ECLI:NL:OGEAA:2018:32

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
16 januari 2018
Publicatiedatum
9 februari 2018
Zaaknummer
EJ nr. 9 van 2017 / AUA201701774
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging van gezag en omgangsregeling in een familierechtelijke procedure

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft de vader verzocht om wijziging van het gezag over zijn minderjarige kind, geboren op [geboortedatum], en om een omgangsregeling vast te stellen. De vader, vertegenwoordigd door de advocaten M.O. Gomes en D.G. Kock, heeft aangevoerd dat de moeder, die momenteel het gezag uitoefent, onverantwoordelijk gedrag vertoont en dat hij daardoor geen contact met het kind heeft. De moeder, vertegenwoordigd door advocaat N.S. Gravenstijn, heeft verweer gevoerd en verzocht om kosteloos te mogen procederen, evenals om alimentatie van de vader voor het kind.

De rechter heeft de feiten en argumenten van beide partijen zorgvuldig afgewogen. De moeder heeft altijd de hoofdverzorging van het kind op zich genomen en er is geen reden om de hoofdverblijfplaats van het kind te veranderen. De Voogdijraad heeft in haar rapport aangegeven dat beide ouders betrokken zijn bij de opvoeding, maar dat er communicatieproblemen zijn. De rechter heeft geconcludeerd dat het in het belang van het kind is dat de moeder het gezag behoudt en dat de vader niet alleen met het gezag wordt belast.

Wat betreft de omgangsregeling heeft de rechter bepaald dat er regelmatig contact moet zijn tussen de vader en het kind, en dat de vader een maandelijkse bijdrage van Afl. 300,- moet betalen voor de kosten van verzorging en opvoeding van het kind. De moeder is ook toestemming verleend om kosteloos te procederen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad en het meer of anders verzochte is afgewezen.

Uitspraak

Beschikking van 16 januari 2018
Behorend bij EJ nr. 9 van 2017 / AUA201701774
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
op het verzoek van
[naam vader],
wonende in Aruba,
VERZOEKER, hierna de vader,
gemachtigde: de advocaten mrs. M.O. Gomes en D.G. Kock,
tegen
[naam moeder],
wonende in Aruba,
VERWEERSTER, hierna de moeder,
gemachtigde: de advocaat mr. N.S. Gravenstijn.
Belanghebbende:
[naam minderjarige], de minderjarige.

1.DE PROCEDURE

De procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift, ingediend op 4 januari 2017,
  • de akte wijziging petitum, ingediend op 24 februari 2017,
  • de griffiersaantekeningen van de mondelinge behandeling achter gesloten deuren op 28 februari 2017, waaruit blijkt dat zijn verschenen de vader bij mr. E.J.M. Cafarzuza occuperende voor mr. M.O. Gomes en de moeder bijgestaan door haar gemachtigde. Namens de Voogdijraad was aanwezig mevrouw G. Maldonado,
  • het verweerschrift, ingediend op 14 maart 2017,
  • het rapport van de Voogdijraad, ingediend op 15 september 2017,
  • de griffiersaantekeningen van de voortzetting van de behandeling van 14 november 2017, waaruit blijkt dat zijn verschenen de vader bij mr. D.G. Kock en de moeder bijgestaan door haar gemachtigde. Namens de Voogdijraad waren aanwezig mevrouw A. Flanders en mevouw J. Dijkhoff.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.DE FEITEN

De minderjarige voornoemd is op [geboortedatum] in Aruba uit de moeder geboren. Zij is op 12 november 2014 in Curaçao door de vader erkend. De moeder oefent van rechtswege het gezag over de minderjarige alleen uit.

