In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, is op 20 maart 2018 een beschikking gegeven in een familierechtelijke procedure tussen de vader en de moeder van een minderjarige. De vader, verzoeker, heeft verzocht om gezamenlijk gezag over hun kind, terwijl de moeder, verweerder, zich hiertegen heeft verzet. De procedure volgde op een eerdere beschikking van 26 september 2017, waarin de Voogdijraad was verzocht om onderzoek te doen naar de sociale omstandigheden van de partijen. Het rapport van de Voogdijraad, gedateerd 22 januari 2018, concludeerde dat de ouders in staat zijn om gezamenlijk gezag uit te oefenen, ondanks hun minimale communicatie. De rechter heeft vastgesteld dat het in het belang van de minderjarige is dat beide ouders gezamenlijk gezag uitoefenen.
Daarnaast is de vraag van het hoofdverblijf van de minderjarige aan de orde gekomen. De Voogdijraad heeft geadviseerd om het hoofdverblijf bij de vader te bepalen, gezien de stabiliteit van zijn woonsituatie in vergelijking met die van de moeder. De rechter heeft dit advies gevolgd en bepaald dat de minderjarige bij de vader zal wonen. Tevens is er een omgangsregeling vastgesteld, waarbij de moeder de minderjarige elk weekend van vrijdag na school tot zondag om 17:00 uur bij de vader ophaalt en afzet. De kosten van de procedure worden gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.