijen en uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

Beschikking van 16 januari 2018
Behorend bij E.J. 2061 van 2017 / AUA20172476
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de zaak van:
de stichting
STICHTING ZIEKENVERPLEGING ARUBA,
gevestigd te Aruba,
verzoeker,
hierna ook te noemen: ‘de werkgever’,
gemachtigde: advocaat mr. J.L. Peterson,
tegen:
[verweerder],
wonende te Aruba,
verweerder,
hierna ook te noemen: ‘de werknemer’,
gemachtigde: advocaat mr. M.B. Boyce.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties;
- het verweerschrift met producties,
- nadere producties van de werkgever,
- nadere producties van de werknemer,
- pleitnota van mr. Peterson,
- pleitnota van mr. Boyce.
1.2
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 14 november 2017 en is voortgezet op 13 december 2017 in aanwezigheid van partijen (de werkgever vertegenwoordigd door haar bestuurslid [bestuurslid]) en de gemachtigden. De griffier heeft van het verhandelde aantekening gehouden.
1.3
De beschikking is bepaald op vandaag.

2.HET VERZOEK EN HET VERWEER

2.1.
Het verzoek van de werkgever strekt ertoe dat het Gerecht, voorwaardelijk voor het geval de arbeidsovereenkomst met de werknemer nog zou bestaan, de arbeidsovereenkomst ontbindt, kosten rechtens.
2.2.
Het verweer van de werknemer strekt ertoe dat het verzoek van de werkgever wordt afgewezen, kosten rechtens. De werknemer verzoekt het Gerecht haar toestemming te geven kosteloos te mogen procederen.
2.3.
Op de argumenten van partijen gaat het Gerecht hierna in, voor zover deze relevant zijn voor de beoordeling.

3.DE BEOORDELING

3.1.
De werknemer is op 15 januari 2016 bij de werkgever in dienst getreden voor de duur van 12 maanden. Artikelen 1 en 2 uit de arbeidsovereenkomst luiden als volgt:
“Artikel 1
De werknemer treedt met ingang van 15 januari 2016 in dienst van de werkgever in de functie van Diabetesverpleegkundige.
Artikel 2
De overeenkomst wordt wegens tijdelijke vacature voor bepaalde tijd tot en met 14 januari 2017 aangegaan, zodat opzegging niet vereist is en onder voorbehoud van de uitslag van de medische keuring en geldige werk- en verblijfsvergunning.”
3.2.
De werknemer is met ingang van 26 december 2016 met zwangerschapsverlof gegaan. Het ziekenhuis heeft de werknemer sindsdien niet meer opgeroepen en de werknemer tot en met de maand januari 2017 uitbetaald.
3.3.
De werknemer heeft bij brief van 27 januari 2017 de nietigheid van het op 14 januari 2017 gegeven ontslag ingeroepen en aanspraak gemaakt op doorbetaling loon. Bij brief van haar gemachtigde van 19 mei 2017 heeft zij tevens de werkgever gesommeerd om haar het werk te laten hervatten.
3.4.
Bij vonnis in kort geding van 28 juni 2017 (KG 2017/1077) heeft het Gerecht de vorderingen van de werknemer tot wedertewerkstelling en loondoorbetaling afgewezen. Tegen dit vonnis heeft de werknemer hoger beroep ingesteld. De werknemer is tevens een bodemprocedure tegen de werkgever begonnen bij dit Gerecht.
3.5.
Het Gerecht oordeelt als volgt. Partijen verschillen van mening of de arbeidsovereenkomst voor bepaalde of onbepaalde tijd is aangegaan. De werknemer stelt dat de arbeidsovereenkomst niet voldoet aan de vereisten van artikel 7A:1613x lid 2 BW terwijl de werkgever stelt dat dit wel het geval is.
3.6.
Dit debat wordt ook volop in de onderhavige procedure gevoerd waarbij partijen echter uit het oog verliezen dat van de ontbindingsrechter hierover geen oordeel mag worden verwacht. De ontbindingsrechter moet immers beoordelen of sprake is van gewichtige redenen (dringende reden of veranderde omstandigheden) die maakt dat de arbeidsovereenkomst billijkheidshalve moet worden ontbonden. Als dat gebeurt op grond van veranderde omstandigheden kan de rechter een vergoeding naar billijkheid opleggen. Kortom: in deze procedure gaat het om een billijkheidsbeslissing en niet om een beslissing wie van partijen inhoudelijk gelijk heeft.
3.7.
De werkgever stelt dat sprake is van veranderde omstandigheden. Hij wijst er met name op dat aan de werknemer een aanbod is gedaan om als algemeen verpleegkundige aan de slag te gaan en dat de werknemer dit aanbod heeft afgeslagen. De werknemer stelt daartegenover onder andere dat het verzoek moet worden afgewezen omdat er geen veranderde omstandigheden zijn. Als het verzoek toch wordt toegewezen dan met vergoeding omdat zij als kostwinner tijd moet vinden een andere baan te vinden.
3.8.
Naar het oordeel van het Gerecht is het duidelijk dat de arbeidsovereenkomst moet worden ontbonden wegens veranderde omstandigheden. Partijen voeren immers inmiddels de derde rechterlijke procedure tegen elkaar zodat er geen vertrouwensbasis meer is voor een vruchtbare samenwerking in de toekomst.
3.9.
Het Gerecht ziet geen aanleiding om een vergoeding ten laste van de werkgever op te leggen. De korte duur van het dienstverband en de weigering van de werknemer om als algemeen verpleegkundige bij de werkgever aan de slag te gaan zijn doorslaggevend voor dit oordeel.
3.10.
De arbeidsovereenkomst wordt voorwaardelijk ontbonden per vandaag.
3.11.
Het Gerecht ziet geen aanleiding tot een proceskostenveroordeling.

4.DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht:
verleent aan de werknemer gratis admissie,
ontbindt de arbeidsovereenkomst, voorwaardelijk voor zover deze niet per 16 januari 2017 van rechtswege is geëindigd, wegens een gewichtige reden, bestaande uit veranderde omstandigheden,
bepaalt dat partijen de proceskosten voor eigen rekening dienen te houden,
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.J.J. van Rijen, rechter in dit gerecht en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van 16 januari 2018 in aanwezigheid van de griffier.