3.HET VERZOEK

3.1
Het - gewijzigd - verzoek strekt tot wijziging van het gezag, in die zin dat de vader alleen met het gezag over de minderjarige wordt belast met bepaling van de hoofdverblijfplaats van de man en om te bepalen dat de minderjarige terug dient te keren naar Curaçao, te bepalen dat de moeder maandelijks een bedrag van Nafl. 500,- per maand bijdraagt in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige en om de kosten te compenseren.
3.2
De moeder voert verweer, verzoekt het gerecht om haar toestemming te verlenen om kosteloos te mogen procederen en verzoekt het gerecht om de vader te veroordelen tot betaling van een bedrag van Afl. 400,- per maand aan kinderalimentatie, kosten rechtens.

4.DE BEOORDELING

Gezag

4.1
Het verzoek is gebaseerd op artikel 1:253c van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (hierna: BW). Artikel 1:253c lid 1 BW biedt de tot het gezag bevoegde vader, die nooit het gezag gezamenlijk met de moeder heeft uitgeoefend, de mogelijkheid om het gerecht te verzoeken om hem in plaats van de moeder met het gezag over het kind te belasten. Indien de moeder het gezag over het kind uitoefent willigt de rechter, ingevolge het tweede lid, dit verzoek slechts in, indien hij dit in het belang van het kind wenselijk oordeelt.
4.2
De vader voert aan dat de moeder door haar onverantwoord gedrag, hem de kans en het recht heeft ontnomen om het ouderlijk gezag over de minderjarige uit te oefenen en dat hij thans geen althans weinig contact heeft met de minderjarige. De vader vreest dat de moeder de belangen van de minderjarige zal verwaarlozen. De vader meent in staat te zijn om alleen voor de minderjarige te zorgen.
4.3
De moeder heeft zich tegen het verzoek van de vader verzet en heeft daartoe - kort samengevat - aangevoerd dat zij de minderjarige nimmer heeft verwaarloosd, dat zij er altijd voor zorgt dat de minderjarige bezoekmomenten heeft met de vader door met de minderjarige naar Curaçao over te vliegen en dat zij alle onkosten van de minderjarige betaalt. De moeder vertrouwt de vader niet. Er is geen communicatie tussen haar en de vader.
4.4
Uit het rapport van de Voogdijraad blijkt dat de basale verzorging en aandacht voor de minderjarige bij beide ouders in orde is. Beide ouders sluiten aan bij de ontwikkelingsbehoefte van de minderjarige en ondersteunen hem hierin. Beide ouders zijn betrokken, zij geven de minderjarige aandacht en hebben inzicht in de behoeftes van de minderjarige. De ouders kunnen echter niet in het belang van de minderjarige met elkaar communiceren. Zij kunnen geen beslissingen van enig belang over de minderjarige in gezamenlijk overleg nemen. Zij kunnen niet vermijden dat de minderjarige bij hun problemen wordt betrokken en als gevolg daarvan klem of verloren raakt. De ouders zijn dus niet in staat tot een behoorlijke gezagsuitoefening. De Voogdijraad adviseert dat de moeder het eenhoofdig gezag behoudt.
4.5
Het gerecht stelt voorop dat bij de beoordeling van onderhavig verzoek in het licht van hetgeen in het belang van de minderjarige wenselijk is, de mogelijkheden die ieder van de ouders aan de minderjarige biedt of kan bieden, dienen te worden afgewogen en aan de hand daarvan dient te worden beoordeeld aan wie van de ouders het ouderlijk gezag het best kan worden opgedragen. Hierbij zal tevens rekening moeten worden gehouden met mogelijke nadelen die voor het kind verbonden kunnen zijn aan het enkele feit van een verandering van ouderlijk gezag en daarmee een verandering van haar hoofdverblijf en verzorgsituatie.
4.6
