ECLI:NL:OGEAA:2017:936

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
30 november 2017
Publicatiedatum
5 december 2017
Zaaknummer
377 van 2017
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor bezit en handel in verdovende middelen met gevangenisstraf en voorwaardelijke straf

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 30 november 2017 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van het opzettelijk in bezit hebben van aanzienlijke hoeveelheden cocaïne en hennep. De verdachte heeft haar woning beschikbaar gesteld voor de tijdelijke opslag van deze verdovende middelen, die kennelijk bestemd waren voor de (groot)handel. Tijdens de openbare terechtzitting op 9 november 2017 was de verdachte aanwezig, bijgestaan door haar raadsman, mr. C.F.K.J. Lejuez. De officier van justitie, mr. W.V. Gerretschen, eiste een gevangenisstraf van drie jaren, met aftrek van voorarrest.

De tenlastelegging omvatte onder andere het opzettelijk verkopen, afleveren, vervoeren en in bezit hebben van cocaïne en hennep in de periode van 18 december 2016 tot en met 6 maart 2017. Het gerecht heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat er geen redenen waren voor schorsing van de vervolging. Na het onderzoek ter terechtzitting heeft het gerecht geoordeeld dat de verdachte schuldig was aan de feiten zoals ten laste gelegd, met uitzondering van enkele onderdelen die niet bewezen konden worden.

De rechter heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van dertig maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. De rechter heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van de feiten, de rol van de verdachte in de drugshandel en het feit dat zij niet eerder was veroordeeld. Daarnaast zijn er verbeurdverklaringen uitgesproken voor in beslag genomen voorwerpen die verband hielden met de strafbare feiten, terwijl andere voorwerpen aan de verdachte zijn teruggegeven. Dit vonnis is uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA

S T R A F V O N N I S
in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1971 in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats],
thans alhier gedetineerd.

1.Onderzoek van de zaak

Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 9 november 2017. De verdachte is verschenen, bijgestaan door haar raadsman, mr. C.F.K.J. Lejuez.
De officier van justitie, mr. W.V. Gerretschen, heeft ter terechtzitting gevorderd de verdachte ter zake van de feiten te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van drie jaren, met aftrek van voorarrest.
rollen asfaltpapier en geld. Ook is teruggave gevorderd aan de verdachte van de inbeslaggenomen zwart/blauwemobiele telefoon van het merk “Blu”, de witte mobiele telefoon van het merk “Iphone”, de rode portemonnee inhoudende papieren en de blauwe portemonnee met inhoud.
De raadsman heeft het woord tot verdediging gevoerd.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd:
1. dat zij op een (of meer) tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 18 december 2016 tot en met 6 maart 2017 in Aruba, opzettelijk een hoeveelheid cocaïne zijnde een stof als bedoeld in artikel 1, eerste lid van de Landsverordening verdovende middelen of in de Regeling aanwijzing verdovende middelen I en IV, althans enig zout van cocaïne als vorenbedoeld heeft verkocht en/of heeft afgeleverd en/of heeft vervoerd en/of in bezit heeft gehad en/of aanwezig heeft gehad en/of heeft aangewend;
(artikel 3 van de Landsverordening Verdovende Middelen)
2. dat zij op een (of meer) tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 18 december 2016 tot en met 6 maart 2017 in Aruba, opzettelijk hennep, althans enige gebruikelijke bereiding waaraan de hars die uit hennep wordt getrokken ten grondslag ligt, als bedoeld in artikel 1, eerste lid van de Landsverordening verdovende middelen of in de Regeling aanwijzing verdovende middelen I, in bezit heeft gehad en/of aanwezig heeft gehad en/of heeft aangewend;
(artikel 4 van de Landsverordening Verdovende Middelen)

3.Voorvragen

Geldigheid van de dagvaarding
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding aan alle wettelijke vereisten voldoet en dus geldig is.
Bevoegdheid van het gerecht
Krachtens de wettelijke bepalingen is het gerecht bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen.
Ontvankelijkheid van de officier van justitie
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan.
Redenen voor schorsing van de vervolging
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging gebleken.

4.Bewijsbeslissingen

Bewezenverklaring
Het gerecht heeft uit het onderzoek op de terechtzitting door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat het bewezen acht:
1. dat zij
op een (of meer) tijdstip(pen)in
of omstreeksde periode van 18 december 2016 tot en met 6 maart 2017 in Aruba, opzettelijk een hoeveelheid cocaïne zijnde een stof als bedoeld in artikel 1, eerste lid van de Landsverordening verdovende middelen
of in de Regeling aanwijzing verdovende middelen I en IV, althans enig zout van cocaïne als vorenbedoeld heeft verkocht en/of heeft afgeleverd en/of heeft vervoerd en/ofin bezit heeft gehad
en/of aanwezig heeft gehad en/of heeft aangewend;
2. dat zij
op een (of meer) tijdstip(pen)in
of omstreeksde periode van 18 december 2016 tot en met 6 maart 2017 in Aruba, opzettelijk hennep,
althans enige gebruikelijke bereiding waaraan de hars die uit hennep wordt getrokken ten grondslag ligt, als bedoeld in artikel 1, eerste lid van de Landsverordening verdovende middelen
of in de Regeling aanwijzing verdovende middelen I,in bezit heeft gehad
en/of aanwezig heeft gehad en/of heeft aangewend;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, zoals doorgestreept in de tekst, is niet bewezen, zodat de verdachte hiervan zal worden vrijgesproken.

