In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft de moeder een verzoek ingediend tot ontkenning van het door het huwelijk ontstane vaderschap van de man. De moeder, bijgestaan door haar advocaat M.M. Malmberg, heeft op 18 april 2017 een verzoekschrift ingediend, waarin zij verzoekt om gegrondverklaring van de ontkenning van het vaderschap en om toestemming om kosteloos te mogen procederen. De man is niet verschenen op de zitting, ondanks dat hij daartoe behoorlijk was opgeroepen.
De feiten van de zaak zijn als volgt: uit het huwelijk tussen de moeder en de man is op [geboortedatum] 2016 in [geboorteplaats] de minderjarige geboren. De moeder stelt dat de man niet de biologische vader van de minderjarige is. De Voogdijraad is benoemd als bijzondere curator voor de minderjarige, zoals vereist volgens artikel 1:212 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba.
De beoordeling van het verzoek is gedaan aan de hand van de relevante artikelen van het Burgerlijk Wetboek. Het gerecht overweegt dat er geen DNA-onderzoek is overgelegd, maar dat de ambtenaar van de burgerlijke stand en de bijzondere curator van mening zijn dat dit niet noodzakelijk is voor de gegrondverklaring van de ontkenning van het vaderschap. Het gerecht concludeert dat het voldoende is gebleken dat de man niet de biologische vader is van de minderjarige, en besluit het verzoek van de moeder toe te wijzen.
Daarnaast verleent het gerecht de moeder toestemming om kosteloos te procederen, op basis van het overgelegde bewijs van onvermogen. De beschikking is gegeven door mr. N.K. Engelbrecht ter zitting van 5 december 2017, en bij ontstentenis van deze rechter is de beschikking getekend door m. A.J.J. van Rijen.