ECLI:NL:OGEAA:2017:938

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
30 november 2017
Publicatiedatum
5 december 2017
Zaaknummer
378 van 2017
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkoop en bezit van verdovende middelen met gevangenisstraf als gevolg

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, is de verdachte beschuldigd van het bezit en de verkoop van verdovende middelen gedurende een periode van drie jaar. De zitting vond plaats op 9 november 2017, waar de verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr. P.M.E. Mohamed, aanwezig was. De officier van justitie, mr. W.V. Gerretschen, eiste een gevangenisstraf van dertig maanden, maar het gerecht oordeelde anders. De verdachte werd uiteindelijk veroordeeld tot een gevangenisstraf van vierentwintig maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. De feiten betroffen onder andere de verkoop van cocaïne en hennep, en het bezit van een vuurwapen. Het gerecht oordeelde dat de verdachte zich gedurende langere tijd schuldig had gemaakt aan deze strafbare feiten, wat ernstige gevolgen heeft voor de gezondheid van gebruikers en de maatschappij. De verdachte had echter geen eerdere veroordelingen en had openheid van zaken gegeven, wat in zijn voordeel werd meegewogen. Het gerecht besloot tot onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen verdovende middelen en vuurwapens, en verklaarde enkele voorwerpen verbeurd. De uitspraak werd gedaan op 30 november 2017.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA

S T R A F V O N N I S
in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1971 in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats],
thans alhier gedetineerd.

1.Onderzoek van de zaak

Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 9 november 2017. De verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadsman, mr. P.M.E. Mohamed.
De officier van justitie, mr. W.V. Gerretschen, heeft ter terechtzitting gevorderd de verdachte ter zake van de feiten te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van dertig maanden, met aftrek van voorarrest.
witte mobiele telefoon van het model “Samsung S4” met bijbehorende zwartkleurige kaft en voorzien van het telefoonnummer [telefoonnummer], de transparante maler, vloeipapier “Smoking”, de zwartkleurige weegschaal zonder merk, het wit/roodkleurig plastic bakje, witkleurige potje merk “Umbro”, de zwartkleurige weegschaal van het merk “Triton T2”, de zwartkleurige weegschaal van het merk “Tanita”, het geldbedrag van Afl. 844,70, het geldbedrag van $14,- en twee plastic vaten.
Ook is teruggave gevorderd aan de verdachte van de inbeslaggenomen schaar, de chroom metalen aansteker, de zwart/gele mobiele telefoon van het merk “Blu” voorzien van een zwartkleurige oplader merk “Samsung”, de chroom/zwart kleurige mobiele telefoon van het merk “Nokia”, de oranje/zwart kleurige mobiele telefoon van het merk “Icemobile”, de zwart leren portemonnee inhoudende een “DESPA” medisch goedgekeurd carnet en een Arubaans identiteitsbewijs.
De raadsman heeft het woord tot verdediging gevoerd.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd:
1. dat hij op een (of meer) tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 18 april 2014 tot en met 17 april 2017 in Aruba, opzettelijk een hoeveelheid cocaïne zijnde een stof als bedoeld in artikel 1, eerste lid van de Landsverordening verdovende middelen of in de Regeling aanwijzing verdovende middelen I en IV, althans enig zout van cocaïne als vorenbedoeld heeft verkocht en/of heeft afgeleverd en/of heeft vervoerd en/of in bezit heeft gehad en/of aanwezig heeft gehad en/of heeft aangewend;
(artikel 3 van de Landsverordening Verdovende Middelen)
2. dat hij op 18 april 2017 in Aruba, opzettelijk 0.4 gram cocaïne, althans een hoeveelheid cocaïne, zijnde een stof als bedoeld in artikel 1, eerste lid van de Landsverordening verdovende middelen of in de Regeling aanwijzing verdovende middelen I en IV, althans enig zout van cocaïne als vorenbedoeld in bezit heeft gehad;
(artikel 3 van de Landsverordening Verdovende Middelen)
3. dat hij op een (of meer) tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 18 april 2014 tot en met 17 april 2017 in Aruba, opzettelijk hennep, althans enige gebruikelijke bereiding waaraan de hars die uit hennep wordt getrokken ten grondslag ligt, als bedoeld in artikel 1, eerste lid van de Landsverordening verdovende middelen of in de Regeling aanwijzing verdovende middelen I, in bezit heeft gehad en/of aanwezig heeft gehad en/of heeft aangewend;
(artikel 4 van de Landsverordening Verdovende Middelen)
4. dat hij op 18 april 2017 in Aruba, opzettelijk 21,8 gram hennep, althans enige gebruikelijke bereiding waaraan de hars die uit hennep wordt getrokken ten grondslag ligt, als bedoeld in artikel 1, eerste lid van de Landsverordening verdovende middelen of in de Regeling aanwijzing verdovende middelen I, in bezit heeft gehad;
(artikel 4 van de Landsverordening Verdovende Middelen)
5. dat hij op of omstreeks 18 april 2017 in Aruba, voorhanden heeft gehad een (scherpe) patroon, in elk geval een vuurwapen en/of munitie als bedoeld in artikel 3, eerste lid van de Vuurwapenverordening.
(artikel 3 van de Vuurwapenverordening)