Vaststaat dat de moeder gedurende langere tijd de hoofdopvoeder is van de minderjarige. Er is geen reden om de hoofdverblijfplaats van de minderjarige te veranderen. Uit het rapport van de Voogdijraad blijkt dat de moeder het belang van omgang tussen de minderjarige en de vader inziet en zij dit niet probeert te dwarsbomen. De thuissituatie van de moeder is stabiel en het gaat goed met de minderjarige bij de moeder. Het gerecht acht het reeds hierom niet in het belang van de minderjarige dat in deze situatie, waarin de moeder als hoofdopvoeder de gezagsbeslissingen neemt, wijziging wordt gebracht. Gelet op het vorenstaande en mede in aanmerking genomen het advies van de voogdijraad is het gerecht van oordeel dat het in het belang van de minderjarige niet wenselijk is om de vader alleen met het gezag te belasten. Dit verzoek zal dan ook worden afgewezen.
Omgangsregeling
4.7
In gevolge artikel 1:377a BW hebben het kind en de niet met het gezag belaste ouder recht op omgang met elkaar. Het gerecht zal een regeling inzake de uitoefening van het omgangsrecht vaststellen, waarbij rekening zal worden gehouden met de belangen van beide ouders en de minderjarige en zal daarbij zoveel mogelijk aansluiten bij het voorstel van de Voogdijraad. Het gerecht stelt voorop dat een vastgestelde omgangsregeling tussen partijen met zich meebrengt de verplichting voor de vader jegens de minderjarige en de moeder om zich aan de omgangsregeling te houden, en de verplichting voor de moeder jegens de vader en de minderjarige om de omgang tussen hen niet te belemmeren en waar nodig zelfs te stimuleren. Het gerecht verwacht dan ook van de ouders dat zij zich inzetten om de omgangsregeling soepel te laten verlopen.
Alimentatie
4.8
Bepalend voor de hoogte van de kinderalimentatie zijn de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige en de draagkracht van zowel de moeder als de vader. Teneinde ieders draagkracht te bepalen, dienen over en weer de netto-inkomens te worden vastgesteld, alsmede de vaste lasten die in redelijkheid voorrang krijgen boven het betalen van kinderalimentatie.
4.9
De moeder heeft de kosten van de minderjarige bepaald op Afl. 800,- per maand. De vader heeft deze kosten niet weersproken, zodat het gerecht ervan uitgaat dat de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige maandelijks Afl. 800,- bedragen.
4.1
Blijkens de door de vader overgelegde loonstrookjes bedraagt zijn loon netto gemiddeld afgerond Afl. 1.300,- per maand. De moeder heeft een arbeidsovereenkomst overgelegd waaruit blijkt dat zij een bruto maandsalaris van Afl. 2.000,- heeft. De vader heeft geen inzicht gegeven in zijn financiële lasten. De moeder heeft onderbouwd aangevoerd dat zij per maand Afl. 600,- aan huur betaalt, Afl. 58,- aan een persoonlijke lening aflost en Afl. 767,- aan een autolening. Gelet op de draagkracht van partijen acht het gerecht een door de vader te betalen bijdrage van Afl. 300,- per maand in de kosten van verzorging en opvoeding in overeenstemming met de wettelijke maatstaven.
4.11
Gelet op het overgelegde bewijs van onvermogen van 21 februari 2017 zal aan de moeder toestemming worden verleend om kosteloos te procederen.

5.DE BESLISSING

Het gerecht:
verleent de moeder toestemming om kosteloos te procederen,
[naam vader] en de minderjarige [naam minderjarige], geboren op [geboortedatum] in Aruba als volgt:
- regelmatig contact via telefoon/whatsapp en Facetime;
- drie weken gedurende de zomerschoolvakantie;
- om het jaar gedurende de kerstvakantie en oud en nieuw,
bepaalt de door de vader [naam vader] met ingang van 1 februari 2018 maandelijks te betalen bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige [naam minderjarige], geboren op [geboortedatum] in Aruba, op een bedrag van Afl. 300,- per maand, bij vooruitbetaling aan de Voogdijraad te voldoen,
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad,
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.J.J. van Rijen, rechter in dit gerecht, ter zitting van 16 januari 2018 in aanwezigheid van de griffier.