In deze zaak heeft de moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. P.G. Dowers-Alders, een verzoek ingediend tot gegrondverklaring van de ontkenning van het door het huwelijk ontstane vaderschap van de man. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 5 mei 2017 werd ingediend, gevolgd door een advies van de ambtenaar van de burgerlijke stand op 9 augustus 2017. Tijdens de mondelinge behandeling op 12 september 2017 waren de moeder, de man en de vermoedelijke biologische vader aanwezig, evenals mr. M. Ras-Pieternella namens de Voogdijraad, die als bijzondere curator optreedt voor de minderjarige.
De feiten van de zaak zijn als volgt: uit het huwelijk tussen de moeder en de man is op [geboortedatum] 2016 de minderjarige geboren. De echtscheiding tussen partijen werd uitgesproken op 29 augustus 2016, waarbij het ouderlijk gezag over de minderjarige aan de moeder werd toegewezen. De moeder verzoekt nu om de ontkenning van het vaderschap van de man, omdat hij niet de biologische vader is. De wettelijke termijn voor het indienen van dit verzoek is verstreken, maar de moeder voert aan dat zij door omstandigheden, waaronder het verkrijgen van een bewijs van onvermogen, niet eerder kon procederen.
Het gerecht overweegt dat de wettelijke termijn in dit geval buiten toepassing kan worden gelaten, omdat alle betrokkenen wensen dat de juridische betrekkingen met de biologische en sociale realiteit in overeenstemming worden gebracht. Het gerecht concludeert dat er geen gewichtige redenen zijn die zich hiertegen verzetten. Er is geen DNA-onderzoek overgelegd, maar het gerecht oordeelt dat de verklaring van de moeder en de omstandigheden voldoende zijn om te concluderen dat de man niet de biologische vader is. Het verzoek wordt toegewezen, en de moeder krijgt toestemming om kosteloos te procederen. De beschikking is gegeven door mr. N.K. Engelbrecht, met een handtekening van m. A.J.J. van Rijen bij ontstentenis van Engelbrecht.