3.Voorvragen

Geldigheid van de dagvaarding
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding aan alle wettelijke vereisten voldoet en dus geldig is.
Bevoegdheid van het gerecht
Krachtens de wettelijke bepalingen is het gerecht bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen.
Ontvankelijkheid van de officier van justitie
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan.
Redenen voor schorsing van de vervolging
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging gebleken.

4.Bewijsbeslissingen

Bewezenverklaring
Het gerecht heeft uit het onderzoek op de terechtzitting door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat het bewezen acht:
1. dat hij op
een (of meer)tijdstip
(pen
)in
of omstreeksde periode van 18 april 2014 tot en met 17 april 2017 in Aruba, opzettelijk een hoeveelheid cocaïne zijnde een stof als bedoeld in artikel 1, eerste lid van de Landsverordening verdovende middelen
of in de Regeling aanwijzing verdovende middelen I en IV,
althans enig zout van cocaïne als vorenbedoeldheeft verkocht
en/of heeft afgeleverd en/of heeft vervoerd en/of in bezit heeft gehad en/of aanwezig heeft gehad en/of heeft aangewend;
2. dat hij op 18 april 2017 in Aruba, opzettelijk 0.4 gram cocaïne,
althans een hoeveelheid cocaïne,zijnde een stof als bedoeld in artikel 1, eerste lid van de Landsverordening verdovende middelen
of in de Regeling aanwijzing verdovende middelen I en IV, althans enig zout van cocaïne als vorenbedoeldin bezit heeft gehad;
3. dat hij op
een (of meer)tijdstip
(pen
)in
of omstreeksde periode van 18 april 2014 tot en met 17 april 2017 in Aruba, opzettelijk hennep,
althans enige gebruikelijke bereiding waaraan de hars die uit hennep wordt getrokken ten grondslag ligt,als bedoeld in artikel 1, eerste lid van de Landsverordening verdovende middelen
of in de Regeling aanwijzing verdovende middelen I, in bezit heeft gehad
en/of aanwezig heeft gehad en/of heeft aangewend;
4. dat hij op 18 april 2017 in Aruba, opzettelijk 21,8 gram hennep,
althans enige gebruikelijke bereiding waaraan de hars die uit hennep wordt getrokken ten grondslag ligt, als bedoeld in artikel 1, eerste lid van de Landsverordening verdovende middelen
of in de Regeling aanwijzing verdovende middelen I, in bezit heeft gehad;
5. dat hij op
of omstreeks18 april 2017 in Aruba, voorhanden heeft gehad een (scherpe) patroon,
in elk geval een vuurwapen en/of munitie als bedoeld in artikel 3, eerste lid van de Vuurwapenverordening;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, zoals doorgestreept in de tekst, is niet bewezen, zodat de verdachte hiervan zal worden vrijgesproken.

5.Bewijsmiddelen

De overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de wettige bewijsmiddelen zijn vervat. De bewijsmiddelen zullen in geval van hoger beroep in een aan dit vonnis te hechten bijlage worden opgenomen.

6.Kwalificatie en strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Feit 1
Opzettelijk handelen in strijd met artikel 3, eerste lid onder B, van de Landsverordening verdovende middelen, meermalen gepleegd,
strafbaar gesteld bij artikel 11 van die Landsverordening.
Feit 2
Opzettelijk handelen in strijd met artikel 3, eerste lid onder C, van de Landsverordening verdovende middelen,
strafbaar gesteld bij artikel 11 van die Landsverordening.
Feit 3
Opzettelijk handelen in strijd met artikel 4, eerste lid onder C, van de Landsverordening verdovende middelen, meermalen gepleegd,
strafbaar gesteld bij artikel 11 van die Landsverordening.
Feit 4
Opzettelijk handelen in strijd met artikel 4, eerste lid onder C, van de Landsverordening verdovende middelen,
strafbaar gesteld bij artikel 11 van die Landsverordening.
Feit 5
Overtreding van een verbod, gesteld bij artikel 3, eerste lid, van de Vuurwapenverordening,
strafbaar gesteld bij artikel 11 van die Landsverordening.
Het bewezenverklaarde is strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid ervan opheffen of uitsluiten.

7.Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid opheffen of uitsluiten.

