In deze alimentatiezaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft de vader verzocht om wijziging van een eerdere alimentatiebeschikking. De oorspronkelijke beschikking, gedateerd 17 november 2015, verplichtte de vader om Afl. 400,- per maand te betalen voor de verzorging en opvoeding van de minderjarige, geboren uit de relatie tussen de vader en de moeder. De vader heeft op 22 juni 2017 een verzoekschrift ingediend om het alimentatiebedrag te verlagen naar Afl. 250,- per maand, met terugwerkende kracht tot 17 november 2015. Hij voerde aan dat bij de eerdere beschikking onvolledige gegevens zijn gebruikt, omdat zijn financiële situatie niet correct was weergegeven.
Tijdens de mondelinge behandeling op 12 september 2017, waarbij de vader werd bijgestaan door zijn advocaat, is het verzoek besproken. De vader stelde dat hij als bouwvakker geen vast inkomen heeft en dat dit niet in de eerdere beslissing is meegewogen. Het gerecht heeft echter geoordeeld dat de vader niet voldoende bewijs heeft geleverd dat zijn financiële situatie anders had moeten worden beoordeeld. Het gerecht merkte op dat de vader geen inzicht heeft gegeven in zijn huidige financiële situatie, waardoor een berekening van zijn draagkracht niet mogelijk was.
Op 5 december 2017 heeft het gerecht de beschikking gewezen, waarin het verzoek van de vader werd afgewezen. De beslissing werd genomen door rechter N.K. Engelbrecht, met de griffier aanwezig. Bij afwezigheid van Engelbrecht is de beschikking ondertekend door rechter A.J.J. van Rijen. De vader heeft geen overtuigend bewijs geleverd dat de eerdere alimentatiebeschikking herzien moest worden, en het gerecht heeft geconcludeerd dat het verzoek niet kan worden toegewezen.