5.Bewijsmiddelen

De overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de wettige bewijsmiddelen zijn vervat. De bewijsmiddelen zullen in geval van hoger beroep in een aan dit vonnis te hechten bijlage worden opgenomen.

6.Kwalificatie en strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Feit 1
opzettelijk handelen in strijd met artikel 3, eerste lid, onder C, van de Landsverordening verdovende middelen,
strafbaar gesteld bij artikel 11 van deze Landsverordening.
Feit 2
opzettelijk handelen in strijd met artikel 4, eerste lid, onder C, van de Landsverordening verdovende middelen,
strafbaar gesteld bij artikel 11 van deze Landsverordening.
Het bewezenverklaarde is strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid ervan opheffen of uitsluiten.

7.Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die haar strafbaarheid opheffen of uitsluiten.

8.Oplegging van straf of maatregel

Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder de verdachte zich daaraan schuldig heeft gemaakt en op de persoon van de verdachte, zoals van één en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht het gerecht na te noemen beslissing passend. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft haar woning beschikbaar gesteld voor de (tijdelijke) opslag van aanzienlijke hoeveelheden verdovende middelen, kennelijk bestemd voor de (groot)handel. Het aanwezig hebben van verdovende middelen is strafbaar, omdat deze schadelijk zijn voor de volksgezondheid en het gebruik hiervan ook tot allerlei vormen van criminaliteit, overlast en andere maatschappelijke problemen leidt. Feiten als deze brengen bovendien onrust voor de samenleving met zich en zijn maatschappelijk gezien onaanvaardbaar. De handel in met name cocaïne gaat gepaard met vele andere vormen van criminaliteit, waaronder de door gebruikers gepleegde strafbare feiten ter financiering van hun behoefte aan deze stof. Verdachte heeft aldus een bijdrage geleverd aan de instandhouding van het nationale drugscircuit. Oplegging van een vrijheidsontnemende straf is op zich geïndiceerd.
Ten voordele van verdachte geldt dat zij nooit eerder is veroordeeld voor enig misdrijf.
Alles afwegende kan niet worden volstaan met een andere of lichtere straf dan gevangenisstraf van na te melden duur.
Het gerecht zal een deel van deze straf voorwaardelijk opleggen teneinde verdachte in te scherpen zich gedurende de proeftijd niet weer aan misdrijf schuldig te maken.

9.Inbeslaggenomen voorwerpen

A.
Verbeurdverklaring
De in beslag genomen rollen asfaltpapier, waarvan ter terechtzitting is gebleken dat degene aan wie het toebehoort bekend was met het gebruik en dat met behulp daarvan de feiten onder 1 en 2 zijn begaan, zullen verbeurd worden verklaard. Dit geldt ook voor het inbeslaggenomen geld, omdat aangenomen kan worden dat verdachte dit geld heeft verworven door of met het bewezenverklaarde.
B.
Teruggave
De teruggave zal worden gelast, van de overige onder de verdachte in beslag genomen voorwerpen, aan de verdachte, nu deze niet vatbaar zijn voor verbeurdverklaring dan wel onttrekking aan het verkeer.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is mede gegrond op de artikelen 1:13, 1:19, 1:20, 1:62, 1:68, 1:136 en 1:224 van het Wetboek van Strafrecht.

11.Beslissing

Het gerecht:
verklaart bewezen dat de verdachte de tenlastegelegde feiten zoals hierboven bewezen geacht heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd en spreekt verdachte daarvan vrij;
verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en de verdachte hiervoor strafbaar;
kwalificeert het bewezenverklaarde als hierboven omschreven;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
dertig (30) maanden;
bepaalt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
beveelt dat van deze straf een gedeelte, groot
zes (6) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij later anders mocht worden gelast op grond dat de veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd, welke hierbij wordt bepaald op
twee (2) jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
verklaart verbeurdde in rubriek 9A genoemde voorwerpen;
gelast de teruggaveaan de verdachte van de in rubriek 9B genoemde voorwerpen.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. W.C.E. Winfield en uitgesproken ter openbare terechtzitting van dit gerecht op 30 november 2017, in tegenwoordigheid van de griffier.