8.Oplegging van straf of maatregel

Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder de verdachte zich daaraan schuldig heeft gemaakt en op de persoon van de verdachte, zoals van één en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht het gerecht na te noemen beslissing passend. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich gedurende langere tijd schuldig gemaakt aan het verkopen van verdovende middelen. Cocaïne en marihuana zijn voor de gezondheid van personen schadelijke stoffen, die vérstrekkende gevolgen hebben voor de gebruikers daarvan en voor de maatschappij. De handel in verdovende middelen gaat immers vaak gepaard met geweldcriminaliteit en leidt tot vele vormen van criminaliteit bij de verslaafden. Daarnaast heeft verdachte door zijn strafbare gedraging een bijdrage geleverd aan de instandhouding van het nationale drugscircuit. Verdachte heeft zich kennelijk laten leiden door het oogmerk van financieel gewin ten koste van anderen. Oplegging van een vrijheidsontnemende straf is op zich geïndiceerd.
Ten voordele van verdachte geldt dat hij nooit eerder is veroordeeld voor enig misdrijf. In zijn voordeel geldt ook dat hij volledige openheid van zaken heeft gegeven.
Alles afwegende kan niet worden volstaan met een andere of lichtere straf dan gevangenisstraf van na te melden duur.
Het gerecht zal een deel van deze straf voorwaardelijk opleggen teneinde verdachte in te scherpen zich gedurende de proeftijd niet weer aan misdrijf schuldig te maken.

9.Inbeslaggenomen voorwerpen

A.
Onttrekking aan het verkeer
Ten aanzien van de in beslaggenomen verdovende middelen en de vuurwapenpatroon zal onttrekking aan het verkeer worden uitgesproken, omdat de feiten met betrekking tot die voorwerpen is begaan en deze voorwerpen van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang.
B.
Verbeurdverklaring
Het in beslag genomen witte mobiele telefoon van het model “Samsung S4” met bijbehorende zwartkleurige kaft en voorzien van het telefoonnummer [telefoonnummer] waarvan ter terechtzitting is gebleken dat met behulp daarvan de feiten zijn begaan, zal verbeurd worden verklaard. Dit geldt ook voor de in beslag genomen transparante maller, vloeipapier “Smoking”, de zwartkleurige weegschaal zonder merk, het wit/roodkleurige plastic bakje, het witkleurige potje merk “Umbro”, de zwartkleurige weegschaal van het merk “Triton T2”, de zwartkleurige weegschaal van het merk “Tanita, waarvan ter terechtzitting is gebleken dat dat met behulp daarvan de feiten zijn begaan of voorbereid.
Dit geldt ook voor de inbeslaggenomen geldbedragen, te weten Afl. 844,70 en US$ 14,-, omdat aangenomen kan worden dat verdachte dit geld heeft verworven door met of uit de handel in verdovende middelen. Het gerecht neemt hierbij in aanmerking dat verdachte ter terechtzitting op 9 november 2017 heeft verklaard dat hij geen andere inkomsten had dan de inkomsten die hij verwierf door het verkopen van verdovende middelen.
Ten aanzien van de in beslag genomen grote plastic vaten/bakken, welke aan de verdachte toebehorende voorwerpen zijn aangetroffen bij gelegenheid van onderzoek naar de aan de verdachte ten laste gelegde feiten overweegt het gerecht dat de vordering van de officier van justitie ten aanzien van die vatten/bakken zal worden afgewezen, nu deze niet vatbaar zijn voor verbeurdverklaring dan wel onttrekking aan het verkeer.
C.
Teruggave
De teruggave zal worden gelast van de overige in beslag genomen voorwerpen aan de verdachte, nu deze niet vatbaar zijn voor verbeurdverklaring dan wel onttrekking aan het verkeer.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is mede gegrond op de artikelen 1:13, 1:19, 1:20, 1:62, 1:68, 1:74, 1:75, 1:136 en 1:224 van het Wetboek van Strafrecht.

11.Beslissing

Het gerecht:
verklaart bewezen dat de verdachte de tenlastegelegde feiten zoals hierboven bewezen geacht heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd en spreekt verdachte daarvan vrij;
verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en de verdachte hiervoor strafbaar;
kwalificeert het bewezenverklaarde als hierboven omschreven;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
vierentwintig (24) maanden;
bepaalt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
beveelt dat van deze straf een gedeelte, groot
zes (6) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij later anders mocht worden gelast op grond dat de veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd, welke hierbij wordt bepaald op
twee (2) jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
onttrekt aan het verkeerde in rubriek 9A genoemde voorwerpen;
verklaart verbeurdde in rubriek 9B genoemde voorwerpen;
gelast de teruggaveaan de verdachte de in rubriek 9C genoemde voorwerpen.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. W.C.E. Winfield en uitgesproken ter openbare terechtzitting van dit gerecht op 30 november 2017, in tegenwoordigheid van de griffier.