ECLI:NL:OGEAA:2018:322
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Tijdigheid van bezwaar tegen afwijzing vergunning tijdelijk verblijf
In deze zaak heeft appellant, wonend in Aruba, bezwaar gemaakt tegen de afwijzing van zijn verzoek om een vergunning tot tijdelijk verblijf als kitchen helper. De afwijzing vond plaats op 24 april 2017, en het bezwaar werd pas op 6 juni 2017 ingediend. De Minister van Ruimtelijke Ontwikkeling, Infrastructuur en Integratie verklaarde het bezwaar niet-ontvankelijk, omdat het buiten de wettelijke termijn was ingediend. Appellant stelde dat hij pas op 17 mei 2017 kennis had genomen van de beschikking, en dat hij het bezwaar zo spoedig mogelijk had ingediend.
De rechter overwoog dat de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift zes weken bedraagt, en dat deze termijn begint op de dag na de datum van de beschikking. Aangezien de beschikking op 24 april 2017 was gedagtekend, eindigde de termijn op 5 juni 2017. De rechter concludeerde dat het bezwaar te laat was ingediend, en dat appellant niet tijdig had gereageerd, zelfs niet na zijn claim dat hij pas op 17 mei 2017 op de hoogte was van de beschikking. De rechter bevestigde dat, indien er met vertraging kennis is genomen van een beschikking, het bezwaar zo spoedig mogelijk moet worden ingediend, waarbij een termijn van twee weken als richtlijn geldt.
Uiteindelijk oordeelde de rechter dat het bezwaar van appellant terecht niet-ontvankelijk was verklaard, en verklaarde het beroep ongegrond. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd gedaan door mr. A.J.H. van Suilen op 28 mei 2018, en er staat hoger beroep open bij het Hof.